„Kerkgebouw meer dan een berg stenen”
Een kerk en haar inventaris zijn meer dan een versierde berg stenen. En: een kerkgebouw heeft op zichzelf al missionaire betekenis.
Opmerkingen als deze vielen maandag te beluisteren bij de presentatie van de discussienota ”Een protestantse visie op het kerkgebouw - met een praktisch-theologisch oogmerk”, in het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht. De nota was op verzoek van het moderamen van de Protestantse Kerk (PKN) opgesteld door dr. A. van der Lingen, predikant van de Waalse hervormde gemeente te Den Haag, en ds. J. H. Uytenbogaardt, oud-secretaris eredienst van de PKN.
De noodzaak van visieontwikkeling wordt steeds urgenter, nu het ene na het andere kerkgebouw aan de eredienst wordt onttrokken. De opstellers van de nota gaan ervan uit dat Nederland op dit moment nog 2319 protestantse kerkgebouwen telt, waarvan er rond de 1200 „monumentwaardig” zijn. „Men mag ervan uitgaan dat de komende tien jaar van het totale bestand 25 tot 35 procent wordt herbestemd.”
Volgens de auteurs zouden kerk én overheid er alles aan moeten doen om te voorkomen dat kerkgebouwen dienen te worden afgebroken. En in het geval van „hergebruik” zien zij het liefst dat de oorspronkelijke functie van het gebouw zo veel mogelijk gehandhaafd blijft.
Hergebruik door groepen van andere godsdiensten (behalve het Jodendom) impliceert in hun ogen „een vervreemding van de oorspronkelijke bedoeling van het gebouw.” Is de keuze er echter een tussen overdracht van het kerkgebouw aan „vertegenwoordigers van een andere wereldgodsdienst” of aanbieding voor „profaan gebruik”, dan verdient het eerste de voorkeur.
Kerk en inventaris zijn meer dan een versierde berg met stenen, merkte dr. Van der Lingen maandag op. Hij pleitte voor „respectvolle instandhouding. Zojuist barstte de discussie los over godsdienst op openbare basisscholen. Misschien kunnen we onze gebouwen in dienst stellen van zulk onderwijs.”
Coauteur ds. Uytenbogaardt noemde het kerkgebouw „het prototype van een niet-efficiënt gebouw. Maar juist daarin ligt zijn kracht. Hier vind je een heilige ruimte, die contrasteert met het alledaagse en die ruimte schept voor Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid.”
Mr. P. A. de Lange, voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de PKN, noemde het „pure winst” dat de doordenking van deze thematiek in het kader van het Jaar van het Religieus Erfgoed in 2008 breed maatschappelijk kan worden ingebed. Hij maakte hierbij de kanttekening dat de start van dit jaar „wel erg de sfeer ademde van politiek en herbestemming. Primair gaat het de kerkrentmeester daar niet om. Het gaat vooral om kerk en kerkelijk gebruik.” Naar De Langes mening wordt het tijd voor de erkenning van het feit dat de kerkrentmeesters als vrijwilligers de economisch juiste oplossing zijn voor het beheer van religieus erfgoed.
PKN-synodepreses ds. G. de Fijter, die de discussienota in ontvangst nam, merkte op dat een kerkgebouw op zich al missionaire betekenis heeft. „Onlangs had ik een gesprek met een bisschop uit Lahore, Pakistan. Hij vroeg om financiële steun voor zijn kerkgebouw. Dat geld hebben we niet, zei ik - maar ik begrijp hem wel. In zijn context, een islamitische, is een gebouw op zich al missionair. En ik realiseerde me dat in onze geseculariseerde context hetzelfde geldt.”
Zeker als het gaat om monumentale kerkgebouwen verwacht ds. De Fijter ook het een en ander van de overheid. Hij wees op de schitterende skyline van Kampen, met zijn Bovenkerk en zijn Buitenkerk. „Ik kan u zeggen dat alle Kampenaren dit aanzicht vanaf de rivier prachtig vinden.” Hier ligt dus ook een taak voor overheid en samenleving, wilde hij maar aangeven.
De synodepreses zei zich grote zorgen te maken over de nieuwe Brim-regeling, op grond waarvan alleen al de Kamper kerken straks duizenden euro’s per jaar minder dreigen te krijgen. „Onacceptabel”, aldus ds. De Fijter.