Buitenland
„Soms wil ik het uitschreeuwen: Ik ben de baas”

Hoe is het leven van een christelijk gezin in China? In deze serie worden twee weken lang de zorgen en vreugden van een jong gezin uit de zuidwestelijke provincie Sichuan belicht. Vandaag: Naschokken

A. Fransen
CHENGDU – Grace en Leon met hun zoontje Jerry en hun (schoon)ouders Susan Zhou en John Peng. Vanwege de aardbeving zitten ze tijdelijk onder één dak, en dat valt het jonge echtpaar zwaar. Foto A. Fransen
CHENGDU – Grace en Leon met hun zoontje Jerry en hun (schoon)ouders Susan Zhou en John Peng. Vanwege de aardbeving zitten ze tijdelijk onder één dak, en dat valt het jonge echtpaar zwaar. Foto A. Fransen
De gevolgen van de verschrikkelijke aardbeving van 12 mei in de Chinese provincie Sichuan zijn in de provinciehoofdstad Chengdu, op zo’n 100 kilometer ten zuiden van het epicentrum, nog niet uitgewerkt. Ruim een maand na de ramp staan er nog altijd vele tientallen tenten in de straten, waar bewoners van flatgebouwen ’s avonds overnachten. Naschokken zijn voor iemand die de aardbeving niet heeft meegemaakt een futiliteit -zij het een vervelende- maar wie op die 12e mei wél hardhandig door elkaar werd geschud, kan weinig meer hebben. Iedere naschok is er dan een te veel - vandaar die tenten.

Naschokken zijn in Chengdu ook nog altijd onderdeel van gesprek. „Heb je hem gevoeld?” is een vraag die inwoners elkaar met enige regelmaat stellen. Zelfs tijdens een gesprek valt het soms stil, omdat iemand met opgeheven vinger een naschok meldt. „Daar was er weer één.” Nogal wat bewoners op de hogere verdiepingen van de vele flatgebouwen in Chengdu hebben een tasje met waardevolle spullen bij de voordeur staan. Dan kunnen ze het zo meegrissen zodra ze het opnieuw op een lopen moeten zetten, om via het trappenhuis de uitgang te bereiken.

Grace (35) en Leon (37) hebben andere zorgen aan hun hoofd. Met hun vierjarige zoontje Jerry wonen ze op de tweede verdieping van een redelijk luxe appartement in de stad. Grace’ ouders zijn tijdelijk bij hen komen wonen en dat zorgt voor grote spanningen in het gezin. Het bejaarde paar -beide zijn tweede helft 70- woont elders in de stad, op de vijfde verdieping van een verouderd flatgebouw. Tijdens de beving op de 12e mei kraakte dat zo verschrikkelijk in zijn voegen dat de twee de schrik flink in hun lijf hebben zitten. Zolang de naschokken aanhouden, zetten ze daar geen stap meer binnen.

Grace en Leon beleven daardoor een buitengewoon moeilijke tijd. Enkele jaren terug zijn de twee tot geloof gekomen en hebben ze zich inmiddels aangesloten bij een niet geregistreerde huisgemeente. Grace’ ouders moeten niets van het christelijk geloof hebben, ze zijn zelfs loyaal aan de Chinese communistische partij gebleven. Nu ze zo dicht op elkaar leven geeft dat vrijwel dagelijks spanningen.

Daar komt bij dat Grace’ moeder -een voormalige lerares- over alles in het huis de regie van haar dochter heeft overgenomen - althans, zo beleeft Grace dat. Haar ouders slapen weliswaar in een soort houten tuinhuisje dat tegen de woning van Grace en Leon is gebouwd, overdag is oma nadrukkelijk present in hun woonkamer, keuken en alle andere vertrekken.

Grace heeft het er ontzettend moeilijk mee dat ze met haar moeder zit opgescheept; ze ziet haar liever vandaag nog vertrekken. Psychisch en lichamelijk zit ze zo goed als aan de grond. Vooral de dominante rol van haar moeder bij de opvoeding van Jerry valt Grace zwaar. Terwijl in een belendend vertrek haar moeder duidelijk hoorbaar het ventje een fikse uitbrander geeft, staat bij Grace het huilen nader dan het lachen. „Soms zou ik het wel willen uitschreeuwen: Ik ben hier de baas. Maar van Leon moet ik mijn mond houden. Het is een christelijke plicht, zegt hij, om je ouders te gehoorzamen.” Volgens Grace ligt dat even iets anders. „Als christen ben je juist geroepen zelf verantwoordelijkheid te nemen zodra je getrouwd bent. Dat was voor mij juist het mooie van het christelijk geloof, dat je niet je hele leven onder de plak hoeft te zitten van je familie, je ouders en schoonouders - zoals dat volgens de Chinese traditie wel het geval is.” Ze zegt slechte herinneringen te hebben aan de „bikkelharde” opvoeding van haar moeder in de tijd dat ze als dochter nog thuis woonde. „Mijn huwelijk met Leon was voor mij de manier om daarvan bevrijd te worden.”

Terwijl ze hierover praat, is Jerry met een grote plantenspuit binnengekomen. Hij begint er omstandig allerlei voorwerpen in de kamer mee te besproeien. Vooral een schoolbord moet het ontgelden. Door het gespuit hangt er algauw een lichte nevel in het vertrek, maar Grace slaat er geen acht op. Uit heel het gedrag van de kleine Jerry blijkt dat die zich als een typisch klein keizertje gedraagt, zoals zo veel kinderen in China die vanwege het éénkindbeleid alleen opgroeien. De dominante rol van oma in het gezin zou daar wel eens mee te maken kunnen hebben - meer dan Grace wil weten. Die blijft hameren op het afwijkende gedrag van haar moeder. „Ze ging op de dag dat ik van Jerry moest bevallen op vakantie - ze is niet eens even naar haar kleinkind wezen kijken.”

Door zijn onderdanige opstelling zijn er inmiddels ook grote spanningen tussen haar man Leon en haar. Grace verwijt hem dat hij voor zijn schoonmoeder kiest, en niet voor haar. Van de weeromstuit krijgt zij van haar moeder te horen dat Leon het goede voorbeeld geeft. „Die weet tenminste hoe het hoort.” Grace hoopt en bidt dat haar moeder ook tot geloof komt, zodat ook zij een christelijke kijk op de relatie tussen ouders en volwassen kinderen ontwikkelt en ze haar dochter meer vrijheid gunt.

Intussen krijgt Jerry opnieuw een fikse uitbrander van zijn oma. Grace snelt erheen en komt even later wat ongemakkelijk weer terug de kamer in. Jerry blijkt een zak met pesticide in huis te hebben ontdekt en had de inhoud geleegd in… een bloemenspuit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer