IJSSELMUIDEN – „Wanneer u het niet met deze beslissing eens bent, kunt u bezwaar aantekenen.” Maryam Maniyan en haar dochters Mina en Mona moeten hartelijk lachen om deze formele zin in de brief die vertelt dat ze een verblijfsvergunning krijgen. Meer dan dertien jaar verkeerden de Iraniërs hierover in onzekerheid.
De sfeer in de oude boerderij in IJsselmuiden, die gesloopt moet worden, is ontspannen. Hier woont Maryam Maniyan (45) met haar zoon Amir (27) en dochters Mina (23) en Mona (17). Terwijl Amir zich buiten vermaakt, vertellen de dames in de woonkamer, met zelfgebakken cake op tafel, hun verhaal.
Op 16 juli maakte een brief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) definitief een einde aan de onzekerheid waarin ze jarenlang verkeerden. Minister Hirsch Ballin (Justitie) geeft het gezin –de beide dochters zaten op de Pieter Zandt Scholengemeenschap– op basis van hun „schrijnende situatie” alsnog een verblijfsvergunning.
De voorgeschiedenis is complex. In 1997 vraagt het gezin in Nederland asiel aan, nadat het eerder in Duitsland heeft gewoond. Vader, die al in 1988 Iran was ontvlucht, keert kort daarna terug naar Duitsland, terwijl moeder en kinderen in Nederland het antwoord op hun asielverzoek afwachten.
In het azc Dronten maken ze kennis met de Bijbel, die eerst voor Maryam en later voor haar beide dochters grote betekenis krijgt. In 2003 worden Maryam en Mina in de Bereagemeente in Haarlem gedoopt. Mona laat zich later eveneens dopen.
Mede doordat het gezin eerder in Duitsland heeft gewoond, verloopt de asielprocedure problematisch. De Iraniërs keren, op advies van een advocaat, terug naar dat land, om vervolgens weer aan Nederland te worden overgedragen. Die situatie herhaalt zich enkele keren.
Tweemaal worden Maryam en haar kinderen vanuit Duitsland op het vliegtuig naar Schiphol gezet. Mona herinnert zich hoe bang ze onderweg was. „Ik dacht: Misschien vliegen we rechtstreeks naar Iran.”
Na een eerdere afwijzing van hun asielverzoek dienen ze in 2006 een aanvraag in om vanwege hun bekering tot het christendom in Nederland te mogen blijven. Als ex-moslims zouden ze bij terugkeer naar Iran gevaar lopen. Ook deze aanvraag wordt afgewezen.
„We liepen elke keer tegen een muur op. Toch geloofde ik dat God met ons was”, zegt Maryam, die kracht putte uit Psalm 27. Mina zegt dat ze in onzekere tijden graag het lied ”Omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen” zong. De vrouwen zijn aangesloten bij een Iraanse gemeente. Ook bezoeken ze de internationale diensten in de gereformeerde gemeente te Kampen en de hervormde gemeente te IJsselmuiden.
Eind 2009 zijn ze definitief uitgeprocedeerd. Opnieuw dreigt uitzetting naar Iran. In korte tijd worden door rondzendmails meer dan 10.000 handtekeningen verzameld om steun te betuigen aan het gezin. Deze worden onder de aandacht van ChristenUnie en SGP in de Tweede Kamer gebracht. Ook staatssecretaris Albayrak wordt aangeschreven.
Als ze deze maand uiteindelijk horen dat ze toch nog in Nederland mogen blijven, kunnen de Iraniërs het bijna niet geloven. Na jaren van onzekerheid ligt er nu een nieuwe toekomst voor hen. Voor Maryam wacht eerst een inburgeringstraject. Ze hoopt ooit in een patisserie aan de slag te kunnen.
Wanneer ze alle verblijfsdocumenten binnen heeft, gaat ze de mogelijkheden voor hereniging met haar man, die nog steeds in Duitsland verblijft, onderzoeken. Als ze eenmaal een huis heeft, wil ze „graag de deur openzetten voor Iraanse mensen en hun de liefde van God laten zien.”
Mona, die dit jaar slaagde voor haar vmbo-examen aan de Pieter Zandt, begint na de zomervakantie aan het Hoornbeeck College een opleiding voor secretaresse. De verblijfsvergunning betekent veel voor haar. „Ik had jarenlang geen identiteitskaart. Nu voel ik me eindelijk echt mens. Ik mag er zijn.”
Mina, die vorig jaar een opleiding aan het Hoornbeeck College afrondde, heeft intussen te horen gekregen dat ze vanaf september een halfjaar parttime aan de slag kan in een zorgcentrum in Kampen. Ze ziet er ook naar uit te leren autorijden. „Zonder verblijfsvergunning kon ik geen rijbewijs halen.”
Mina gaat straks op zichzelf wonen. Evenals haar moeder en zus wil ze niet weg uit de buurt waar ze nu verblijft. „We willen graag een plek in IJsselmuiden of Kampen. De laatste jaren moesten we elke week stempelen in het azc in Luttelgeest. Als we terugreden en we zagen in de verte de toren van de Bovenkerk in Kampen, dan voelden we: Daar is ons thuis.”