Buitenland

„Dag van Mao’s zege, voor ons een verschrikkelijke aftocht”

Wat voor Mao de dag van de zege was, betekende voor de verslagen Chinese nationalisten van Tsjang Kai Shek een dag van vernedering. In Taiwan heet de smadelijke aftocht echter een „unieke bevrijdingstocht.” Oorlogsveteraan Meng Mao San (83) weet wel beter.

1 October 2009 11:36Gewijzigd op 14 November 2020 08:47
PEKING - Mao Zedong. Foto EPA
PEKING - Mao Zedong. Foto EPA

Vandaag is het zestig jaar geleden dat Mao Zedong de Communistische Volksrepubliek China uitriep. Daarmee werd de bloedige burgeroorlog tussen zijn manschappen en die van de nationalistische Kwomintang (KMT), een oorlog die al sinds 1927 aan de gang was, definitief in het voordeel van de communisten beslecht.Ondanks de materiële, financiële en logistieke steun van Amerika, leden Tsjang Kai Sheks troepen uiteindelijk de nederlaag. Als oorzaken worden in de (niet-Taiwanese) geschiedenisboekjes genoemd: interne verdeeldheid, corruptie, economisch wanbeleid en gebrek aan perspectief wat betreft inrichting van de toekomstige staat en samenleving. Van dat laatste had Mao wel een helder doel voor ogen. Hij wilde immers een radicale omverwerping van de bestaande politiek, de maatschappij en de samenleving, en wel volgens communistische model. De burgeroorlog mocht dan voorbij zijn, rust en vrede was het Chinese volk nog niet gegund. Wat volgde was een regelrechte oorlog van Mao tegen zijn eigen volk, omdat hij bij de realisering van zijn waandenkbeelden over (miljoenen) lijken ging.

Terwijl Mao op 1 oktober zijn zegetocht maakte, dropen de verslagen troepen van Tsjang Kai Shek af. De generaal en zijn troepen zochten hun toevlucht op het voor de Zuid-Chinese kust gelegen eiland Taiwan. De strijd om Taiwan is tot op vandaag onbeslist gebleven, met dit verschil dat er nu met woorden in plaats van wapens wordt ‘gevochten’ (hoewel, er staan vanaf het vasteland nog altijd een kleine duizend raketten op het eiland gericht).

Oorlogsveteraan Meng Mao San (83) uit Taipei is een van de 480.000 oorlogsveteranen die Taiwan vandaag de dag nog telt. Als 23-jarige maakte hij de smadelijke aftocht van de Kwomintang in 1949 mee. Angst voor de oprukkende communisten had hem in ’46 ertoe gebracht het ouderlijk huis te verlaten en zich bij Tsjang Kai Sheks troepen aan te sluiten. Wat volgde was geen heroïsche opmars, maar een verschrikkelijke voettocht van maanden, vol ontbering. Een tocht waarbij Meng kameraden in groten getale dodelijk vermoeid en uitgeteerd moest achterlaten. Confrontaties met de communisten waren er slechts sporadisch, maar dat maakte de aftocht er niet minder bar om: er was nauwelijks voedsel en medische zorg.

Zes maanden lang trok hij met een groep van zo’n honderd soldaten van noord naar zuid, om uiteindelijk naar Taiwan te worden verscheept. Overdag hielden ze zich schuil, ’s nachts was het lopen, in totaal zo’n 800 kilometer, schat hij. „We waren de wanhoop nabij, en bleven maar lopen en lopen.”

Waardoor hij de tocht overleefde? Op die vraag volgt geen uitgebalanceerde afweging, maar komt Meng –terwijl een grijns op zijn gezicht verschijnt– met een anekdotisch getinte verklaring: „Ik droeg al die tijd een dagboek op mijn linkerborst, daar bleef een keer een kogel insteken.”

In de Tsjang Kai Shek Memorial Hall, een enorm hagelwit gebouw met blauw dak in de hoofdstad Taipei, waar de aflossing van de wacht dagelijks honderden toeristen trekt (vanwege de vele handelingen oogt het als een circusnummer), wordt in woord en beeld een totaal ander verhaal geschreven. Hier heet de aftocht een exodus, een bevrijdingsdaad van de hoogste orde. In 1949 vond de grootste uittocht uit de Chinese geschiedenis plaats, zo heet het, omdat het Chinese volk geloofde in „het krachtige leiderschap van Tsjang Kai Shek.” Toch is 1 oktober geen nationale feestdag in Taiwan; dat is 10 oktober, ook wel bekend als ”Double 10th Day”.

Terwijl Tsjang vanaf 1949 een militaire regime op Taiwan creëerde dat met harde hand bestuurde, verdiende Meng de kost als buschauffeur voor een kleuterschool. Hij zegt in het begin vurig te hebben verlangd om terug te keren naar het vasteland, waar hij zijn familie had achtergelaten. Had ook Tsjang Kai Shek zelf niet gezegd dat het verblijf op Taiwan tijdelijk was? Het zou pas in 1999 ervan komen om even terug te gaan naar zijn geboortedorp. Alleen een zus bleek nog in leven.

Onder het huidige presidentschap van Ma is de nazaat van de Tsjangs Kwomintang, de regeringspartij KMT, druk bezig de vroegere communistische vijand in de armen te sluiten. Juist deze zomer sloot Ma vergaande economische contracten af met Peking. Dat moet bitter zijn voor een KMT-veteraan wiens leven is vergald door juist deze vijand. Maar Meng wenst niet over politiek te praten en laat het antwoord in het midden. „Wat gebeurd is, is gebeurd”, zegt hij. Verder wacht Meng nog even met feestvieren. Niet 1, niet 10, maar 31 oktober is zijn dag: veteranendag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer