KATWIJK – „Aalders voorspelde het al: „Als het CDA in de oppositie komt, kan dat voor het land fatale gevolgen hebben.”” Van de hand van ds. P. J. Stam, „leerling” van dr. W. Aalders, verschijnt vrijdag een lijvige studie over de hervormde theoloog. Om diens gedachtegoed levend te houden.
De hervormde emeritus predikant uit Katwijk interpreteert de voor christenen teleurstellende verkiezingsuitslag aaldersiaans. „De gemeente van Christus in Nederland drijft als een ark op de wateren van het theologisch en praktisch atheïsme. De eerste klep ging open bij het opgeven van de Nederlandse Hervormde Kerk in 2004. De tweede opengesprongen klep waardoor de ark water schept, is dat het CDA nu een minimale factor is geworden. De CDA-politici hadden wat te zeggen uit het geheim in Christus. Ik ben bang dat deze teloorgang een onomkeerbaar proces is.”
Hij bladert even in zijn boek –”Sursum Corda. Een leven lang leerling van ‘dominee’ dr. Willem Aalders”–, op zoek naar Aalders’ woorden. „Hier: „Grosso modo is in de Nederlandse politiek het CDA een kristallisatiepunt voor het behoud van christelijke waarden in een postchristelijke tijd. De inbreng van het CDA in de Nederlandse politiek, ook in de concrete machtsverhoudingen, is van groot belang. Het zou een ramp voor Nederland zijn, als die weg zou vallen.”
Levenslang een leerling van dr. Aalders (1909-2005), noemt ds. Stam zich. De kloeke band van bijna 500 bladzijden, die vanavond in de Katwijker Dorpskerk wordt aangeboden aan demissionair minister Hirsch Ballin (Justitie), is „een mengeling van studie en getuigenis (…) hoe ik Aalders en diens werk persoonlijk heb gekend en verstaan en wat dat met mij heeft gedaan”, zo schrijft hij. Het boek biedt een encyclopedisch overzicht van de werken van Aalders, die vijf jaar geleden overleed.
Ds. Stam ontmoeten, is kennismaken met iemand bij wie rechtlijnigheid gepaard gaat met ruimhartigheid in de praktische invulling van het christelijke leven. Soms raakt hij in vervoering; zijn stem slaat hees over. Een bedreven woordkunstenaar. Brede gebaren onderstrepen zijn woorden. „Het boek is hier en daar wat wild geschreven. Dat past bij mijn karakter. Maar de ondergrond is consistent.”
De studie ontstond nadat Aalderskenner dr. H. Klink zijn Katwijkse collega in 2007 vroeg een paar artikelen te schrijven over Aalders. „Ik werd door het opnieuw bestuderen van zijn werk weer geraakt door de kracht ervan. Hoewel ik met emeritaat ging vanwege ziekte, kreeg ik toch de kracht om dit werk te schrijven. Daarin heb ik Gods hulp gezien.”
In een jaar was het portret af. Commercieel was het manuscript volgens uitgevers niet interessant. Ook hoorde ds. Stam dat de visies van Aalders en hemzelf te veel verweven waren. Hij besloot 600 exemplaren op eigen kosten uit te geven. „Ik zeg ook eerlijk dat het mijn interpretatie is van Aalders. Ik hoop dat bijvoorbeeld studenten het gebruiken als opstapje om Aalders zelf te lezen.” Het is de enige keer dat hij bijna verlegen lijkt.
Hij lacht. „Het boek is een bescheiden poging van een ijdeltuit. Ik mocht de spits afbijten. Wat erna zal worden geschreven, daarvan hoop ik van ganser harte: Doe het over en doe het beter.”
Tijdgeest
Aalders was ontegenzeggelijk een reformatorisch theoloog, laat ds. Stam zich meermalen ontvallen. „De drie sola’s gingen voorop. Hij ging wel verder dan de vraag van Luther: Hoe word ik rechtvaardig voor God? De verzoening is meer dan die vergeving. Bij hem ontdekte ik de worsteling van het bestaan. Daar schreef Aalders ook over, over liturgie, politiek, huwelijk en gezin. De theoloog gaf geen oplossing, maar legde de nadruk op de verlossing. In Christus.” Hij maakt een omspannend gebaar. „De werkelijkheid wordt in Christus opgehemeld, niet opgeheven.”
Aalders wordt vooral gelezen in de brede gereformeerde gezindte: bij afgescheidenen, binnen de Gereformeerde Bond, bij rechts-confessionelen en bij kohlbruggianen. Aalders’ verzet tegen de tijdgeest en zijn herkenning van geloofsbevinding leverden hem veel bijval op. „Ik denk ook dat veel mensen hunkeren naar de vrijheid van een christenmens. In sommige groepen in de gezindte zijn woorden geen teken meer van levend geloof en maskeren regels de innerlijke afstand van God.”
Vanwege zijn docentschap in Nijmegen en door ook rooms-katholieke denkers te citeren, kreeg dr. Aalders ook een „orthodox rooms-katholiek kamp” van lezers. „Dat tekent zijn katholieke breedte. Hij is een man van een niet-monastiek kloosterleven. Niet wereldmijdend, maar wel als een christen, standvastig verworteld in de christelijke traditie van de eeuwen, sober en ascetisch levend.”
Knielbanken
Onbegrepen bleef Aalders bij gereformeerden in zijn liturgische opvattingen, zegt ds. Stam. „Het invoeren van knielbanken in de kerk in Den Haag werd opgevat als een jeugdzonde, of zelfs als een romanisering van de Reformatie. Hij heeft echter de geloofsbevinding niet willen vastleggen in zielsovertuigingen. Ook het lichaam doet mee. Zijn bevinding was aanbidding, die niet alleen geknield voor het bed tot uiting komt, maar ook in de kerk.”
Hier en daar lijkt het alsof ds. Stam van de gelegenheid gebruik maakt om via dr. Aalders de Gereformeerde Bond kritisch onder de loep te leggen. „Ik heb liever dat heel Nederland Staphorst is dan Amsterdam, ondanks sommige godsdienstige uitwassen in het eerste gebied. Maar let eens op hoe vaak Aalders het woord ”verkokering” gebruikt. Zijn houding tegenover het gereformeerde deel was tweeslachtig. God wordt zo snel ingekapseld in algemeen-religieuze verlangens, uiterlijke regels of niet terzake doende discussies.”
Anderzijds geloofde Aalders dat er ook daar een reveil kan komen. Die hoop deelt ds. Stam. „Waarom zou dat niet meer kunnen? Er zijn ritselingen gaande. Werp het Woord erin en wacht op de Geest.”