Mandela is sterk merk voor Zuid-Afrika
De hele wereld keek mee toen Nelson Mandela op 11 februari 1990 vrijgelaten, na 27 jaar gevangenschap. De inmiddels 91-jarige strijder tegen de apartheid is een icoon geworden van vrijheid en mensenrechten. Een sterk merk, dat Zuid-Afrika graag uitvent.
Het lijkt wel een soort communie bij de cel waarin Mandela zijn eerste tijd op Robbeneiland doorbracht. De gids geeft na een korte uitleg zijn groep de ruimte om een blik in de benauwde ruimte te werpen en foto’s te maken. Er ontstaat een lange, zwijgende rij die bijna eerbiedig langs het gevangenverblijf schuifelt. Ieder staat even stil, schiet een plaatje en maakt dan zwijgend ruimte voor de volgende bewonderaar.
Een vrouw kijkt met zo’n trieste en invoelende blik de cel in dat je zou denken dat ze óf naaste familie is óf direct schuldig aan de gevangenschap van Mandela. Het een noch het ander is wellicht het geval. Maar Mandela is een icoon geworden, een moderne heilige. Hij is de personificatie bij uitstek van verzoening en broederschap.
Opmerkelijk genoeg is de groep deze snikhete zomermiddag in januari vrijwel helemaal blank. Er doet slechts één zwart stel mee. En uiteraard gaat ieder naar Robbeneiland voor Mandela, die daar 18 van zijn 27 gevangenisjaren sleet. De gids probeert in de bus, die een snelle rondrit over het eiland maakt, het perspectief wat breder te trekken. „Wie weet wie Robert Sobukwe is?” vraagt hij de passagiers. „En Walter Sisulu?” Slechts een paar handen gaan bij beide namen de lucht in. De gids maakt wat gerepeteerd misbaar, maar die uitslag was natuurlijk te verwachten. Sisulu en Sobukwe waren zeker zo belangrijk voor het einde van de apartheid, hamert hij erin. En ook zij hebben jarenlang vastgezeten op Robbeneiland.
De gids in het cellencomplex, zelf een ex-gevangene, begint met een algemene inleiding over het gevangeniscomplex, maar kent de verwachtingen van zijn groep goed genoeg om al na een paar zinnen te sussen: „Straks meer over Mandela.”
Mandela is een ijzersterk merk geworden. Ook elders in Zuid-Afrika duikt hij overal op en wordt hij ingezet als lichtend voorbeeld. In souvenirswinkels kun je onmogelijk om hem heen. De kop van Mandela lacht je van alle kanten toe: vanaf T-shirts, armbanden, bekers, petten, sokken. Je kunt het zo gek niet bedenken.
Mandela staat voor een ideaal, dat het huidige Zuid-Afrika hard nodig heeft. Dat is de conclusie die te trekken valt uit de populariteit van een boek als ”Playing the enemy” van John Carlin en de recente verfilming ervan, ”Invictus”. „Dat boek moet je lezen” of „Die film moet je zien”, zeggen veel Zuid-Afrikanen. Het gaat over de steun van Mandela aan het blanke rugbyteam, in het begin van zijn presidentschap. Veel zwarte landgenoten konden de president daarin onmogelijk volgen. Maar naar beide zijden gaf Mandela een belangrijk signaal af: ik ben er voor alle Zuid-Afrikanen, en het blanke rugbyteam is het team van heel het land.
„Het boek en de film tonen het Zuid-Afrika zoals wij dat graag zien”, zegt fractievoorzitter Athol Trollip van de oppositiepartij Democratic Alliance. „De werkelijkheid is helaas echter vaak anders.”
Carlin laat een Zuid-Afrika zien van verbroedering onder het omarmende leiderschap van Mandela. Maar deze week vielen demonstranten in een township in Johannesburg winkels van buitenlanders aan. De arme zwarte inwoners zeggen geen vooruitgang te zien sinds het einde van de apartheid in 1990 en beweren dat buitenlanders (Zimbabwanen, Mozambikanen) de baantjes inpikken. Ondertussen zeggen kleurlingen dat ze opnieuw achtergesteld worden en voelen Afrikaners zich vaak niet welkom in eigen land. Het regenboogideaal staat voortdurend onder druk.
Mandela lijkt te fungeren als hoopgevend ideaal. Zijn erfenis kan worden ingezet, of beter: vormgegeven, voor de toekomst van het land.