„Seksueel misbruik vraagt openheid in ambtelijke relaties”
Predikanten en andere ambtsdragers moeten verhalen over seksueel misbruik die hun zijn toevertrouwd, kunnen delen met collega’s of andere hulpverleners. Op die manier ontstaat er een soort „collectief ambtsgeheim” dat kan voorkomen dat de geheimhoudingsplicht van predikanten gaat dienen als mechanisme om seksueel misbruik toe te dekken.
Dat schrijft S. van Delden, beleidsmedewerker inzake seksueel misbruik bij de Samen op Weg-kerken, in het januarinummer van het SoW-orgaan Kerkinformatie. De interkerkelijke stichting tegen seksueel misbruik in pastorale relaties SMPR organiseert op 16 januari een studiedag over de spanning tussen openheid en ambtsgeheim in gevallen van seksueel misbruik.
Eerbiediging van het ambtsgeheim mag er volgens Van Delden nooit toe leiden dat het kwaad van seksueel misbruik kan voortwoekeren. Anderzijds pleit ze er ook niet voor dat predikanten onmiddellijk aangifte gaan doen als ze in contact komen met slachtoffers van seksueel misbruik. „Een kerkrechtelijke of strafrechtelijke procedure is voor misbruikten zwaar, soms te zwaar.”
Openheid betekent volgens Van Delden allereerst dat de pastor het slachtoffer helpt het verhaal in intieme kring te uiten. Verder kan de pastor zelf contact zoeken met collega’s of andere hulpverleners om het misbruik te bespreken. Het slachtoffer moet daar wel mee akkoord gaan.
Als het misbruik kinderen betreft, pleit Van Delden voor absolute openheid. „Ook al wil een kind zelf dat het geheim blijft, dan heeft de pastor toch de plicht het bekend te maken bij ouders, een hulpverlenersinstantie of de politie. Je kunt immers van kinderen niet de verantwoordelijkheid verwachten dat ze iemand aangeven naar wie ze ook loyaliteit hebben.”