Graaff-Reinet, twintig jaar na de apartheid
Op 2 februari is het twintig jaar geleden dat de Zuid-Afrikaanse president F. W. de Klerk in een rede het hele apartheidssysteem onttakelde. Hoe is de situatie in Zuid-Afrika, twintig jaar later? Een reportage vanuit Graaff-Reinet, een historische plaats in de Oost-Kaap.
Smetteloos witte huizen, aangeveegde straten, een imposante kerk in Engelse stijl: de eerste indruk van het historische Zuid-Afrikaanse stadje Graaff-Reinet is bijna kneuterig. Aan het begin van een doordeweekse avond zijn de straten verlaten en zitten alleen de parkeerwachten op de stoepen in het centrum op werk te wachten. Af en toe stopt er iemand om geld te pinnen bij de in het land alom tegenwoordige Nedbank, een geldinstelling met onmiskenbaar Nederlandse wortels. Daarna is het weer minuten stil.
Graaff-Reinet, in 1786 door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) gesticht, is een toeristentrekker en daarom bezaaid met guesthouses, die veelal omringd worden door lieflijke tuinen en prieeltjes. De ramen worden ’s avonds toegesloten met kleurige luiken. In het eerste het beste restaurant, The Coral Tree, hangen dieprode gordijnen en liggen dito tafelkleedjes. De eetzaal wordt enkel door kaarsen verlicht. Het restaurant trekt deze avond slechts een enkele oudere gast. Dit is vooral een plaats voor (blanke) rustzoekers, zo lijkt.
Interessanter is echter het straatbeeld dat de felle januarizon de volgende ochtend aan het licht brengt. Het centrum van Graaff-Reinet wordt nu bevolkt door tientallen Xhosa- en kleurlingenmensen. Op een bankje in het park zitten drie blanke zwervers en een hond. Ze zijn onmiskenbaar aan de drank en zeggen op de begraafplaats te slapen. Werk is er niet te vinden, zeggen ze. Van de bevolking van Graaff-Reinet is 63 procent werkloos, zal de burgemeester later zeggen.
Aan de overkant van het al lang verlaten spoor en de Sondagsrivier, die als een hoefijzer om het witte centrum heen ligt, bevinden zich twee townships: een voor kleurlingen en een voor zwarten. Daar woont verreweg het grootste deel van de 55.000 inwoners van Graaff-Reinet. Niet meer dan ongeveer 10 procent van de bevolking is blank. Graaff-Reinet kleurt bij daglicht snel bij.
Kapitein
De kleurlingen (in Graaff-Reinet vaak Khoikhoi ofwel Hottentotten) vormen met een populatie van zo’n 26.000 mensen veruit de grootste groep in Graaff-Reinet. ANC-burgemeester Daantjie Japhta is een van hen. Hij komt met enthousiaste tred bij het stadhuis aangelopen. Hij heeft redenen om trots te zijn op zijn gemeente. Volgens een onderzoek over de jaren 2001 tot 2007 van de organisatie Empowerdex is Graaff-Reinet op het gebied van voorzieningen de beste plek in Zuid-Afrika om te wonen. Meer dan 96 procent van de huishoudens in Graaff-Reinet heeft toegang tot water, elektriciteit en sanitaire voorzieningen.
Japhta, die zich voor de gelegenheid van het gesprek in de voorzittersstoel in de raadzaal heeft laten zakken, doet dan ook geen moeite tot valse bescheidenheid. Hij wijst onvermoeibaar op de illustere staat van dienst van de gemeenteraad en niet het minst van de burgervader zelf.
„Je bevindt je in de beste plaats van Zuid-Afrika”, stelt hij onomwonden. „De beste plaats. En hier zit de kapitein van het schip.” De constatering wordt gevolgd door een bulderende lach. De burgervader is ambitieus en wil zijn stad ook op onderwijsgebied weer op de eerste plaats van de Oost-Kaap tillen, zoals in 2008. „In 2009 waren we tweede, maar we willen de eerste plek. Ja-aa.” Japhta, tevens hoofd van een basisschool, glundert nu al bij het vooruitzicht op de herworven status.
Japhta is geboren en getogen in Graaff-Reinet en was er actief betrokken bij de strijd tegen de apartheid. „Op school riepen we: ”Weg met die Afrikaans””, memoreert hij. Hij lacht: „In het Afrikaans!” Een groot deel van de kleurlingengemeenschap van Graaff-Reinet sprak geen andere taal. Dat is nog steeds zo.
Spreekuur
Burgemeester Japhta zat in de jaren zeventig en tachtig vanwege zijn ‘gezagsondermijnende activiteiten’ verschillende malen in de gevangenis. Hij coördineerde de werkzaamheden van de antiapartheidsbeweging UDF (United Democratic Front) in Graaff-Reinet en nam actief deel aan betogingen tegen de regering. „Er was toen veel spanning tussen de verschillende bevolkingsgroepen hier”, zegt hij. „Toch hebben we het werk na de verkiezingen van 1994 eensgezind opgepakt.”
Volgens Japhta werken de huidige gemeenteraadsleden, acht ANC’ers en drie blanke leden van de Democratic Alliance (DA), goed samen. „Ook al vormt de DA een minderheid, we luisteren goed naar hen”, zegt hij. „We moeten het samen doen.”
De burgemeester is wel zo reëel te erkennen dat er nog veel problemen zijn in Graaff-Reinet. Hij noemt het leven in de plaats nu zelfs „behoorlijk zwaar.” Er is gebrek aan water, de werkloosheid is extreem hoog, daardoor is er veel armoede en ook aids vormt een probleem. Oplossingen zijn moeilijk. Doordat Graaff-Reinet midden in een nationaal park ligt, de Karoo, is grote industrie niet mogelijk.
Toch is er na 1994 veel bereikt, benadrukt Japhta. „Ik ben trots op iedereen in dit dorp. Het is een plaats van hoop.”
Dat wil hij graag laten zien vanuit zijn auto. Het blijkt dat de lijntjes met de bevolking kort zijn. Op de markt houden verschillende mensen Japhta aan om te klagen over een ingetrokken werkvergunning of ander ongemak. „Dat was een idee van de vorige burgemeester”, moppert Japhta quasi-verontwaardigd. „Die zei: Mijn spreekuur is op straat.”
Omo waspoeder
Ds. Ian Jannasch van de Nederduits gereformeerde Nieuwe Kerk woont aan de keurig verharde hoofdweg van Graaff-Reinet. Hij staat nog maar ruim een jaar in Graaff-Reinet, maar heeft de indruk dat de verschillende bevolkingsgroepen er vreedzaam samenleven.
„Als predikanten komen we geregeld bij elkaar en hebben we zeer goede gesprekken”, zegt hij in de pastorie naast zijn kruisvormige kerk. Op sociaal gebied en in het evangelisatiewerk werken blanke, zwarte en kleurlingenkerken volgens hem nauw samen.
Hij merkt wel dat het voor veel van zijn gemeenteleden moeilijker wordt om werk te vinden. Jongeren trekken naar grote steden als Johannesburg of gaan het land uit, waardoor de gemeente langzaam vergrijst. Daarnaast moet de kerk in toenemende mate bijspringen om water en licht van gemeenteleden te betalen.
De predikant wijst erop dat het aantal boeren rond Graaff-Reinet de afgelopen tijd sterk is teruggelopen. „Het is een droog gebied hier. Boeren hebben het zwaar.” Uit solidariteit met de boeren kwamen leden uit verschillende kerken twee jaar geleden echter op een zondag na de dienst bijeen om te bidden voor regen. „Dat is verhoord”, zegt Jannasch. „We leven van Gods genade. Ook wat de toekomst betreft.”
De contacten tussen de kerkleiders van verschillende kleur mogen dan goed zijn, op zondag is de kerkgang nog altijd zo goed als gesegregeerd. Verschillende kerken, zoals de anglicaanse kerk van Graaff-Reinet, zijn vanouds gemengd, maar in de Nederduits gereformeerde Grote Kerk zit op zondagmorgen tussen de paar honderd kerkgangers welgeteld één zwarte jongen. Na afloop van de dienst draalt deze wat bij de uitgang. „Meneer”, zegt hij, terwijl hij naar de supermarkt aan de overkant wijst, „ik moet mijn schooluniform voor morgen nog wassen. Wilt u voor mij Omo waspoeder kopen?”
Acaciastraat
Niet alleen op kerkelijk gebied lijken de bevolkingsgroepen nog grotendeels gesegregeerd te leven. Op de scholen in de townships zitten geen blanke kinderen. Op de Afrikaner scholen zitten inmiddels wel Khoikhoi en Xhosa-kinderen, maar dat is een minderheid.
Het probleem is dat er nog een groot niveauverschil tussen de beide schooltypen is. „Als zwarte en kleurlingenscholen hebben we een grote achterstand in te halen”, zegt directeur Ebben Hufke van een basisschool in Kroonvale met ruim 700 leerlingen. Zijn school moet het doen met twintig leraren.
Hufke wijt de segregatie op de scholen aan de infrastructuur uit de tijd van de apartheid. „We wonen daardoor nog altijd goeddeels in aparte wijken. Elke samenwerking juich ik echter toe.”
Toch is er op verschillende terreinen wel degelijk onderling contact. Tijdens een jaarlijkse actie van de Acaciastraat rond oud en nieuw voor kankerpatiënten bijvoorbeeld. De motor achter het project, Dick Forster, laat in zijn royale huis trots de foto’s zien van de geheel versierde straat tijdens Oud en Nieuw. „Op sommige avonden tijdens de actieweek waren er 500 mensen uit alle gemeenschappen”, zegt hij tevreden.
Echte integratie begint ook in Graaff-Reinet van onderaf.
Afrikaner nationalisme
De Grote Kerk van Graaff-Reinet is een kerk met geschiedenis. De Nederduits-gereformeerde gemeenschap kwam begin 19e eeuw tot bloei onder de bekende Schotse predikant Andrew Murray. Nazaten van hem wonen nog steeds in het dorp. Later stonden de latere president van Zuid-Afrika D. F. Malan en de vader van de bekende antiapartheidsdominee Beyers Naudé, J. F. Naudé, in het dorp.
Vader Naudé was uit een ander hout gesneden dan zijn zoon. Toen hij in 1921 in Graaff-Reinet arriveerde, deed hij intrede met een preek in het Afrikaans. Hij weigerde in het Nederlands te preken, zoals tot dan toe gebruikelijk was. Het was de tijd van opkomend Afrikaner nationalisme en daarbij hoorde het Afrikaans als taal. Samen met een aantal andere incidenten was dit voor een paar honderd gemeenteleden reden om zich af te splitsen en zo ontstond de Nieuwe Kerk, die op steenworpafstand van de Grote Kerk staat.
De leden van de Nieuwe Kerk, gekant als ze waren tegen het Afrikaner nationalisme, stichtten Engelstalige scholen. Tot diep in de vorige eeuw leefde deze tweedeling voort. Inmiddels zijn de scherpe kantjes ervan af en kunnen de Grote en de Nieuwe Kerkgemeente goed met elkaar over weg en houden ze geregeld gezamenlijke (avond)diensten. Leden van beide kerken worden echter nog altijd op aparte begraafplaatsen begraven.
Mede onder invloed van voorgangers van Malan en Naudé deed het Afrikaner nationalisme in Graaff-Reinet echter onder een deel van de bevolking opgang. Volgens sommigen zou het idee van apartheid feitelijk in Graaff-Reinet zijn ontstaan. In de Men’s Club, naast de kerk, zou op een avond iemand zijn opgestaan en gezegd hebben: „Wat doen die kaffers eigenlijk in dezelfde ruimte als wij?” Daarmee was het idee van segregatie voor het eerst geopperd. Dorsphistoricus David McNaughton kan het verhaal echter niet bevestigen.
Gescheiden ontwikkeling
In Zuid-Afrika fungeerde van 1948 tot 1990 een systeem van apartheid. Blanken, kleurlingen en zwarten zouden volgens het idee van apartheid het meest tot hun recht komen via gescheiden ontwikkeling. Concreet betekende dit dat zwart en blank via een groot pakket aan wetten gedwongen werden gescheiden van elkaar te leven (de zogenoemde ”kleine apartheid”). Daarnaast werden er ”thuislanden” gecreëerd voor de verschillende volken, die op den duur onafhankelijk zouden moeten worden (”grote apartheid”).
Dit systeem leidde tot veel (wereldwijde) kritiek, en niet alleen omdat de blanken sterk bevoordeeld werden. In een rede op 2 februari 1990 kondigde president F. W. de Klerk daarom het einde van de apartheid aan.