Duitse tanks in Elspeetse eetzaal
Het had niet zo veel gescheeld of Kamp Westerbork had niet in Drenthe, maar op de Veluwe, bij Elspeet, gelegen. Koningin Wilhelmina verhinderde dat echter. „Te dicht bij Paleis Het Loo, vond ze.”
De plannen waren in 1939 zo goed als rond, zegt Gert Eigenbrood, directeur van het Elspeetse conferentiecentrum Mennorode, voorheen het Doopsgezind Broederschapshuis. Kunstcoördinator Petra de Hoog: „De regering had een defensieterrein hier vlakbij, tussen Elspeet en Uddel, aangewezen voor de bouw van het opvangkamp. Het hele dorp liep te hoop, ook ANWB en VVV waren fel tegen, maar de gemeenteraad –van Ermelo– ging toch akkoord. Maar een dag nadat het besluit was genomen, stuurde koningin Wilhelmina een brief naar het ministerie waarin ze schreef dat ze zo dicht bij haar zomerpaleis echt geen kamp wilde.” Eigenbrood: „En zo is het kamp dus niet hier, maar in Westerbork terechtgekomen.”
Volstrekt onbekend is deze episode uit de Elspeetse historie niet meer. „Maar nog niet zo veel mensen zullen ermee op de hoogte zijn.”
Zaterdag opent burgemeester D. van Hemmen van Nunspeet in Mennorode –voorafgaand aan de 3e Elspeet Memorial Tour– een kleine expositie over oorlog en bevrijding in de periode 1937-1946. De volgende dag, zondag 18 april, is het 65 jaar geleden dat Canadese troepen Elspeet bevrijdden.
Een kamp mag er dan bij het Veluwse dorp niet zijn gekomen, het huidige Mennorode (bekend van de Haamstedepredikantenconferenties) fungeerde in de jaren voor en tijdens de oorlog meermalen als opvanggelegenheid voor vluchtelingen, onderkomen voor de Duitsers en –ten slotte– de Canadezen. „In 1937 hebben hier doopsgezinde vluchtelingen uit Duitsland gezeten”, zegt De Hoog, die de tentoonstelling samen met historica Lamberthe de Jong samenstelde. „Twee jaar later betrokken zo’n zestig Joodse christenen het huis: Joden die gedoopt waren. In 1940 bood het broederschapshuis onderdak aan evacués uit Terschuur. Zij vormden een deel van de duizenden mensen die bij de Grebbelinie woonden en daar weg moesten. En in juni kwamen er groepen mensen uit het gebombardeerde Rotterdam.”
Tot drie keer toe vorderde de Duitse Wehrmacht het vakantiehuis van de doopsgezinden. „In wat nu de eetzaal is, stonden toen tanks en legerauto’s”, wijzen de samenstellers. De Jong: „En in het torentje boven op de kapel hadden de Duitsers afweergeschut geplaatst. Je moet je voorstellen dat ze daarvandaan een goed overzicht hadden over de hei: bos was hier toen nog niet.”
In 1945 hebben Canadese militairen (het Schotse regiment) nog een tijdje gebruikgemaakt van het vakantieoord. „Aan de Canadezen bewaart het dorp nog steeds warme herinneringen, merken we telkens weer”, zegt De Hoog. „We hebben bijvoorbeeld contact met Joop van Bronswijk en met de eigenaar van de Texaco in Elspeet, A. Vlijm, die allebei allerlei spullen van hen hebben verzameld.”
De expositie toont onder andere gevonden helmen en houdertjes van scheermesjes, maar ook een zogeheten bevrijdingsrok. „Verder hangen er veel foto’s en verzetskranten.”
In 1946 was het Broederschapshuis weer klaar voor vakantiegasten. Kort daarna, in september 1946, richtte de Doopsgezinde Vredesgroep in Elspeet het Vredesbureau op, dat vervolgens vele jaren lang hulp bood aan dienstweigeraars. „Dat paste hier beter.”
De tentoonstelling in Mennorode (Apeldoornseweg 185, Elspeet), loopt van 17 april t/m 18 mei 2010 en is gratis toegankelijk. Meer info: 0577-498111.