Binnenland

Smokkel tussen douane en dodendraad

Ze konden geen kant uit. Enkele duizenden Belgen woonden tijdens de Eerste Wereldoorlog vier jaar lang in niemandsland tussen het neutrale Nederland en het bezette België. Om te overleven was smokkel pure noodzaak.

22 October 2009 09:18Gewijzigd op 14 November 2020 08:57
SCHIJF – Secretaris Stan Elst van de VVV in het Belgische Essen op de plek waar smokkelaar Klaveren Vrouwke in 1916 werd doodgeschoten. In het midden de oude, witte grenspaal, links de nieuwe. Op de achtergrond ligt België. Foto’s RD, Anton Dommerholt
SCHIJF – Secretaris Stan Elst van de VVV in het Belgische Essen op de plek waar smokkelaar Klaveren Vrouwke in 1916 werd doodgeschoten. In het midden de oude, witte grenspaal, links de nieuwe. Op de achtergrond ligt België. Foto’s RD, Anton Dommerholt

De streek onder het Brabantse Roosendaal is een prachtig gebied om te fietsen en te wandelen. Er liggen enkele kleine dorpen, afgewisseld met bossen. „De bossen zijn in de afgelopen eeuw aangeplant”, zegt Stan Elst, secretaris van de VVV in het Belgische Essen, dat net over de grens ligt.

Voor die tijd was het een kaal heidelandschap. Vredig was het er niet. Tot in de jaren 80, zo lang de grenzen tussen Nederland en België nog niet open waren, vierde de smokkel er hoogtij. Elst: „Ik hoorde regelmatig dat grenswachten smokkelaars achtervolgden. En ook heb ik meer dan eens schoten gehoord.” De smokkel was een lucratieve bezigheid. „Alles wat aan de ene kant van de grens goedkoper was dan aan de andere kant, werd gesmokkeld.”

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is smokkel meer dan een winstgevende bedrijfstak. Voor bewoners van enkele gebieden langs de grens is het een middel om te overleven. Duitsland valt in 1914 België binnen om naar Frankrijk te kunnen doorstoten. Vrijwel geheel België wordt bezet. Nederland blijft neutraal. Maar elke schijn van steun aan de Belgen kan een oorlog met de oosterburen ontketenen. Belgen die onverhoopt in Nederland geraken, mogen niet terug naar hun land. De Duitsers zijn bang dat zij het leger ingaan.

Om te voorkomen dat mensen de grens passeren, spannen de Duitsers een honderden kilometers lange stroomdraad, waarop 2000 volt staat. „Er waren wel doorgangen in de draad, maar die werden streng bewaakt.” Sommige mensen weten door de draad heen te komen. Maar zo’n 2000 personen overleven een aanraking met de dodendraad niet. Onder hen zijn veel mensen die niet eens weten wat stroom is.

De grenslijn tussen België en Nederland is bepaald niet egaal. Op enkele plaatsen heeft België een uitstulping naar Nederland. De Duitsers nemen niet de moeite om de hele grens langs te gaan en doorsnijden met de dodelijke draad enkele delen van België.

De Belgen in het niemandsland hebben aan veel dingen gebrek. Door smokkel komt er toch het een en ander het niemandsland binnen. Boter, zout en ook vee gaan de grens over. Zowel Nederlanders als Belgen doen mee aan de smokkel. Sommige trucs zijn erg doorzichtig. „Een vrouw die regelmatig de grens over ging, zei drie jaar lang dat ze hoogzwanger was. Grenswachten hebben haar toen voor een warme kachel gezet. De boter droop uit haar kleren.”

Ook boerderijen die op de grens staan, worden volop gebruikt. „Het vee liep overdag aan de Nederlandse kant de stal in en kwam er ’s nachts in België weer uit.”

Er zijn niet alleen individuele smokkelaars actief. Velen opereren in bendes. Een van de bendeleiders is Gerardus Schrauwen uit Sint Willebrord, ten oosten van Roosendaal. Schrauwen trekt in de omgeving rond om allerlei waren te verkopen. De sjacheraar wordt door velen, waarschijnlijk ten onrechte, verdacht van diverse misdrijven, waaronder een moord. Hij gaat daarom in België wonen en coördineert smokkelbendes. Vaak gaat hij tussen het Belgische Essen en het Nederlandse Schijf de grens over.

Schrauwen wordt ook wel Klaveren Vrouwke genoemd. „Hij smokkelde vaak verkleed als vrouw, non of pastoor.” Soms passeert hij zonder vermomming de grens. Douaniers weten van de handelwijze van Klaveren Vrouwke. „Een grenswachter heeft eens een paard bij hem besteld dat de grens over werd gesmokkeld.”

Maar de verhouding tussen Schrauwen en de douaniers is lang niet altijd zo goed. Een grenspaal in het bos herinnert daar nog aan. Op 5 mei 1916 gaat Schrauwen met een aantal vrouwen de grens over. Hij tart Nederlandse militairen door te roepen dat ze heel veel smokkelwaar bij zich hebben. Daarop schiet een van de militairen hem dood. „Medestanders van Klaveren Vrouwke zeiden dat de militairen de grens over waren gegaan, wat natuurlijk niet mocht.” De daders slepen Klaveren Vrouwke naar Nederland en wissen alle sporen uit.

Later kerft een Nederlander de initialen KV in de grenspaal. Na een aantal jaren gaat het verhaal over Schrauwen een eigen leven leiden. De familie heeft het daar niet op en verwijdert de grenspaal. Er komt een nieuwe voor in de plaats. Jaren later wordt de oude paal teruggevonden in Sint Willebrord. De paal is drie jaar geleden teruggezet, naast de nieuwe paal. Als herinnering aan het smokkelverleden.

Het thema van de Week van de Geschiedenis is ”Oorlog en Vrede”. Dit is het derde artikel in een serie over oorlogen.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer