„Opdelen grote bank niet nog eens”
Henk Brouwer, directeur toezicht bij De Nederlandsche Bank (DNB), zou in de toekomst niet meer willen zien dat een Nederlandse systeembank wordt opgesplitst.
Brouwer was in zijn toenmalige functie betrokken bij het geven van een verklaring van geen bezwaar aan Fortis, Royal Bank of Scotland en Banco Santander voor de overname van ABN AMRO.
Hoe DNB heeft gehandeld, vindt Brouwer toch niet onverstandig, zei hij vrijdag tegenover de commissie-De Wit, die onderzoek doet naar de oorzaken van de kredietcrisis. „Je neemt een beslissing op dat moment met die omgevingsfactoren. Met wat we toen wisten, zouden we nu weer dezelfde beslissing nemen. Voor de toekomst is de conclusie echter dat ik een opsplitsing van dit soort banken niet meer zou willen zien.” Toen de verklaring werd afgegeven, voldeed Fortis volgens Brouwer aan solvabiliteits- en liquiditeitseisen. „Het zag er aanvaardbaar uit.”
Over de kredietcrisis in het algemeen zei Brouwer dat de manier waarop banken in Nederland risico’s hebben ingeschat in orde was. Het probleem was echter dat de ernst van de crisis veel groter was dan ze hadden voorzien.
Ook Hans Hoogervorst, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), en zijn voorganger Arthur Docters van Leeuwen, waren opmerkelijk mild voor banken. De AFM is opgezet om te bekijken of financiële instellingen goed gedrag vertonen, met de bedoeling om consumenten en beleggers te beschermen. DNB moet in de gaten houden of financiële instellingen solide genoeg zijn.
Als belangrijkste oorzaak voor de crisis noemde Docters van Leeuwen de „frivoliteit” van wetgeving en toezicht in de VS. Mensen konden daar zonder veel problemen eindeloos schulden aangaan. Hoogervorst noemde de crisis „het falen van de vrije markt in algemene zin.” Een van de problemen was volgens Hoogervorst dat de banken wisten dat als zaken verkeerd zouden gaan, de centrale banken en overheden ze uiteindelijk te hulp zouden schieten.
De commissie vroeg Hoogervorst of hij wellicht leed aan het stockholmsyndroom, waarbij een gegijzelde sympathie krijgt voor de gijzelnemer. Hoogervorst ontkende niet dat het gevaar bestaat dat toezichthouder en bedrijf te sterk naar elkaar toe groeien. „Het gevaar dat je je opstelt als belangenbehartiger voor de sector, is aanzienlijk.”