Jerry (4), object van liefde en strijd
Hoe is het leven van een christelijk gezin in China? In deze serie worden de zorgen en vreugden van een jong gezin in de zuidwestelijke provincie Sichuan belicht.
Vandaag (slot): Tussen Mao en JezusHoeveel diversiteit kan een gezin verdragen? Die vraag komt op bij wie het appartement van Grace (35) en Leon (37) betreedt. Behalve hun zoontje Jerry wonen daar ook de ouders van Grace, Susan Zhou en John Peng - beiden lopen tegen de tachtig.
Nu zijn het niet alleen de uiteenlopende leeftijden die het leefklimaat onder spanning zetten; dat doen ook de totaal verschillende perioden waarin de bewoners opgroeiden. De economische, maatschappelijke en culturele veranderingen die China de afgelopen twintig jaar onderging zijn zo gigantisch, dat die door de verschillende generaties niet zomaar zijn te neutraliseren in hun omgang met elkaar.
En dan zijn er nog de grote verschillen in levensbeschouwing. Grace en Leon zijn moderne, hoogopgeleide Chinezen die zich tot het christelijk geloof hebben bekeerd. Hun (schoon)ouders zijn ook goed opgeleid, maar als aanhangers van het communisme moeten ze niets van het christelijk geloof hebben.
Bleef het nu maar bij verschillen tussen die vier volwassenen, dan was de spanning wellicht beperkt gebleven. Maar daar is ook de vierjarige Jerry, object van liefde van beide kanten. En juist daarom fungeert vooral zijn jonge leventje als een dagelijks strijdtoneel van elkaar uitsluitende levensbeschouwingen en opvattingen. Wie beweert dat iets als opvoeding waardenvrij is en meer techniek dan ethiek, zou eens bij dat appartement op de tweede verdieping moeten aanbellen voor een praatje.
Natuurlijk zou het beter zijn als deze familie wat minder op elkaars lip zat, maar Grace’ ouders durven na de zware aardbeving van medio mei nog niet terug naar hun eigen flatwoning. Daarvoor zit de herinnering aan de beving uit de jaren zeventig van de vorige eeuw nog te vers in het geheugen van (schoon)vader Peng. Toen duurde het drie tot vier maanden voordat de naschokken definitief ophielden. Waarom zouden ze nu al na enkele weken over zijn?
John Peng mag dan tegen de tachtig zijn, hij werkt nog dagelijks als fiscaal adviseur bij een Chinees bedrijf. Zijn vrouw, die lerares was, is wel gestopt met werken. In tegenstelling tot Grace en Leon zijn zij trouw gebleven aan het communisme. Daarom uit hun mond geen kwaad woord over Mao Zedong. Volgens Peng was hij zelfs „de grootste leider die China ooit heeft gekend.”
Fouten had hij. Zeker. Maar die zijn achteraf verklaarbaar. Zo wist Mao niet veel van economie, en naarmate hij ouder werd kreeg hij vaker last van achtervolgingswaanzin. Waarom je Mao’s portret nog overal aantreft? Dat is voor de vader van Grace geen vraag. Het Chinese volk eert hem als een held. „Hij bevrijdde ons van de grootste schurk die we gekend hebben, Chiang Kaishek, en: hij was in staat de bevolking veiligheid en zekerheid te geven. In zijn tijd kon je de deuren van je huis ’s nachts rustig openlaten.”
Dat iemand die accountant is geweest zo positief over Mao praat is verbazingwekkend. Mao had het immers niet op intellectuelen. „Dat was ik in die tijd ook niet”, reageert opa. „Ik kom uit een arme familie, en was toen nog niet aan een studie begonnen.”
Als het om markante verschillen gaat tussen haar tijd en die van haar dochter Grace, hoeft Susan Zhou niet lang na te denken. Toegegeven, het eenkindbeleid was er in haar tijd (eind jaren zestig) nog niet, en daarom mocht zij twee kinderen ter wereld brengen. Maar des te kwalijker is het dat ouders nu zo ontzettend veel tijd aan hun ene kind besteden, vindt ze. „Ouders verwennen hun kind veel te veel. Ze houden van hun kind, maar intussen verpesten ze het voor de toekomst.” En dat komt niet enkel door het eenkindbeleid. „Mensen hebben nu meer te besteden dan vroeger, en kopen daardoor van alles en nog wat voor hun kleine belhamel.”
Hoe zij dat vroeger deed? Susan Zhou zegt dat ze geen tijd had om bij haar kinderen te zijn, want ze moest als lerares werken. Zes dagen per week gingen Grace en haar broertje naar de crèche. „Ik had dus weinig kans om ze te zien, en al helemaal niet om ze te verwennen.”
Grace heeft van een afstand stilletjes mee zitten luisteren. Ze weet het zelf maar al te goed: ze is niet streng genoeg voor Jerry. Maar -en ze zegt het met schroom- zij en Leon proberen het jongetje wel bij de Heere Jezus te brengen. Dat begon al voordat hij geboren was, zegt ze. „Toen Jerry nog in mijn buik zat heb ik heel wat christelijke liedjes voor hem afgespeeld om hem alvast die geborgenheid te geven.”
Nu hij vier is, leest ze hem regelmatig voor uit de Bijbel. „Toen hij drie werd wist hij al wie Jezus was, en wist hij van God de Vader en van de Heilige Geest.” Bidden kan hij ook al zelf. „Wanneer hij iets kwijt is -speelgoed bijvoorbeeld- bidden we samen of we het mogen terugvinden.”
Maar juist daarom kijken Grace en Leon met zorg naar de tijd dat Jerry naar de basisschool moet. Dat wordt een school waar evolutie als wetenschappelijk bewezen leer wordt geleerd. „Op een dag zal ook bij Jerry het conflict gaan ontstaan tussen geloof in de evolutie en geloof in de schepping. Wie weet zal dan zelfs heel het geloof bij hem gaan afbrokkelen.”