Binnenland

In de macht van verslaving

Gea (49) en Jaap (52) hadden altijd al hun handen vol aan Thomas (26), de oudste van hun vier jongens. Maar dat-ie verslaafd zou raken aan drugs, was het laatste wat de Zeeuwse ouders verwachtten. „We waren als reformatorisch gezin als vele anderen: lid van de Gereformeerde Gemeenten, kinderen op de reformatorische basisschool en het Calvijncollege. De bekende ingrediënten. Je kind aan de drugs? Dat overkomt ons niet, dachten we.”

Bas van Dijk
3 October 2008 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 06:29
„We begrepen dat Thomas door zijn eenzaamheid extra kwetsbaar was.” Foto Fotolia
„We begrepen dat Thomas door zijn eenzaamheid extra kwetsbaar was.” Foto Fotolia

De laatjes van de salontafel lagen er altijd uit toen Thomas als peuter rondstapte door de woonkamer. Hij kon er niet van afblijven.

„Dat was Thomas”, kijkt Gea terug. „Alles haalde hij overhoop, overal moest hij aanzitten.” Gea en Jaap raadpleegden in de daaropvolgende jaren verschillende deskundigen, van huisarts tot psychiater. Er werd MBD vastgesteld, de toenmalige aanduiding voor ADHD.

De medicijnen die werden voorgeschreven, hielpen echter niet om Thomas rustiger te maken. „Overigens was Thomas een lieve jongen”, haast Gea zich te zeggen. „Hij stond altijd open voor anderen en was heel betrokken op z’n broertjes. Gewoon een druk ventje met een goed karakter.”

Toch had Thomas problemen in de omgang met leeftijd- en klasgenoten. „Hij voelde zich vaak eenzaam, zowel op de basisschool als op de middelbare school. Terwijl hij best z’n bekkie bij zich had en er altijd verzorgd uitzag. Maar hij had op de een of andere manier het gevoel dat niemand op ’m lette, dat-ie niet meetelde.”

Jaap en Gea zagen het probleem van hun puber. „Op de middelbare school kreeg hij algauw problemen met docenten. Met de regels van het Calvijncollege kon hij niet overweg. Hij daagde de leraren uit. Maar achter die bravoure zat een eenzame jongen, die zich een nul voelde.”

Talloze gesprekken voerde Gea met haar oudste. „Ik wist dat hij zich eenzaam voelde, we praatten erover, ik gaf ’m complimenten als z’n haar leuk zat of als-ie een mooie broek aanhad. Hij kreeg alle aandacht die hij nodig had. En die vroeg hij ook wel, trouwens. Na een gesprek met hem voelde ik me soms helemaal leeggezogen, zo veel energie kostte dat.”

Geheim
Terwijl Jaap en Gea hun best deden om er zo veel mogelijk te zijn voor Thomas, gebeurde er iets waar ze lang niet van wisten, en wat ze nooit hadden verwacht.

„Op school bood een jongen hem op een gegeven moment een jointje aan. Hij zat toen in de tweede klas van het Calvijncollege. De vijftienjarige Thomas bezweek voor de verleiding en begon met blowen (het roken van een sigaret met wiet, een zogenaamde joint, BvD). Dé oplossing voor z’n eenzaamheid was gevonden, dacht-ie. Na een joint zag hij alles positiever. En dat had hij net nodig.”

De spiraal van de verslaving was voor Thomas begonnen, en zijn zorgzame ouders wisten nergens van. „We merkten echt totaal niets. Ja, achteraf zijn er bepaalde dingen die je kunt verklaren. Zo kwam Thomas met verschrikkelijke honger thuis toen hij net blowde. Dat schijnt een bijwerking te zijn. Onvoorstelbaar wat-ie dan at.”

Twee jaar lang bleef het blowen Thomas’ geheim. Op een dag ontdekte Gea in zijn broekzak wat wietresten. „Toen realiseerden we ons wat we nooit hadden kunnen vermoeden: ons kind was aan de drugs.”

Toch was de schok voor Jaap en Gea niet bijzonder groot. Jaap: „Vreemd genoeg, maar het komt, denk ik, omdat we het probleem, waardoor hij kwetsbaar was geworden, begrepen. Het blowen was voor hem de oplossing van z’n eenzaamheid. Natuurlijk praatten we het niet goed, maar we konden het plaatsen. We voelden ons machteloos in het oplossen van z’n probleem.”

Na twee jaar Calvijncollege ging Thomas vanwege problemen naar een andere school in de Zeeuwse hoofdstad, het Torenvlietcollege. „Daar was nog meer drugsgebruik, door minder regels en meer probleemjongeren. In die tijd zagen we de afhankelijkheid heel sterk ontstaan. Hij móést blowen. Lukte dat niet, dan werd-ie onhandelbaar. Soms liep dat hier thuis zo hoog op, dat we zeiden: „Ga alsjeblieft een jointje roken, want zo gaat het niet.””

Hopeloos
Achteraf hadden we resoluter moeten zijn, vindt Jaap. „Als zich hetzelfde nu zou voordoen, zouden we ons anders opstellen, denk ik. Maar als je er middenin zit, is dat zo moeilijk. En de grote gevaren van het blowen waren ons nauwelijks bekend. Toen die voor ons helder werden, realiseerden we ons steeds meer dat er iets moest gebeuren. Thomas moest van die jointjes af.”

Gea en Jaap bleven in gesprek met Thomas. „Hij deed ook wel eens een poging om te stoppen, maar dat mislukte steeds weer.” Intussen legde Thomas een toenemende druk op het gezinsleven. „Alles was gericht op Thomas”, vertelt Jaap. „Als hij thuiskwam, hoorden we aan zijn voetstappen al hoe de stemming was. De hond ook, want die maakte dan dat-ie wegkwam en kroop in een hoekje. Thomas kon steeds minder redelijk praten en vond het steeds moeilijker om met onze regels om te gaan.”

De spanningen thuis liepen uit op vertrek van de negentienjarige Thomas naar zelfstandige woonruimte. „Zelfs onze relatie stond onder druk door de situatie. Oudergevoel en medelijden met je jongen enerzijds en regels anderzijds veroorzaakten een groot spanningsveld. Maar gelukkig zijn we er weer bovenop gekomen.”

Wonder
De problemen van Thomas stapelden zich op. „Hij werkte alleen maar via uitzendbureaus. Bij de ene werkgever na de andere werd hij weggestuurd. En hij kreeg schulden. Hij had steeds meer en zwaardere joints nodig. Dat kostte hem veel geld, waarvoor hij bij ons begon aan te kloppen.”

Gea en Jaap beseften ten volle dat hun kind hopeloos gevangenzat in de strik van verslaving. Gea: „Ik drong er bij Thomas op aan dat-ie hulp zou gaan zoeken, maar dat wilde hij niet.”

Ruim een jaar geleden werd stichting Sta op Zorg opgericht. De Middelburgse stichting bleek niet alleen verslavingszorg te bieden, maar ook te helpen bij een schuldsaneringstraject. „Daarmee kreeg ik Thomas bij Sta op Zorg binnen, want schuldsanering had hij hard nodig. Maar het lukte nog steeds niet om hem van z’n verslavingsprobleem af te krijgen.”

Jaap en Gea zonden menig gebed op voor hun verslaafde kind. „We zagen de strijd bij Thomas en konden ’m eigenlijk niet helpen. De macht van verslaving is onvoorstelbaar groot. En als ouders probeer je alles. Praten, praten en nog eens praten. Gelukkig maar dat-ie steeds weer kwam praten. Daardoor hielden we contact met hem. Het kostte veel, heel veel energie, maar het was voor Thomas. We konden hem niet loslaten. Praten met hem en bidden voor hem, dat was het enige wat we nog konden doen.”

De situatie werd voor Gea onhoudbaar. „Ik kon het niet meer aanzien en belde weer naar Sta op Zorg. „Doe alsjeblieft wat, het gaat om m’n kind”, heb ik toen huilend gezegd door de telefoon.” Sta op Zorg nam weer contact op met Thomas. „Toen kwam in het afgelopen voorjaar voor ons een bijzonder moment. Op tweede pinksterdag vertelde Thomas ons dat hij zich ging laten behandelen bij De Hoop in Dordrecht. „We waren als ouders ontzettend blij. Daar hadden we nu zo lang om gesmeekt. Het was voor ons een wonder.”

Opname bij De Hoop was voor Thomas erg ingrijpend. „Om te beginnen wordt daar een heel strak nulbeleid gevoerd. Geen kruimeltje wiet meer. Op het moment dat de deur daar achter je dichtgaat, is het blowen over. Daarnaast gaat het om een opname voor langere tijd. Z’n flatje moest hij opzeggen, Zeeland achter zich laten en deelnemen aan een uitermate strak, gestructureerd leven. Met afspraken over tijden, corvee en omgang met elkaar kan bij De Hoop niet worden gesjoemeld. En de eerste drie weken mogen de deelnemers geen contact met het thuisfront hebben.”

Op 24 juni 2008 stapte Thomas binnen bij De Hoop. Drie weken later spraken Jaap en Gea hem weer. „Onvoorstelbaar, wat een ommekeer in een paar weken. We hoorden onze Thomas weer praten. Niet meer zo’n agressieve toon, niet meer onredelijk, maar gewoon zoals we het van hem gewend waren voor z’n verslaving. We hebben gehuild van blijdschap. We hadden ons kind voor ons gevoel weer terug.”

Thomas is nog altijd in behandeling bij De Hoop. „We hadden aanvankelijk nog angst voor terugval, of dat-ie niet zou kunnen omgaan met de afspraken van De Hoop. In dat geval zou hij weer op straat staan. En dan? Maar we hebben er nu alle vertrouwen in. Hij is door het dieptepunt van het afkicken heen. God heeft ons gebed verhoord.”

Afhankelijk
Toen Jaap aan het begin van de opvoeding stond, was hij vol idealen. „Je stippelt uit hoe je het wilt doen. En dan blijkt het heel anders te gaan. Thomas was echt geen jongen die kroegen afliep. Helemaal niet. Hij was altijd thuis. Maar toch kwam hij terecht in de strik van de verslaving, zonder dat wij het wisten. Of we het als ouders fout gedaan hebben? Nu zou ik dingen anders doen, ja. Ik zou strakker zijn, resoluter. Maar voor alle ouders is de belangrijkste waarschuwing: denk niet dat het je niet overkomt. En wees zelf de minste als je kind in de fout gaat. Als ouders zijn we ook vol gebreken, toch?”

Gea ervoer als moeder hoe belangrijk open communicatie is. „Hoe slecht je kind het er ook vanaf brengt, blijf met hem praten en geef hem een gevoel van eigenwaarde. En wees je ervan bewust dat je kind vastgehouden moet worden. We zijn afhankelijk van Gods bewaring, ook in het gezinsleven.”

De namen van Gea, Jaap en Thomas zijn gefingeerd.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer