De euro komt eraan, maar veel allochtone ondernemers kunnen nog amper uit de voeten met de nieuwe munt. Betaalautomaten zijn niet aangepast, munten niet besteld en de artikelen niet dubbelgeprijsd. „Wanneer komt-ie eigenlijk", vraagt een groenteboer voorzichtig. Nederland telt zo’n 40.000 ondernemers van buitenlandse afkomst.
Van de kleine allochtone ondernemers is nog geen kwart voorbereid op de komst van de euro. Op een voorlichtingbijeenkomst van de Turkse ondernemersstichting Annifer in Den Haag bleek onlangs hoe slecht Turkse ondernemers op de hoogte zijn. Enkele winkeliers was de aanstaande komst van de nieuwe munt geheel ontgaan. „Moet ik een euro uit Griekenland straks bij de bank omwisselen", vroeg iemand zich hardop af.
Problemen
F. Canak, directeur van Annifer ("door het jaar vruchtdragend") voorziet grote problemen bij allochtone ondernemers. „Waarschijnlijk zullen veel allochtone winkeliers nog tot eind januari met guldens betalen, terwijl Nederlandse collega's allang met euro's werken."
Een reden voor de matige voorbereiding op de euro is de slechte bereikbaarheid van allochtone ondernemers. Volgens Canak zijn ze niet of nauwelijks georganiseerd. Nederland telt meer dan 9000 Turkse winkeltjes. Slechts 90 winkeliers hebben zich verenigd in Annifer. Verder zijn er praktisch geen soortgelijke organisaties.
MCA Communicatie uit Utrecht verzorgt in opdracht van het ministerie de eurovoorlichting voor allochtonen. Door de slechte bereikbaarheid van de groep is de voorlichting vooral individueel gericht. In de afgelopen maanden zijn 4000 ondernemers persoonlijk benaderd. Turken, Antillianen, Surinamers en Arabieren; elk in hun eigen taal. Tijdens de ramadan heeft het voorlichtingswerk op een laag pitje gestaan.
Het communicatiebureau wuift de problemen weg. „Ik verwacht dat de overgang soepel zal verlopen. De ondernemers zijn goed geïnformeerd. Ze weten wat ze moeten doen." De praktijk in het merendeel van de winkels spreekt echter andere taal.
Goudvis
De Toko Cheung Kong aan de Westkruiskade in Rotterdam verkoopt Indische, Japanse, Chinese en Antilliaanse food- en non-foodproducten. Achterin de supermarkt staan bakken met kreeften, paling, karpers en goudvissen. Een goudvis zwemt nog altijd voor 4,50 gulden rond, een karper voor 15 gulden per kilo. Prijzen in euro's ontbreken. „Nee, die hebben wij niet", zegt het meisje achter de kassa verlegen. Waarom weet ze niet. „Morgen is de baas er weer." Twee winkeltjes verderop dezelfde situatie. Pinnen en chippen is geen probleem, maar de euro? „Over drie weken is de baas er weer."
In de Afro Asia Market staat een sikh achter de kassa. P. S. Kang is tien jaar priester geweest, maar werkt nu alweer een aantal jaren als winkelier. „Volgende week komen de europrijzen", belooft hij plechtig. De kassa moet afgevoerd, de pinautomaat vervangen. „Ik koop wel een tweedehandsje", zegt hij vanonder zijn tulband. Kang schat de kosten voor een kassa op een 600 gulden, voor de pinautomaat op 2500 gulden. De klant verlaat de winkel niet dan met een A4-tje met een uiteenzetting over de sikh-religie.
Varkensstaarten
Bij Toko Milobi maakt een Surinamer stampij om een aansteker. De man slingert de winkelier een hoop onverstaanbare scheldwoorden naar het hoofd. Het komt er waarschijnlijk op neer dat de aansteker niet werkt. De groenteboer laat zich niet onbetuigd en bekt op dezelfde toonhoogte terug. Het eind van het liedje is dat de klant al foeterend de winkel verlaat. Maar met een nieuwe aansteker.
De groenteboer annex cosmetica- en haarverzorgingswinkel krijgt dagelijks zo'n 150 tot 300 klanten over de vloer. Volgens de groenteboer klagen ze steen en been over de euro. Zelf ziet hij de voordelen wel. „Het wordt allemaal veel gemakkelijker. Je kunt straks overal, in heel Europa, met hetzelfde geld betalen."
Toko Milobi heeft zijn zaakjes goed voor elkaar. Rijst, gedroogde vis, verse groente, emmertjes met varkensstaarten, haarvlechten, lippenstift en oogschaduw zijn allemaal keurig dubbelgeprijsd. „Al een maand of zes", verklaart de groenteboer trots. Met de uiterste houdbaarheidsdatum is het minder goed gesteld. Op pakken Koopmans appeltaart prijkt de datum van 21 januari 2001, op cakemeel 11 september 2000.
Kipvleugels
Op de hoek van de straat zit de islamitische slager Benali. Kip is vandaag in de aanbieding. "Kipvleugels 3 kilo voor 12 gulden". Euro's zijn in geen velden of wegen te bekennen. „Moet ik die betalen?", vraagt de slager argwanend.
Veel vertrouwen in een eerlijke invoering van de nieuwe munt hebben de klanten niet. „De kipvleugels worden straks 6 euro", voorspelt een bestuurslid van de Marokkaanse vereniging in Rotterdam. De slager kijkt op. „Klopt." De klant reageert verongelijkt. „Nee, dat klopt niet. Dat moet 5 euro zoveel zijn." Onverstoorbaar hakt de donkere man in witte jas zijn lapjes lamsvlees.
De Marokkaan haalt hulpeloos zijn schouders op. „Zo gaat dat toch overal? Bij Zeeman maken ze van 3 gulden 99 toch 2 euro 99?" Volgens hem worden allochtonen door de komst van de euro extra benadeeld. „Veel mensen zijn niet geïnformeerd."
Hij wijst met een beschuldigende vinger naar de gemeente Rotterdam. „We hebben al drie keer gevraagd om een voorlichtingsavond. Maar steeds komen ze niet opdagen." Het gemeentebestuur heeft een iets andere lezing. „Als wij komen is er niemand."
Kritiek
Het Nederlands Centrum voor Buitenlanders (NCB) uit de nodige kritiek op de overheidsvoorlichting bij de invoering van de euro. Directeur I. Akel zegt dat de overheid direct bij het begin van de eurocampagne al in de fout is gegaan. „Ze hebben zich niet genoeg verdiept in de verschillende mensen die allemaal in Nederland wonen." Akel maakt zich boos over deze lakse houding. „De overheid heeft gedacht dat het probleem zich vanzelf zou oplossen. Maar dat gebeurt dus niet."