Liefde voor Gods Woord kregen ze van huis uit mee, evenals de gedrevenheid om anderen met het Evangelie te bereiken. Zowel Alberdien Polinder-Segers (46) als haar broer Gert-Jan (40) werkte enkele jaren voor een zendingsorganisatie in het buitenland. Met onderlinge verschillen gaan ze intussen soepel om. „We luisteren naar elkaar, zonder een andere opvatting direct af te keuren.”
Zeven minuten later dan gepland arriveert Gert-Jan Segers op zijn werkplek, het kantoor van de ChristenUnie in Amersfoort. Hij komt rechtstreeks uit Hilversum, waar hij als lid van een radiopanel meewerkte aan de opname van het EO-programma Deze Week. Alberdien had er al op gerekend dat haar „broertje” enige vertraging zou hebben. „Hij komt altijd op het laatste moment of te laat.” De begroeting is er niet minder hartelijk om.
Alberdien en Gert-Jan groeiden op in Lisse, in een gezin met vijf kinderen. Hun vader, Joh. A. Segers, was jarenlang directeur van de plaatselijke christelijke mavo. Kort nadat hij er zijn 25-jarig jubileum vierde, nam hij in 1977 afscheid van het onderwijs. In augustus van dat jaar werd hij als evangelist bevestigd op een nieuwe post van de Gereformeerde Gemeenten in Leeuwarden.
Gert-Jan herinnert zich nog goed dat Alberdien en een eveneens oudere broer aan tafel zaten te huilen, toen hij op een dag thuiskwam. Ze hadden net gehoord dat het gezin naar Friesland zou vertrekken. „Het was voor ons allemaal heel ingrijpend, bijna een soort emigratie. Ik zie nog voor me hoe we met de auto over de Afsluitdijk reden en in Leeuwarden de straat in kwamen waar ons huis stond”, zegt Gert-Jan.
Familieproject
Alberdien ging naar de gereformeerd vrijgemaakte Greijdanusmavo in Leeuwarden, terwijl Gert-Jan de reformatorische basisschool Eben-Haëzer in Drachten bezocht. Intussen waren ze nauw betrokken op het evangelisatiewerk. Gert-Jan: „Mijn vader was evangelist, maar het werk was in feite een familieproject. De ene keer brachten we een bloemetje naar een zieke, de andere keer waren we aan het folderen. Het omzien naar mensen en een missionaire instelling hebben we nadrukkelijk meegekregen. Dat zit echt in ons DNA.”
Wat kenmerkte het geestelijk klimaat waarin u thuis opgroeide?
Alberdien: „Het leven van mijn ouders werd gestempeld door liefde voor de Heere en Zijn Woord. Het ging hun om de kern van het Evangelie. Mijn vader hield ons als kinderen voor dat ons leven pas tot zijn doel zou komen als we een persoonlijk geloof zouden kennen. Dat was het allerbelangrijkste.”
Gert-Jan: „We groeiden op met een positieve betrokkenheid op de Gereformeerde Gemeenten, maar eveneens met relativering van kerkelijke kaders. Mijn vader had in het noorden bijvoorbeeld ontmoetingen met andere voorgangers uit de breedte van de gereformeerde gezindte. Ook ging hij altijd graag naar de Haamstedeconferentie. Dat was zijn lust en zijn leven.”
Alberdien: „Vader leefde vanuit een sterk roepingsbesef. Boven zijn bureau hing de tekst: „Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.” Hij gaf ons als kinderen duidelijk mee dat als de Heere je roept je niet naar de omstandigheden en mogelijke bezwaren moet kijken. Dat is heel bepalend geworden in mijn leven.”
Als 11-jarig kind vertrouwde Alberdien haar vader toe dat ze meende dat de Heere haar riep om naar het zendingsveld te gaan. „Mijn vader zei: Houd het maar voor jezelf en wacht af welke weg de Heere met je gaat.”
Gert-Jan: „Ik vind het mooi dat pa jouw woorden niet afwees, maar ze volstrekt serieus nam. Hij besefte dat God ook in de harten van jonge kinderen kan werken en hoopte oprecht dat dat zou gebeuren.”
Hartinfarct
Voor Alberdien zou het nog jaren duren voordat ze daadwerkelijk in de zending werkzaam zou zijn. „Toen op de middelbare school bleek dat ik slecht in talen was, dacht ik: De Heere heeft blijkbaar iets anders met me voor.” Ze volgde een opleiding voor maatschappelijk werk en ging in die sector bij een protestants-christelijke instelling in Friesland aan de slag.
Achteraf ziet ze verscheidene momenten in haar leven die later in het zendingswerk extra betekenis voor haar kregen. „In 1986 trouwde ik met Wim Polinder. Het was het eerste huwelijk dat mijn vader bevestigde. Hij gaf ons de tekst mee: „De eeuwige God zij u een woning.” Toen we zeven jaar later in het buitenland gingen werken, waar we in feite geen eigen huis hadden, kregen die woorden een nog sterkere betekenis voor me. Dat heeft mijn vader op onze trouwdag niet kunnen beseffen.”
In 1991 stierf vader Segers op 60-jarige leeftijd onverwachts aan een hartinfarct. „Hij was opgebrand”, zegt Gert-Jan. „Het werk had enorm veel van hem gevraagd. Hij had per jaar twee vrije zondagen. De andere vijftig weken maakte hij altijd twee preken. De stress daarvan merkten we elke zaterdagavond en zondagochtend. Nog afgezien van al het andere werk dat de hele week doorging.”
Alberdien: „Hij deed het werk op de drempel van kerk en wereld met veel liefde, maar het viel hem zwaar. Soms wist hij niet hoe het verder moest. In 1991 zei de Heere God tegen hem: Ik heb nu een betere plek voor je. Vooral voor mijn moeder, die tien jaar jonger was, greep dat diep in. Ze is na een jaar naar Lisse teruggekeerd en doet nu nog met veel liefde vrijwilligerswerk bij Simon de Looijer, de evangelisatiepost in Amsterdam. Ik vind het bijzonder om te zien hoe ze, ondanks haar verdriet, weer allerlei taken op zich heeft genomen.”
Buitenland
Hoewel Alberdien en Gert-Jan van huis uit een sterke betrokkenheid meekregen op het doorgeven van de Bijbelse boodschap, lag het volgens hen niet direct voor de hand dat ze daaraan in het buitenland invulling zouden geven. Gert-Jan: „Mijn vader wees er juist altijd op dat er in Nederland zo veel nood was, terwijl er vaak meer aandacht was voor de zending ver weg dan voor de evangelisatie in eigen land.”
Toch gingen Alberdien en Gert-Jan de grens over. Alberdien werkte samen met haar man van 1994 tot 2002 voor de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) onder de islamitische Mogofinstam in het West-Afrikaanse Guinee. Gert-Jan werd in 2000 met zijn vrouw Rianne door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) uitgezonden naar Egypte, waar hij zeven jaar coördinator was van een christelijk toerustingscentrum.
U werkte beiden in een door islam gestempelde omgeving. Een bewuste keus?
Alberdien: „Nee, totaal niet. Op een bondsdag van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten werd aandacht gevraagd voor een vacature die er al lange tijd was in Guinee. Toen we thuis kwamen, zei mijn man: Alberdien, ik geloof dat wij naar Guinee moeten.”
Gert-Jan: „In 1997 bezochten mijn vrouw en ik Wim en Alberdien in Guinee, puur als familiebezoek. Op de tweede dag dat we bij hen waren, zei iemand: „Misschien wil God deze reis gebruiken om jullie ook te roepen.” Terug in Nederland hebben we gebeden of God ons wilde gebruiken en zijn we met de GZB in gesprek geraakt. We dachten zelf aan Afrika of Latijns-Amerika; het is uiteindelijk Egypte geworden.”
De uitzenddienst werd voor Gert-Jan onvergetelijk. Ds. G. F. Smaling preekte over de tekst „Hij, Die u roept, is getrouw.” „Prachtige tekst, prachtige preek, prachtige dienst. Bij de uitzending las ds. Tramper van de GZB een brief voor van Alberdien. Zij herinnerde aan de woorden die vroeger boven het bureau van pa hingen, wat ik niet eens wist. Het waren precies dezelfde woorden waarmee wij in die dienst werden uitgezonden.”
De gebeurtenis ontroert beiden nog steeds. „Alberdien wist niet waarover de preek zou gaan, de predikant wist niet wat er in die brief stond en ik wist niet van die tekst die boven mijn vaders bureau had gehangen. Via een omweg van een paar duizend kilometer kwamen die woorden alsnog naar ons toe. Ds. Tramper zei: We geloven niet in toeval, maar dit valt ons toe. Daarin zat voor mij een enorme extra bemoediging. God roept en Hij is trouw, zo heb ik dat later ook duidelijk ervaren.”
Stamtaal
Hoewel beiden in een islamitische omgeving werkten, was de context heel verschillend. Alberdien: „In Guinee was de islam sterk vermengd met Afrikaanse traditionele religies. We waren verwonderd over de mogelijkheden die we daar kregen om het Evangelie door te geven. Toen we een Bijbelboek in de stamtaal hadden vertaald, werd dat in de moskee gelezen. Dat is in Egypte ondenkbaar.”
Gert-Jan: „De relatie tussen christenen en moslims is in Egypte heel gespannen. Ik maakte er kennis met de harde kant van de islam, met alle negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld de godsdienstvrijheid. Als een moslim daar christen wordt, moet hij vrezen voor zijn leven. Daar ben ik nog altijd heilig verontwaardigd over. Het heeft me ook kritischer gemaakt over de islam.”
In het stadsklimaat van Caïro voelde Gert-Jan zich op zijn plek. Tegen zijn zus: „Ik zou niet kunnen werken in de primitieve omstandigheden waarin jullie in de bush bezig waren.” Alberdien: „Dat kun je ook niet uit jezelf, daar geeft God genade voor. Toen wij naar Guinee gingen, wisten we niet eens dat we bij de Mogofinstam terecht zouden komen.”
Gert-Jan, die als jongen op de lagere school nog boer wilde worden, ziet er Gods leiding in dat hij als politicoloog op een zendingspost terechtkwam. De ervaring die hij daar opdeed komt hem nu van pas als directeur van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Daar vervult hij een voortrekkersrol bij de bezinning op een politieke visie op de islam.
Alberdien volgt de activiteiten van haar broer bij de CU zijdelings. „Samen met mijn zoon heb ik een van de drie debatavonden bezocht die Gert-Jan dit jaar over de islam organiseerde. Maar vanuit mijn functie als schoolmaatschappelijk werkende bij De Vluchtheuvel en het Driestar College ben ik meer geïnteresseerd in wat Rouvoet doet op het gebied van jeugd en gezin dan in de bezinning op de islam.”
Moederrol
De onderlinge verhouding tussen broer en zus veranderde in de loop der jaren. Gert-Jan: „Alberdien ging al vroeg het huis uit, toen ze op de Driestar in Gouda de havo ging doen, maar ze vervulde vroeger een soort moederrol, ergens tussen onze ouders en de jongere kinderen in het gezin in.”
Alberdien: „Toen ik later uit Guinee terugkwam, was dat niet meer zo, toch? Nu hebben we allemaal een gelijkwaardige plek. Gelukkig is het contact met alle broers en zussen goed. We luisteren naar elkaar, kunnen goed de spot met elkaar drijven, maar zullen niet snel elkaars opvattingen afkeuren. We zijn geen scherpslijpers.”
Terwijl Alberdien lid bleef van de Gereformeerde Gemeenten, kerkt Gert-Jan in een samenwerkingsgemeente van hervormden, Nederlands en christelijke gereformeerden in Amersfoort-Vathorst. Verwijdering heeft die andere kerkelijke keus niet gegeven. Gert-Jan: „Natuurlijk zijn er verschillen, maar in geestelijk opzicht is er herkenning tussen ma, de twee zussen en drie broers. We kunnen ook met elkaar bidden. Dat vind ik heel bijzonder.”
Wat waardeert u het meest in elkaar?
Alberdien: „Ik vind dat Gert-Jan ontzettend veel lef heeft. Na een verblijf in Egypte en een jaar in de VS heeft hij bij de ChristenUnie een positie gekregen waarin hij over veel zaken een mening moet hebben. Dat doet hij toch maar. Ik vind dat bewonderenswaardig.”
Gert-Jan: „Ik waardeer Alberdiens belijndheid en levensernst. Als ze een keus maakt, bijvoorbeeld in het werk of de opvoeding, blijft ze daarbij en gaat ze daarvoor. Ik ben wat meer een zwabberaar.”
Wat is het belangrijkste advies dat u elkaar wilt meegeven?
Alberdien: „Gert-Jan, ga eens een cursus timemanagement doen. Je hebt, net als pa, moeite met plannen en je aan deadlines houden. Daar kan zo’n cursus je bij helpen.”
Gert-Jan: „Goed advies. Dat moet ik misschien nog eens doen. Tegen jou zou ik willen zeggen: Je hebt altijd alles zo goed geregeld, van verjaardagskaarten tot de planning van je vakanties. Laat de dingen ook eens op hun beloop, doe eens gek.”
Dit is de laatste aflevering in een serie dubbelinterviews met een broer en zus.
Naam: drs. Gert-Jan Segers
Leeftijd: 40
Woonplaats: Amersfoort
Burgerlijke staat: getrouwd, drie kinderen
Functie: directeur wetenschappelijk instituut ChristenUnie
Naam: Alberdien Polinder-Segers
Leeftijd: 46
Woonplaats: Bodegraven
Burgerlijke staat: getrouwd, vier kinderen
Functie: schoolmaatschappelijk werkende