Van zondigende ketellapper tot vrome prediker
John Bunyan wordt in november 1628 geboren in Elstow, een dorpje in Bedfordshire in Zuid-Engeland. Zijn ouders zijn kerkelijk, maar missen het persoonlijk geloof. Bunyan bezoekt enkele jaren een school in Bedford waar arme kinderen gratis onderwijs krijgen. Hij leert daar lezen en schrijven, maar moet na enkele jaren van school af om zijn vader te helpen. Met zijn vrienden haalt hij allerlei verkeerde dingen uit. Zijn geweten spreekt hem daar wel op aan.
Als hij 16 jaar oud is, sterft zijn moeder en een maand daarna zijn zusje Margareth. Na enige tijd meldt Bunyan zich als soldaat aan in het parlementsleger. Daar gebeurt iets wat grote indruk op hem maakt. Op een dag moet hij samen met anderen een vesting belegeren. Als hij klaar staat om te vertrekken, vraagt een jongen van zijn legeronderdeel of hij in Bunyans plaats mag gaan. Die vindt het goed. Als deze soldaat op wacht staat, wordt hij door een kogel getroffen en sterft.
Na drie jaar verlaat Bunyan het leger. Hij gaat terug naar zijn geboorteplaats. In Elstow trouwt Bunyan een serieus meisje. Samen met haar gaat hij een serieuzer leven leiden. Het betekent dat ze tweemaal per zondag naar de kerk gaan. Toch breekt hij niet met zijn zondige leven. Hij doet veel aan sport en spel op zondag.
Totdat hij op een dag aangesproken wordt door een vrouw die hem zegt dat hij de meest goddeloze mens is die ze ooit heeft ontmoet. Dat voorval maakt indruk. Bunyan gaat zijn zonden laten en probeert door het houden van de geboden de hemel te verdienen. Als Bunyan op een dag aan het werk is, hoort hij enkele vrouwen praten over de wedergeboorte. Na dat gesprek beseft hij dat hij die nieuwe geboorte nog mist. De Heere gebruikt een preek uit Hooglied 4:1 om Zijn genade te openbaren in het leven van Bunyan. Hij leert stapje voor stapje te steunen op de beloften van God.
Het valt in de gemeente op dat Bunyan veel inzicht heeft in het Woord van God. Men vraagt of hij zo nu en dan wil voorgaan. Zijn gaven komen zo openbaar dat hij door de gemeente als rondreizend prediker wordt uitgezonden. In zijn prediking legt hij er de nadruk op dat er maar twee wegen zijn. Slechts wie in Christus is, is op weg naar de hemel.
In 1658 treft hem een grote slag. Zijn vrouw sterft en Bunyan blijft achter met vier jonge kinderen. Na een jaar hertrouwt hij. Weer een jaar later wordt hij gevangengenomen. Een moeilijke, maar vruchtbare periode, omdat hij in de gevangenis boeken schrijft, waaronder ”De Christenreis naar de eeuwigheid”, een beschrijving van de weg die een christen meemaakt op reis naar het hemels vaderland.
In 1672 krijgt hij de vrijheid om te preken. Hij wordt voorganger van de baptistengemeente in Bedford. In 1688 wordt Bunyan ziek. Op 31 augustus 1688 sterft hij in de leeftijd van 60 jaar.