Kerk & religie

„Herman Natzijl had een alibi”

„Vriendelijk, innemend, spontaan, bekwaam, hartelijk, werkzaam.” Zo typeerde prof. dr. W. van ’t Spijker vrijdag de scheidende uitgever H. Natzijl. „Zo ken ik hem. Ik zou niet weten wat ik daar nog aan toe zou moeten voegen.” Ter gelegenheid van Natzijls afscheid bood uitgeverij Den Hertog hem vrijdag in Houten een symposium aan.

Kerkredactie
22 November 2002 22:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:57
HOUTEN - Uitgeverij Den Hertog bood vrijdag haar scheidende uitgever H. Natzijl een symposium aan. Er waren vijf causerieën, waarna het boek ”De Synode van Westminster, 1643-1649” werd gepresenteerd. - Foto RD, Sjaak Verboom
HOUTEN - Uitgeverij Den Hertog bood vrijdag haar scheidende uitgever H. Natzijl een symposium aan. Er waren vijf causerieën, waarna het boek ”De Synode van Westminster, 1643-1649” werd gepresenteerd. - Foto RD, Sjaak Verboom

Prof. Van ’t Spijker hield een causerie over ”De actuele betekenis van de synode van Westminster”. Wat verenigt ons zaterdag in de synode van Westminster? vroeg de emeritus hoogleraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken. „De belangstelling voor de kerk. De Reformatie was in Engeland een gebrekkige zaak gebleven. Er was behoefte aan nadere reformatie. Westminster wilde een kerk die het Woord weer zou laten klinken. Dat was het ideaal dat wij ook vandaag nog nastreven. Dat lukt, gebrekkig weliswaar, maar het lukt, iedereen in zijn eigen tuintje.”

Het ging in Westminster om de theologie van het Woord, zei prof. Van ’t Spijker. „De mens kan over God niets zeggen zonder het gezag van het Woord. Dat verenigt, ook vandaag, nog steeds mensen. De theologie van het Woord is tegelijkertijd de theologie van de genade. Ik kan dat Woord niet begrijpen als ik niet door het Woord gegrepen ben. Dat is genade alleen. Dat was, dat is de kern van de Schrift, vrije genade van God Zelf. Daar ligt de grondtoon van het Woord.”

”Leren en stichten”. Zo luidde de causerie van ds. A. Moerkerken. „Leren is bijbels. Dat is meer dan alleen bijbrengen van verstandelijke kennis. Stichten is ook bijbels en laat daarin het verstand niet onberoerd.” De predikant stelde dat een boek kan leren zonder te stichten, maar een boek kan nooit stichten zonder te leren. „Er zijn vele boeken die leren zonder te stichten. Die kennis is niet zonder waarde, maar met alleen deze kennis kunnen we voor Gods rechterstoel niet bestaan. Zulke boeken stichten dus niet.”

Wat is stichten dan? „Men zegt na een preek wel eens: „Ik heb goed kunnen luisteren.” Of: „Ik heb aangenaam gekerkt.” Nog erger wordt het als men zegt: „Hij was echt.” En die „hij” is dan de predikant. Heeft men dan ook wat geleerd? Stichten is het bouwen van de kerk op het rechte fundament. Al het andere wat ook stichtelijk wordt genoemd, is vaak gemoedelijkheid, waarbij het gevoel gestreeld wordt, maar waarbij niet gebouwd wordt op een fundament dat voor de eeuwigheid houdbaar is.”

De predikant uit Capelle aan den IJssel signaleerde een dalende belangstelling voor stichtelijke boeken. „Men heeft liever fastfood, kant en klaar, niet al te moeilijk. Dan houdt men hout voor goud. De toptien van verkochte boeken zegt echt niet alles. Hoeveel boeken zullen houdbaar zijn in het vuur van Gods gericht?”

Dr. W. Fieret, locatieleider van het Van Lodensteincollege in Amersfoort, sprak over opvoeding en onderwijs in het licht van de Nadere Reformatie. In zijn causerie ”…opdat de kinderen niet als Heydenen opgroeyen” wees hij, met Koelman en Udemans aan zijn zijde, op de plicht van de ouders om kinderen op te voeden naar de praktijk der godzaligheid. „Dat voorkomt dat er een heidens geslacht opgroeit, zonder normen en waarden. Heel actueel dus.” Velen leefden in de Nadere Reformatie coram Deo, voor Gods aangezicht. „Het gewicht van de eeuwigheid werd zo gevoeld. De Nadere Reformatie had heelheid van het leven op het oog en onderstreepte het belang van meditatie en innerlijke doorleving van de geloofsleer.”

”Ze lazen uit Smijtegelt”, heette de causerie van J. Mastenbroek. „Ze lazen Smijtegelt en zongen Groenewegen. Dat waren zoete banden die hen bonden aan des Heeren lieve volk.” Mastenbroek schetste de ontstaansgeschiedenis van het gezelschapsleven. „Gezelschappen ontstonden als reactie op de prediking. Onder de deugdenprediking verlieten vele heilbegerigen de kerk. Ze kwamen samen náást de kerk, later keerden ze soms terug ín de kerk, soms stichtten ze ook zelf een kerk. Het gezelschapsleven bloeide waar de kerk kwijnde, maar het kwam ook wel voor dat de gezelschappen bloeiden als de kerk bloeide. Daar brandde vaak het vuur van Gods Geest, maar daar brandde ook wel eens een vuur waar de Geest niet van afwist.”

Waar de gezelschappen gebleven zijn? Opgelost in de tijd, zei Mastenbroek. „De beleving heeft veelal plaatsgemaakt voor beschouwing.”

Dr. ir. J. van der Graaf schetste Natzijl als een „gezelschappelijk en gezellig man.” Van der Graaf had de beide boeken van Natzijl over het gezelschapsleven met interesse gelezen. „In hoeverre hebben de gezelschappen daadwerkelijk de kerk gediend? Ik heb daar soms mijn twijfels over. Het lieve volk behoorde ook tot de Adamskinderen. Alles wat ze meer waren, waren ze uit genade.”

Herman Natzijl was een deskundig uitgever, zei Van der Graaf. „Hij wist alles af van dominees, maar híj had daarvoor een alibi, want bij hem stond die kennis ten dienste van de kleine kerkgeschiedenis.”

W. M. den Hertog presenteerde het boek ”De Synode van Westminster, 1643-1649”. Hij overhandigde Natzijl ook een persoonlijke uitgave: ”Opera Omnia”. Ofwel: de verzamelde werken van Natzijl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer