Beroepingscrisis vraagt om herstel bisschopsambt
Het centraal werkgeverschap is een goede oplossing voor de crisis in het beroepingswerk in de PKN, vindt drs. A. A. van den Berg. Laat de kerk het combineren met het herstel van het bisschopsambt.
Dr. H. de Leede en ds. D.M. van de Linde hebben de noodklok geluid. Beroepbare kandidaten in de Protestantse Kerk in Nederland komen na hun studie „als speelbal in een onhelder krachtenveld” terecht. Dit is op zich al een ernstig probleem, maar aangezien het beroepingswerk het hart van de kerk raakt (de bediening van Woord en sacrament), is hier ook de identiteit van de kerk in het geding.
Het mistige krachtenveld waarover De Leede en Van de Linde spreken, is een gevolg van het feit dat gemeenten kandidaten in de eerste ronde meestal selecteren op basis van een enkele predikbeurt of via betrouwbare bronnen. Onbekende namen van de beroepingsadviseur roepen direct al weinig enthousiasme op.
Wie dus niet precies daar preekt waar men vacant is (een hele klus om te organiseren) of niet zo veel ‘vrienden’ heeft (of van net de ‘verkeerde’ kleur), loopt bij voorbaat al achter. Kandidaten die gedreven zijn om aan de slag te gaan maar dit niet kunnen omdat ze steeds de boot missen, lopen zo ijdel op de markt rond en worden gedwongen te gaan ‘netwerken’.
Maar overschot is toch overschot? Zeker, daar is niets aan te doen. En buiten de kerk kunnen theologen Christus ook prima volgen. Maar welke kandidaat verwacht in de kerk, het lichaam van Christus, de macht van onprofessionele marktstrategieën te moeten trotseren? Dat is niet alleen wennen, maar ook een spirituele ontgoocheling.
Regentenkerk
Kandidaten dreigen het respect en de liefde voor de eigen kerk te verliezen. In het uiterste geval zouden kandidaten ten slotte hun roeping voor de kerk kunnen opgeven. Niet omdat hun passie voor het Evangelie opgedroogd is, maar omdat de kerk voor hen uit het zicht verdwijnt als lichaam van Christus, waarin Hij het voor het zeggen zou moeten hebben in plaats van toeval, ‘vrienden’ en creativiteit.
De oplossing vinden De Leede en Van de Linde onder andere in de organisatie van een zogenaamd centraal werkgeverschap. Dit is inderdaad de enige en ook een goede uitweg uit alle beroepingsmist rond kandidaten.
Met een centraal werkgeverschap kunnen kandidaten en gemeenten aan elkaar verbonden worden vanuit een gedegen kennis van zowel de kandidaten als de gemeenten. Hierbij kan de inbreng van kandidaten en die van gemeenten volop meegenomen worden. En dat allemaal op een transparante en eerlijke manier.
Er is dus geen reden om bang te zijn voor de terugkeer van de regentenkerk. Het centraal werkgeverschap zal bloeien als hiervoor maar voldoende vertrouwen is in plaats van angst (een steeds terugkerende verlamming in een brede kerk).
Alleen is zo’n nieuwe term, ”centraal werkgeverschap”, wel erg wennen. Zouden we niet gewoon kunnen spreken over herstel van het aloude bisschopsambt? Dat is tenslotte een ambt dat al zo’n 2000 jaar z’n diensten bewezen heeft, zeker ook op het gebied van personeelsbeleid.
Verademing
Waarom zou dat ambt overal in de wereldkerk uitstekend werken, behalve in het gereformeerd protestantisme? Zijn wij nu echt zó ontzettend bijzonder? Durft de synode te stellen dat de Heere God grote moeite heeft met een gelovige, wijze bisschop die de plaatselijke gemeente volledig serieus neemt en het beste met haar voorheeft? Hier moet de synode antwoord op geven. Als zij ja zegt, zal de kerk zeker gezegend worden.
De bisschop zal een ware verademing betekenen: voor gemeenten met conflicten, voor beroepingscommissies met de handen in het haar met al die ‘stromingen’ tegenwoordig, voor predikanten zonder beroep die zuchten in een gemeente waar ze eigenlijk niet passen en natuurlijk voor kandidaten die eindelijk eens serieus genomen gaan worden in wie ze nu werkelijk zijn als mens, gelovige, prediker en theoloog.
Het bisschopsambt zal ten slotte ook de geestelijke vernieuwing geven waar al zo lang om gevraagd wordt ten aanzien van het beroepingswerk: gezonden worden namens Christus zal weer veel meer objectieve kracht en zichtbaarheid krijgen en zich niet langer meer afspelen in de wederom mistige wereld van de binnenkamer van kandidaten en predikanten.
De auteur is beroepbaar kandidaat en kerkelijk werker in de PKN.