Thuis in Canada
Holland Christian Homes in Brampton, Ontario, is de thuishaven voor naar Canada geëmigreerde Nederlanders in de avond van hun leven. Het Wilhelmus klinkt er trots. Maar ”O Canada” zingen ze toch net iets harder.
In de voortuin staat een molen, Nederland Zingt van de EO is er mateloos populair en het bankfiliaal net naast de ingang draagt de naam DUCA, dat staat voor Dutch Capital. Bij de koffie geen donut met een gat erin, maar een speculaasje. Daar kijkt niemand hier vreemd van op.
Het verpleeghuis en aanleunwoningencomplex Holland Christian Homes (HCH) in Brampton, Ontario, is Nederland in het klein. Oud-Nederland ook. Alle bewoners van HCH emigreerden in de jaren 50, 60 van de vorige eeuw vanuit Nederland naar Canada. Weg van de naoorlogse bekrompenheid, de oplopende werkloosheid, het land dat steeds voller werd. Voor tienduizenden werd Canada het nieuwe vaderland.
Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek vertrokken alleen al in 1952 ruim 50.000 Nederlanders naar Australië, Canada, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Vorig jaar woonden er ongeveer 140.000 van origine Nederlanders in Canada. Per jaar verkassen er nog altijd ruim duizend Nederlanders naar dit Noord-Amerikaanse land.
De eerste plannen voor een zorgcentrum van Hollandse snit dateren uit 1969. De woonvoorziening is bedoeld voor de „fysieke, emotionele en spirituele behoeften van het individu.” HCH kent een christelijke identiteit.
Het eerste flatgebouw werd in 1979 geopend en sindsdien is HCH alleen maar gegroeid. In Brampton zijn er nu zes appartementcomplexen, en twee verpleegunits met ieder 120 bedden. Sinds de nieuwbouw in 2004 wonen er 1100 mensen in Holland Christian Homes. „Bijna net zo groot als onze kleine steden op het platteland”, staat er op de website.
Een blik op de namenlijst van de bewoners levert dezelfde achternamen op als een vaderlands telefoonboek: Arkema, Bakker, Degraaf, Degroot, Moerkerken, Vanbeek, Vermey en Vlietstra. Veel vrouwen, enkele mannen.
De taal in HCH is een mengelmoes van Engels en Nederlands. Psalmzingen gebeurt soms nog op hele noten, de Bijbel ligt her en der open in de Statenvertaling. Het Wilhelmus kennen de ouderen uit het hoofd en wordt stevig meegezongen. Maar het Canadese volkslied ”O Canada” klinkt net iets enthousiaster.
In de aula van HCH –„noem het geen bejaardenhuis”– hangen vlaggen van alle Nederlandse provincies. Er zijn veel Friezen, Groningers en oud-inwoners van Noord-Holland, maar weinig Zeeuwen.
Een volle aula bij een uitvoering van een koor dat te gast is uit Nederland zorgt voor een zee van grijs: grijze hoofden van de zeer sterken. Ze vertrokken in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Bouwden een nieuw bestaan op in Canada. En brengen er nu de avond van hun leven door. Oude Nederlanders in een nieuw vaderland.
Jaap („hier noemen ze me Jim”) en Miep Vrieling
Leeftijd: 70, 70
Voormalige woonplaatsen: Groningen, Nijverdal
Geëmigreerd: 1957, 1966
Reden om weg te gaan: Hij: „Op avontuur samen met mijn broer, noem het een optimistisch avontuur.”
Levensloop: „Ik kwam als elektricien in de grote stad Toronto terecht. Daar was werk genoeg. Later kwam ik Miep hier tegen. We zijn hier en in Holland getrouwd. Omdat alle familie nog daar zat.”
Waarom Canada: Zij: „Een enorm prachtig land. Ik wil nooit meer terug. De variatie in het landschap, het klimaat. Het regent hier niet zo vaak als in Nederland. Nee, ik wil nooit meer terug. Hij: „Ze heeft wel vier zussen, vier trekpleisters in Nederland. Ieder jaar gaan we een keer terug. Maar hier trekt het natuurlijk ook: we hebben vier kinderen en zes kleinkinderen.”
Grootste drempel: Zij: „De taal. En het verlangen naar mijn zussen.” Hij: „We eten Nederlandse kaas en mijn vrouw kookt regelmatig Nederlands eten. Ik mis de Groninger koek en het slagroomgebak. Lekker man.”
Tony Schrama
Leeftijd: 88
Voormalige woonplaats: Mijdrecht
Geëmigreerd: 1951
Reden om weg te gaan: „We waren thuis met zeventien kinderen. Veel te groot en veel te druk. Er moesten er een paar weg. Ik was rond de 30 en zat in de middenmoot.”
Levensloop: „In Quebec kwam ik terecht bij een boer. Hout gezaagd in het bos, hard werken. In Ontario kwam ik een meisje tegen met wie ik in november 1952 ben getrouwd. We kregen drie dochters en hebben het samen goed gehad.”
Waarom Canada: „A beautiful place. Dit is zo’n mooi land, ik voel me hier echt thuis. Ook in dit huis. We hebben een groepje, daar doen we allerlei dingen mee. Iedere middag is er een theeuurtje. Twee broers en zes zussen leven nog. Die wonen allemaal in Nederland. Dat is ver weg. Ik ben Canadees.”
Grootste drempel: „Eigenlijk niks. I never felt sorry.”
Alida Readings-Boelema
Leeftijd: 82
Voormalige woonplaats: Groningen
Geëmigreerd: 1952
Reden om weg te gaan: „Eigenlijk om het avontuur. Ik was 25 jaar en ging samen met een vriendin naar Canada. We waren verpleegsters. Haar zus woonde hier al en nodigde ons uit.”
Levensloop: „We waren niet van plan om lang te blijven. Maar nu woon ik hier nog. Ik ben 2,5 jaar terug geweest in Nederland. Werkte ik in het Rotterdamse Havenziekenhuis. Zwaar werk, veel tillen. Ik kreeg problemen met mijn rug. Toen ben ik weer naar Canada gegaan. Mijn man is drie jaar geleden overleden en sindsdien woon ik in een van de appartementen hier.”
Waarom Canada: „Vanwege de zus van mijn vriendin. Kom maar een keer bij ons kijken, zei ze. Zo is het gekomen. Mijn man was een geboren Canadees. Ik ben zelf ook Canadees geworden.”
Grootste drempel: „De taal. Het maakt voor bijvoorbeeld medicijnen nogal uit of je er vijftig of vijftien moet hebben. In het Engels lijken die aantallen sterk op elkaar: fifty of fifteen.”
Betty van Deemter
Leeftijd: 74
Woonplaats: Amstelveen
Geëmigreerd: 1953
Reden om weg te gaan: „Mijn ouders hadden vijf kinderen. Ze wilden weg uit Nederland. In de zomer van 1953 werd ik 18 jaar en in november zat ik helemaal alleen op de boot naar Canada. Als een soort verkenner, om te kijken hoe het daar was.”
Levensloop: „Ik kwam in Hamilton terecht als nanny, kindermeisje, bij een advocaat. Dat ging goed. De rest van mijn familie kwam in mei 1954.”
Waarom Canada: „Geen idee, ik werd gestuurd. Heimwee heb ik nooit gehad. Als ik een woord van de kinderen voor wie ik nanny was niet begreep, zocht ik de betekenis ervan snel even op in mijn woordenboek. Later ben ik op een bank gaan werken. Toen ontmoette ik ook mijn man. We hebben samen vier kinderen gekregen.”
Grootste drempel. „De taal, daar moest ik flink aan werken. Verder is het een prachtig land, goed om in te wonen. De gebeurtenissen in Nederland volg ik via internet en de Hollandse uitzendingen op tv. Ik ben geïnteresseerd in de koninklijke familie. De trouwerij van Máxima en Willem-Alexander heb ik gezien. En pas de aanslag in Apeldoorn. Leuk stadje trouwens, Apeldoorn.”
Corstiaan Rhijnsburger
Leeftijd: 83
Woonplaats: Sassenheim
Geëmigreerd: 1951
Reden om weg te gaan: „Te veel mensen, geen werk, veel werklozen. Ik was 22 jaar en wilde aan de slag. Mijn ouders hadden een bakkerij in Sassenheim. Daar moesten drie gezinnen van eten. Dat ging dus niet.”
Levensloop: „Ik werkte in Islington als opzichter bij de gemeente. Ze noemden me „a ten-dollar-Canadian”, omdat ik alleen in briefjes van 10 dollar werd uitbetaald. Maar daar zat ik niet mee. Ik had werk en had het naar mijn zin. Blij was ik om weg te zijn uit Nederland. Sassenheim was in en ook na de oorlog de meest Duitse stad van Holland. Vanwege de ss.”
Waarom Canada: „Het is hier als het land van melk en honing. Het land van de toekomst. Zelfredzaamheid staat hier hoog in het vaandel. Als je wilt aanpakken, kun je hier een goede boterham verdienen. De regering bemoeit zich niet te veel met je. Als je in Nederland een struik uit je tuin wilt halen, moet je een vergunning aanvragen.”
Grootste drempel: „Canadees worden. Ik moest vechten tegen argwaan tegen buitenlanders die het werk kwamen inpikken. Ik kon nationaliseren door hard te werken en daarmee mezelf te bewijzen.”
http://weblogs.refdag.nl voor de weblogs van Riekelt Pasterkamp