Hoofdrolspelers Bos en Wellink sluiten de rijen
Drie weken van openbare verhoren geven veel inzicht in de crash van de economie in 2007 en 2008. Maar de inhoud van de ‘zwarte doos’ blijft geheim. Daarmee blijft het lastig een sluitend oordeel te geven over de hoofdrolspelers.
Het zit erop. Ruim veertig zwaargewichten kwamen langs bij de acht Kamerleden van de commissie-De Wit om hun visie te geven op de kredietcrisis. Economen, bankiers, accountants en politici. Algemene conclusie: de kredietcrisis is volstrekt uniek, iedereen heeft de ernst onderschat en de bron van de problemen ligt in de Verenigde Staten. Daardoor kwam ook de Nederlandse economie in heftig noodweer terecht.
Van eigen fouten wilde vrijwel niemand weten. Behendig werd in de gesprekken het eigen straatje schoongeveegd. En moest er dan toch een brevet van onvermogen worden uitgereikt, dan ging dat in de meeste gevallen naar De Nederlandsche Bank (DNB).
De vraagtekens stonden vooral bij het optreden van de toezichthouder bij de debacles rond ABN AMRO en Icesave. Hoe is het mogelijk dat een bankentrio aan de vooravond van de crisis toestemming krijgt om Nederlandse grootste bank over te nemen en op te knippen? En hoe kan het dat DNB niet veel eerder ingreep bij de IJslandse bank? En wat was de rol van de minister van Financiën?
Daarom werd bij de start van de verhoren al uitgekeken naar de slotdag waarop president Nout Wellink van DNB en minister Bos mochten opdraven. Laatstgenoemde is politiek verantwoordelijk voor DNB.
Beiden gaven donderdag echter geen krimp. Liet Wellink maandag al weten geen verwijtbare fouten te hebben gemaakt, donderdag drukte Bos zich in vergelijkbare woorden uit.
Beide heren waren zelfs opvallend eensgezind. Zo zag het duo geen mogelijkheden om de overname en opsplitsing van ABN AMRO te blokkeren. Op basis van de beschikbare informatie was de verklaring van geen bezwaar volgens Bos en Wellink verantwoord.
Samen pareerden ze daarmee de uitlatingen van oud-ABN AMRO-voorman Rijkman Groenink, die een dag eerder betoogde dat DNB en het ministerie de vijandelijke overname van zijn bank hadden kunnen tegenhouden.
Eensgezind zetten ze ook vraagtekens bij de juistheid van de informatie van buitenlandse toezichthouders. De ondergang van Icesave was in hun ogen volledig te wijten aan de IJslandse toezichthouder. En om niet meer te noemen: beiden hekelden de bonuscultuur.
Het lukte commissievoorzitter De Wit niet om de twee tegen elkaar uit te spelen. Zowel Bos –„De Nederlandsche Bank heeft in alle fasen gedaan wat hij moest doen”– als Wellink –„Wé hebben gezamenlijk onze handtekening gezet”– liet weinig ruimte voor speculatie over slechte verhoudingen.
De commissie stuitte een enkele keer op de geheimhoudingsplicht van DNB. Die schrijft voor dat de centrale bankiers geen informatie mogen geven over individuele banken, uit angst voor het weglopen van klanten. Zelfs minister Bos weet niet alles. Of hem dat in de weg staat? „Af en toe wel.”
De commissie zegt dat zij genoeg informatie heeft. Maar het ontbreken van informatie uit deze ‘zwarte doos’ van de toezichthouder doet de vraag rijzen of zij kan staven of Wellink en Bos inderdaad deden wat ze konden.
Begin april komt de commissie met haar antwoorden.