Economie

„Ik ben in mijn element voor de klas”

Schuin achter het huis van Gerard en Jolien van de Bruinhorst staat de school waar Jolien werkt. Als zij vrij is, brengt Annelie (3) het laatste nieuws. Met gele, lachende laarsjes aan fietst het kind rondjes op het plein achter het huis. „Gerbrand gaat wandelen”, vertelt ze aan haar moeder. Ze maakt rechtsomkeert om te kijken waar de klas van haar broertje precies heen gaat.

24 June 2008 09:08Gewijzigd op 14 November 2020 06:00
GENEMUIDEN – Jolien van de Bruinhorst: „Je wordt gemakkelijk overvallen door vragen en aanbiedingen –over werk, rond oppas– maar stel eerst vast met je man: wat willen wij zelf?” Foto Sjaak Verboom
GENEMUIDEN – Jolien van de Bruinhorst: „Je wordt gemakkelijk overvallen door vragen en aanbiedingen –over werk, rond oppas– maar stel eerst vast met je man: wat willen wij zelf?” Foto Sjaak Verboom

Dat de Eben-Haëzerschool in Genemuiden zo vlakbij ligt, is mooi meegenomen, knikt Jolien (28). Maar al voordat ze in dit huis trok, wist ze dat ze graag op de school zou blijven werken. „Ik vind het contact met kinderen leuk. Ik houd van het juf zijn.”

Zelf hebben zij en haar man Gerard (30) drie kinderen. Behalve het meisje met de gele laarsjes zijn dat Gerbrand (5) en Mark (1). Nadat ze van de pabo kwam, werkte Jolien een jaar fulltime; toen haar oudste werd geboren, schakelde ze over op een deeltijdbaan.

Gerard werkt vier dagen waarin hij vijftig uur maakt - hij staat met groenten en fruit op markten en vertrekt ’s morgens tegen halfvijf. Jolien heeft een baan van twee dagen. Op maandag gaan ze beiden aan de slag voor de baas; de twee jongste kinderen gaan dan naar een oppasmoeder.

Dinsdag is in principe „de dag voor het gezin, zoals anderen de zaterdag hebben”: dan zijn Gerard en Jolien allebei vrij. Dat laatste geldt ook voor de woensdagmiddag. Donderdags werken beiden; dan komt Joliens zus naar Genemuiden en past daar op de Van de Bruinhorstjes. Vrijdag en zaterdag maakt Gerard nog een paar lange dagen, Jolien is dan vrij. Zo ziet hun week eruit.

Op papier lijkt het een strak schema. In de praktijk wisselt er wel eens wat. Zo is de maandag voor Gerard op dit moment een extra -vijfde- werkdag, en streeft Jolien ernaar één dag te gaan werken. Dat is nog even uitgesteld. Toen ze daarover sprak met de directeur van haar school, bleek dat hij juist een baan als duo voor haar in gedachten had, waarbij zij samen met een leraar in opleiding (lio) een klas zou krijgen. „Ik was verrast. Het sprak mij meer aan dan het RT-werk dat ik op dat moment deed, waar je individueel met kinderen bezig bent. Dus zei ik ja. Ik ben in mijn element als ik voor de klas sta.”

Voor de kinderen in een klas zijn deeltijders niet ideaal, zegt Jolien eerlijk. „Eigenlijk is het jammer dat moeders willen werken. Twee leerkrachten voor een groep zou het maximum moeten zijn, maar dat lukt niet eens altijd. Ik heb wel meegemaakt dat een klas vier leerkrachten had. Dat overleef je wel, maar er is dan te veel overleg nodig, en de kinderen hebben niet echt hún juf. Het mooist zou het zijn als een school alleen voltijders in dienst had.”

Een goede planning zien Gerard en Jolien als uitdaging én voorwaarde om werk en gezin te combineren. „Er zijn jaren geweest dat er nood was op school, dan zei ik wel: Tot de Kerst kan ik wat extra werken”, zegt Jolien. „Maar dat werd te veel, en nu zou ik het niet meer zeggen. Ik moet opletten dat een en ander niet ten koste gaat van ons gezin.” Functioneren als invalkracht ziet zij daarom niet zitten: dat valt moeilijk te plannen.

Betrouwbare oppas beschouwt ze bij dit alles als een basisvoorwaarde. „Ik kies graag zelf mensen uit. Dat donderdags mijn zus komt, die wij allemaal kennen en vertrouwen, is ideaal. Ik heb wel nagedacht over Korelon, een bureau dat christelijke gastouderopvang regelt, maar nee. Er moet ergens een link zijn voor ik de kinderen er achterlaat, al zou het bijvoorbeeld bij een vriendin van de buurvrouw zijn.”

Hoewel Jolien ze niet snel bij de buren zou brengen omdat het nu eenmaal buren zijn. „Zo werkt het niet. Je regelt niet even snel een oppasje. Dat kan wel als je naar de bieb moet of als je ziek bent, maar niet structureel. Ik vind het trouwens niet prettig om ze weg te brengen - ik vind het moeilijk.”

Als ze andere moeders in dezelfde situatie een tip zou moeten geven, is het deze: „Bedenk vóór alles wat je belangrijk vindt. Je wordt heel gemakkelijk overvallen door vragen en aanbiedingen -over werk, rond oppas- maar stel eerst vast met je man: wat willen wij zelf? Als je je kinderen voor God opvoedt, kun je ze niet zomaar dumpen. En uiteindelijk moet je tijd voor Hem houden; Hij staat bovenaan. Nee, na een bevalling was dat bij mij ook niet altijd zo. Dan dacht ik wel eens: nu gaat alles scheef en staat er niets bovenaan. Of ja, dan stond de baby bovenaan.”

Dit is het tweede deel in een serie over vrouwen en arbeidsparticipatie.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer