Kenianen kiezen voor omwenteling
De verkiezingen in Kenia lijken vrijdag volgens de peilingen een roemloos einde te maken aan de heerschappij van de Kenia Afrikaanse Nationale Unie (KANU) van president Daniel arap Moi (78).
Moi heeft bijna een kwart eeuw geregeerd met behulp van zijn KANU en mag van de Grondwet niet langer aanblijven. Hij heeft een opvolger naar voren geschoven, de zoon van de Keniaanse ’Vader des Vaderlands’ Jomo Kenyatta, Uhuru Kenyatta.Maar deze jonge, als eerlijk bekend staande zakenman lijkt kansloos, juist omdat hij is geselecteerd door Moi, de man die zijn vader in 1978 opvolgde.
De Kenianen willen breken met Moi’s KANU–staat, die wordt gekarakteriseerd door corruptie en wanbeleid. Ze geven naar verwachting de verkiezingszege aan de man die het na vergeefse pogingen in 1992 en in 1997 eindelijk is gelukt de oppositie op een lijn te krijgen tegenover de KANU, de 71–jarige Mwai Kibaki van de Nationale Regenboogcoalitie (NARC).
De econoom Kibaki is net als Uhuru lid van het ’establishment’, maar hij zaagt al sinds 1991 met zijn Democratische Partij aan de poten van Moi’s presidentiële zetel. Kibaki wil de macht van de president inperken ten gunste van een premier en de corruptie hard aanpakken.
Kenia was ooit een trots baken in Afrika. Dertig jaar geleden vergeleken optimistische economen het land met Singapore. Nu verdient een Singaporees volgens de Wereldbank zo’n 24.000 euro en een Keniaan 340 euro per jaar. De infrastructuur is vervallen en het IMF leent geen geld meer wegens de enorme corruptie. De staat die Moi nalaat functioneert al lang niet meer.
Een voorbeeld was de spectaculaire terroristische aanslag in Mombassa van november. Bewijsstukken raakten onmiddellijk zoek of werden gestolen. De politieagenten die niet bezig waren om langs de verwaarloosde wegen reizigers geld af te persen, arresteerden alleen een paar toeristen en een lokale dronkaard.
De neergang van Moi’s Kenia wordt ook geïllustreerd met aids. Zo’n 10 procent van de bevolking lijdt er inmiddels aan. Moi riep drie jaar geleden tegenover de wereldpers dat de ziekte een nationale ramp is, maar er gebeurde in de praktijk niets voor de bestrijding ervan. De kloof tussen wat de in westerse landen altijd gerespecteerde Moi zei en wat zijn regering in de praktijk deed of naliet, is zo groot geworden dat de kandidaat van de KANU bij voorbaat verloren lijkt.
Uhuru moet de de ruim tien miljoen kiezers ervan overtuigen dat hij niet alleen het nieuwe gezicht is van de KANU, maar ook een nieuw soort KANU vertegenwoordigt. Hij heeft zich daarom herhaaldelijk gedistantieerd van de opmerkelijk zwijgzame Moi. Moi katapulteerde Uhuru eind jaren negentig naar de top van de Keniaanse politiek. Maar met de keuze van Uhuru zag een aantal KANU–kopstukken hun eigen presidentiële ambities vervliegen. Zij liepen over naar de NARC, wat de kansen van die coalitie verder vergroot.
Een machtswisseling die de KANU onttroont, kan nare gevolgen hebben voor tal van oude KANU–bekenden. Velen zijn aantoonbaar corrupt en een nieuwe regering onder leiding van de huidige oppositie zou dat gaan onderzoeken en vervolgen.
Voorts lopen strafrechtelijke onderzoeken naar etnische moordpartijen die rond de verkiezingen van 1992 en 1997 zijn gepleegd door milities die door de KANU werden gesponsord. Honderden leden van oppositiepartijen werden vermoord.
Moi heeft gezegd dat hij de macht overdraagt aan de winnaar. De KANU is niet vies van stembusfraude of ingrijpende ’aanpassingen’ van de uitslagen. Nieuwe regelgeving heeft echter geknoei moeilijker gemaakt. De stemmen moeten nu in het openbaar worden geteld in de stemlokalen en niet meer in regionale telcentra, waar eerder veel electorale wonderen zijn geschied. De Kiescommissie is deze keer onafhankelijker en daadkrachtiger dan bij voorgaande volksraadplegingen. De uitslagen worden rond 1 januari verwacht.
Van de circa dertig miljoen Kenianen staan er ruim tien miljoen als kiezer geregistreerd. Ze kiezen vrijdag uit vijf kandidaten een president, 210 van de 222 parlementsleden (twaalf zetels worden indirect aan de grote partijen toegewezen) en lokale gezagsdragers.
Om vrijdag tot president te worden gekozen moet een kandidaat landelijk de meeste stemmen hebben en in vijf van de acht provincies meer dan een kwart van de stemmmen. Voldoet niemand daar aan, dan volgt een tweede ronde binnen drie weken na de bekendmaking van de uitslagen.