Muziek

Vakantie vieren achter een elektronisch orgel

Nooit liepen ze samen op, Jan Bonefaas en zijn vrouw Poula Bonefaas-de Gier. De organist ging op zondag altijd een uur eerder naar de Grote Kerk in Gorinchem. Om na te denken en wat te spelen. Tijdens de dienst gaf hij alles wat hij had. Na afloop kwam hij thuis bij onder het genot van een sigaar en een cognacje.

tekst Gert de Looze
7 May 2010 13:38Gewijzigd op 14 November 2020 10:30Leestijd 5 minuten
Poula Bonefaas-de Gier in 2010. beeld RD, Henk Visscher
Poula Bonefaas-de Gier in 2010. beeld RD, Henk Visscher

De kerkdienst verdient het beste van het beste, vond Jan Bonefaas (1926-2004). „Van aanmodderen moest hij niets hebben. Hij adviseerde mensen die nauwelijks konden harmoniseren Worp op de lessenaar te zetten”, herinnert zijn weduwe zich.Zelf improviseerde Bonefaas tijdens de kerkdiensten. Daarin liet hij zich kennen als een romanticus. „Zijn klankidioom deed me denken aan Vierne, de componist die hij waardeerde vanwege zijn mystieke inslag. Thuisgekomen rookte mijn man eerst een sigaar en daarna dronk hij een cognacje. Onze dochter kwam altijd met haar gezin koffiedrinken. Jan zat dan te genieten van onze spelende kleinzoons. En er werd geregeld over de preek gepraat.”

Ook privé bleek Bonefaas een romanticus. „Elke week kwam hij met bloemen thuis. Geen pierige bos, maar een royaal boeket.”

Poula Bonefaas-de Gier (65) kreeg vanaf haar veertiende jarenlang les van Bonefaas op het Bätz/Witteorgel van de Grote Kerk in Gorinchem. Het instrument dat haar man vanaf 1955 bespeelde. „Aan slordig spel had hij een hekel. Je moest kunnen laten horen dat je gestudeerd had, anders vond hij de les zonde van de tijd. Hij toonde belangstelling voor zijn leerlingen en vroeg naar hun wel en wee. Op de tijd lette hij niet. Soms vertrok hij om zeven uur ’s avonds met een leerling naar de kerk en kwam hij niet voor elf uur opdagen. Hij kon genieten van het spel van anderen.”

De orgellessen brachten een „diepe liefde” tussen leraar en leerlinge teweeg. „Ik genoot van Jans fijnzinnige humor en filosofische inslag. Hij was puur en bleef altijd zichzelf.” Nadat Bonefaas van zijn eerste vrouw was gescheiden, kwam het in 1971 tot een huwelijk. Het echtpaar kreeg een dochter en een zoon.

Het leven van Jan Bonefaas kenmerkte zich door orde. „Ik doe alles strikt op tijd, dan kun je veel werk verzetten. Daar vaar ik wel bij”, zei hij eens in een gesprek met deze krant. „Dat klopt helemaal”, reageert zijn weduwe. „Jan was een harde werker. Hij studeerde dagelijks uren op zijn orgel. In de zomermaanden zat hij regelmatig om zes uur ’s morgens al in de kerk. Daarnaast componeerde hij veel, gaf les en bereidde concerten voor. In het uitgeven van eigen composities was hij nauwelijks geïnteresseerd. Dat bracht te veel werk met zich mee. Hij pakte liever iets nieuws op.”

Bonefaas’ weduwe bracht het werk van haar man na diens overlijden bij Aldert van Hoornaar. „Een oud-leerling van Jan. Bij deze musicus en archivaris is de muziek in vertrouwde handen.”

Vrije tijd gunde Bonefaas zich nauwelijks. „Als hij een avond vrij nam, trok hij zich terug in de treinkamer om aan zijn modelspoorbaan te werken. In de huiskamer koper poetsen vond hij ook ontspannend. En als hij op zondag maar één dienst hoefde spelen, kookte hij graag.”

De speelman was volgens zijn weduwe de heer des huizes. „Op een fijne, gezellige manier. Hij was breed geïnteresseerd en wist veel van geschiedenis, theologie en natuurlijk orgels. Ik heb me nooit een moment verveeld. Ik ontmoet soms mensen die op de middelbare school muziekles van mijn man hebben gehad. Dan hoor ik dat een les over Bach nooit alleen over deze componist ging. Jan betrok er altijd de godsdienst, de geografie en het sociale leven van die tijd bij.”

Met vakantie had Bonefaas weinig op. „Alleen al omdat hij dan niet in de Grote Kerk kon zijn. Hij was vergroeid met zijn orgel en vond één zondag afwezigheid genoeg. We zijn met de kinderen onder meer in het Sauerland en Parijs geweest. Dan waren het kerken en orgels wat de klok sloeg.

Van zand moest mijn man niks hebben. Tijdens vakantieweken in het Zeeuwse Schuddebeurs gunde hij mij en de kinderen het strand. Zelf ging hij studeren op het gehuurde elektronische orgel.”

Bonefaas was organist van het Maartenskoor uit Gorinchem waar zijn vrouw op de bok staat. Hij was secundair en bedachtzaam. Zij is primair en zwart-wit. Die karakterverschillen, dat moet soms gespetterd hebben. „Inderdaad. Ik ben tamelijk kortaf. De dingen moeten gebeuren zoals ik ze in mijn hoofd heb. Jan en ik hebben stevige discussies over tempi gevoerd. Hij vond mijn tempo vaak te hoog. Nu ik zelf ouder ben, zie ik dat hij gelijk had. Interpretatie is een groeiproces.

Jan heeft zich meestal wonderwel geschikt, maar soms stapte hij van de orgelbank, leunde over de balustrade en vroeg: „Wat wil je nu eigenlijk?” Dan wist ik dat de maat vol was en stelde voor thuis verder te praten.”

De weduwe kerkt tegenwoordig in de Johanneskerk in Gorinchem. Ze komt alleen nog in de Grote Kerk voor uitvoeringen van het Maartenskoor. „Die plek is zo confronterend.” Ze luistert vaak naar opnames van haar man, maar soms schrijnt dit te veel. „Ik mis in Jan mijn wijze man. Ik voel me vaak kwetsbaar, want hij was de stabiliserende factor.”

Dit is deel 3 in een serie over weduwen van bekende organisten. Over twee weken deel 4.

Bonefaas: Wachet auf, ruft uns die Stimme

<p>Finale &amp;quot;Wachet auf, ruft uns die Stimme&amp;quot;, opname Aldert van Hoornaar van een orgelconcert op 22 juni 2002 in de Grote Kerk in Gorinchem.</p>

Bonefaas: Poème Psalm 121

<p>Poème &amp;quot;Psalm 121&amp;quot; van &amp;quot;Jan Bonefaas speelt en improviseert op het orgel van de Grote Kerk in Gorinchem&amp;quot;; Cantilena, 2cd, MM 2082-2.</p>

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer