Binnenland

Het kapitaal van de adel

Ze wil zich onder geen beding laten voorstaan op haar afkomst. Haar adellijke titel voert ze zelden, hooguit bij officiële gelegenheden. „Voor mij telt vooral de vraag hoe ik me nuttig kan maken voor anderen en de wereld om mij heen. Dat ik van adel ben, is maar een klein draadje in het weefsel van mijn leven”, zegt Marie Christine barones van Hövell tot Westerflier-barones Speyart van Woerden.

Ben Tramper
9 May 2008 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 05:49
Marie Christine barones van Hövell tot Westerflier-barones Speyart van Woerden. Foto Anton Dommerholt.
Marie Christine barones van Hövell tot Westerflier-barones Speyart van Woerden. Foto Anton Dommerholt.

De barones woont op een klein landgoed, gelegen op de grens van de stad Nijmegen en het groene, golvende platteland. Een grindpad leidt naar de woning, een sfeervol en hoog opgetrokken landhuis, aan alle vier de zijden voorzien van trapgevels. Op de parkeerplaats, omgeven met beukenhagen en heesters, krijgen bezoekers een warm welkom van Vili, een jonge, speelse jachthond.Ruim twintig jaar geleden streek Van Hövell neer op landgoed Grootstal vanwege haar huwelijk met mr. Max J. L. M. baron van Hövell tot Westerflier, notaris van professie. „Mijn man is hier opgegroeid”, vertelt de barones, terwijl ze voorgaat naar de salon. „Een eeuw geleden kwam het huis in bezit van zijn overgrootvader. Het lukte hem de grond eromheen via tientallen transacties te verwerven en in cultuur te brengen.”

Bij de haard komen de verhalen over de familiegeschiedenis als vanzelf op gang. Achter bijna elk meubelstuk gaan herinneringen schuil. Aan de wand hangt een groot schilderij van Jan Pieter baron Speyart van Woerden, heer van Andelst, met zijn vrouw en vijf kinderen. „Hij leefde in de achttiende eeuw en hield een dagboek bij. Als landheer was hij begaan met het lot van de boeren wanneer de Waal de akkers overstroomde.”

Diplomaat
Marie Christine barones Speyart van Woerden (48) stamt uit een adellijke familie die in de afgelopen eeuwen op velerlei manieren van betekenis was voor de Nederlandse samenleving. Haar vader was als diplomaat werkzaam in Azië, Europa en Noord- en Zuid-Amerika.

Over de adellijke wortels werd thuis niet veel gesproken. „Gebeurtenissen uit het verleden kwamen min of meer terloops ter sprake. Mijn ouders gaven mij niet op zaterdagmiddag een lesje familiegeschiedenis of zo. Pas toen ik naar Nederland kwam om kunstgeschiedenis te gaan studeren, werd ik voor het eerst nadrukkelijk geconfronteerd met het gevoel dat anderen bij de adel kunnen hebben. Een studiegenoot had na jaren ontdekt dat ik een dubbele naam en een titel had. „Dat valt mee zeg: ik had het niet achter jou gezocht”, grapte ze.”

In haar studententijd kwam Van Hövell regelmatig over de vloer bij haar oud-oom, wijlen Eduard baron Speyart van Woerden. „Hij was procureur-generaal in Den Bosch geweest en beschouwde zichzelf als het hoofd van de familie. Het doen en laten van zijn neefjes en nichtjes volgde hij op de voet. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit oprechte interesse. We leven niet voor oppervlakkige pleziertjes, zo hield hij ons voor; we maken deel uit van een samenleving en om die reden dragen we verantwoordelijkheid voor elkaar.”

Titel
De barones trouwde in 1985 met een baron. Dat ze haar oog had laten vallen op een man met blauw bloed, noemt ze zuiver toeval. Lachend: „Dat was beslist geen vooropgezet doel, natuurlijk niet. Ik leerde hem kennen via een van mijn beste vriendinnen.”

Het echtpaar heeft één zoon, de 13-jarige Pim. „Ooit werd hij door twee klasgenoten uit groep 7 geïnterviewd voor de schoolkrant. Van de eerste vraag schrok ik even. „Voelt u zich als baron belangrijk?” Welk beeld hebben de leerlingen wel niet van Pim? vroeg ik me af. Maar zijn antwoord stelde mij helemaal gerust. „Ik ben niet belangrijk”, zei Pim, „maar ik ben wel baron.” Mooi hè?”

Het voorval geeft volgens Van Hövell trefzeker weer hoe de familie omgaat met haar adellijke status: ze schaamt zich niet voor haar afkomst, maar ze laat zich er ook bepaald niet op voorstaan. „Laten we van het suikerlaagje dat in geschiedenisboeken en sprookjesverhalen op de adel is gelegd snel doorstoten naar de vragen die er echt toe doen: wie is de ander en hoe kun je iets bijdragen aan de samenleving? Mijn titel op zich is voor mij geen issue. Wel probeer ik er op een eigentijdse manier gestalte aan te geven.”

Wat is de betekenis van de adel voor de samenleving vandaag? Die vraag stelt de barones zichzelf regelmatig, zeker nu ze merkt dat de belangstelling voor adeldom herleeft. „In een tijd van individualisering en globalisering zijn mensen op zoek naar houvast. Ze krijgen belangstelling voor de geschiedenis en de waarden die in het verleden de samenleving bijeenhielden. De adel is een van de factoren die daarnaar verwijzen.”

Traditie
Volgens Van Hövell heeft de adel bovendien een groot sociaal kapitaal in huis. „Wij zijn opgevoed met een sterk besef van verantwoordelijkheid, in het Engels ”respons-ability”: het vermogen een goed antwoord te vinden op al wat je op je pad tegenkomt. Ik zeg er meteen bij dat dat zeker niet alleen bij ons aanwezig is. Maar het ís er wel, en in een hoge concentratie. De ene generatie bracht dat de andere bij. Ik denk dat die traditie mensen kan aanspreken.”

Dat de adel een louter historisch instituut zou zijn, wijst Van Hövell van de hand. „Zo sta ik er niet in. Ik wil niet alleen bezig zijn met de vraag hoe ik mijn oude spullen het beste kan conserveren, maar vooral nadenken over onze missie voor vandaag. De waarden waarvoor onze voorouders stonden, hebben een vertaalslag nodig, zodat ze ook voor onze tijd inhoud krijgen. Zoals zij omgingen met mensen die het moeilijk hadden, zo zouden wij dat ook kunnen doen: met respect en met betrokkenheid.”

„Zelfbewustzijn onder edelen neemt toe”
Onder de edelen van nu leeft een sterk besef dat zij staan op de schouders van generaties die zich eeuwenlang hebben ingezet voor de publieke zaak. „Zij voelen zich aangesproken door de dienstbaarheid aan de samenleving die zij bij hun voorouders aantreffen. In die traditie willen zij graag verder”, aldus drs. Ferdy F. baron de Smeth van Alphen.

De Smeth van Alphen (58), zelf afkomstig uit een roemrucht bankiersgeslacht en directeur van een onderzoeksbureau in Amsterdam, is goed ingevoerd in de adel. Voor de Nederlandse Adelsvereniging (NAV) deed hij twee jaar geleden onderzoek naar het zelfbeeld van de 7700 edelmannen en vrouwen die Nederland rijk is. Zijn belangrijkste conclusie: de adel is weliswaar „niet meer zichtbaar” in de samenleving, maar hij oefent nog wel „merkbaar” invloed uit.

Niet meer zichtbaar, zegt De Smeth van Alphen, omdat de adel volgens hem niet meer tot de bestuurlijke toplaag en de financiële elite behoort. „In de jaarlijkse top 500 van rijke mensen van het tijdschrift Quote zult u weinig edellieden tegenkomen. Hetzelfde geldt voor de lijsten van meest invloedrijke bestuurders: die worden niet meer aangevoerd door graven en baronnen.”

Dat neemt niet weg dat de adel in de samenleving nog altijd invloedrijk is. De Smeth van Alphen wijst erop dat de meeste edelmannen en vrouwen goed opgeleid zijn en zich tot de beter gesitueerden van het land mogen rekenen. Velen besteden een groot deel van hun tijd aan onbetaald bestuurswerk voor verenigingen met een goed doel. „De maatschappelijke bijdrage van mensen van adel is zonder meer substantieel”, vindt de baron.

Onder de nieuwe generatie edellieden signaleert De Smeth van Alphen een toenemend besef van de adellijke status. „In de jaren zestig en zeventig werd de neus opgehaald voor mensen van adel. Het individu telde, titels deden er niet meer toe. Dat tij is inmiddels gekeerd. Jongeren schamen zich er niet voor baron of jonkheer te zijn, al zullen ze nooit met hun afkomst te koop lopen.”

De adel beschouwt zichzelf als een culturele minderheid van het koninkrijk en niet als een residu uit de tijd van voor de democratie. „De meeste edelen vinden de adel allesbehalve ouderwets, al is niemand meer van mening dat de adellijke afkomst invloed moet hebben op de beroepskeuze of de aanschaf van een woning. Wel hechten zij grote waarde aan zaken als de familiegeschiedenis en de bijbehorende tradities.”

Het zelfbewustzijn onder de jongeren gaat gepaard met een groeiende belangstelling van de samenleving voor mensen van adel. „De redenen zijn divers. Er is sowieso meer aandacht voor bekende Nederlanders dan enkele decennia geleden. Mogelijk is er ook een verband met de behoefte aan gemeenschapsvorming. Mensen merken dat individualisering niet het een en al is. De adel hecht van oudsher aan sociale verbanden.”

De nieuwe focus op de adel dwingt de edellieden tot bezinning over de vraag welke betekenis hij heeft voor de samenleving. „De adel zelf zoekt die vooral in de overdracht en vertaling van waarden en omgangsvormen die in het verleden van belang waren. Veel edelen hebben een conservatieve of christelijke achtergrond. Zij voelen zich schatplichtig aan de inspanningen die vorige generaties leverden aan de kwaliteit van het land.”

Die houding bewijst de inspiratie die uitgaat van de verheffing van mensen tot de adelstand, zegt De Smeth van Alphen. „Dat heeft grote invloed, generaties lang. Om die reden zou de overheid er wat mij betreft goed aan doen de adeldom weer open te stellen voor personen met grote maatschappelijke verdiensten. Onze samenleving heeft behoefte aan identificatiefiguren.”

Hoeveel leden telt de adel? De adel in Nederland bestaat uit 7700 leden: prinsen, graven, baronnen, ridders en jonkheren. Het oudste inheemse adellijke geslacht stamt uit de twaalfde eeuw. Het gaat om de familie Van Coeverden. Een op de acht edelen dankt zijn titel aan koning Willem I, die tussen 1815 en 1825 de adelstand met 550 families uitbreidde. Van de 650 adellijke geslachten die Nederland in de loop der eeuwen telde, zijn er anno 2008 nog 230 over. Het aantal vermindert langzaam. Zo kwam met het overlijden van prof. jhr. mr. dr. Maurits Nanning van Loon in 2006 een einde aan de adellijke familie Van Loon.

Hoe treden mensen toe? De Wet op de adeldom, in 1994 van kracht geworden, regelt drie mogelijkheden om van adel te worden: verheffing, inlijving of erkenning. Verheffing vindt alleen nog maar plaats voor leden van het Koninklijk Huis. Erkenning krijgen mensen die behoren tot een geslacht dat voor 1795 reeds tot de inheemse adel behoorde. Inlijving gebeurt bijvoorbeeld als Nederlanders in een ander land tot de adel worden verheven.
Adeldom bij geboorte verloopt alleen via de mannelijke lijn. Vaders geven zowel hun zonen als dochters blauw bloed, maar de kinderen van de dochters vererven geen adeldom.

Welke functie? In de middeleeuwen hadden edelen veel bestuurlijke macht. Hun invloed werd fors beperkt na de Franse Revolutie in 1795. Koning Willem I creëerde begin negentiende eeuw veel hofadel om zo een stevig fundament onder zijn koningschap te leggen. De Nederlandse adel bezat tot 1848 allerlei wettelijke bevoegdheden. Zo kozen de edelen de leden van de Provinciale Staten. Velen waren lid van de Eerste en de Tweede Kamer. Na de invoering van de constitutionele monarchie werden de adellijke privileges afgeschaft.
Bij de behandeling van de Wet op de adeldom in de jaren negentig gingen stemmen op om de adel te moderniseren. Ook de mogelijkheid om mensen opnieuw in de adelstand te verheffen werd besproken. Uiteindelijk koos het kabinet Lubbers III ervoor de adel te conserveren.

Hoe rijk? Meer dan de helft van de edelen verdient anderhalf tot twee keer een modaal inkomen; 10 procent mag zich miljonair noemen. Slechts 4 procent bewoont nog het oorspronkelijke familiehuis.

Welke politieke kleur? De politieke voorkeur van de adel is overwegend liberaal en christendemocratisch. Meer dan de helft van de edelen beschouwt zichzelf als „gelovig.” Veruit de meeste mensen van adel horen bij de Rooms Katholieke Kerk of de Protestantse Kerk in Nederland.

Meer informatie? De Hoge Raad van Adel, die de regering adviseert in adelszaken, heeft een eigen website (www.hogeraadvanadel.nl), net als de Nederlandse Adelsvereniging (www.adelsvereniging.nl). Veel informatie staat in het ”Nederland’s Adelsboek”, ook wel het Rode Boekje genoemd, uitgegeven door het Centraal Bureau voor de Genealogie.

Graven, baronnen en ridders in Nederland hoeven zich niet langer meer verlegen te voelen onder hun adellijke titels en dubbele namen. De jaren zestig en zeventig, gekenmerkt door een breed verzet tegen traditie en gezag, zijn voorbij; hier en daar weerklinkt zelfs de roep om nieuw leiderschap. Onder jonge edelen neemt het zelfbewustzijn toe: er worden weer ridderdagen en adellijke feesten georganiseerd. Kan de adel, levend symbool van traditie en historie, een rol spelen in de nationale zoektocht naar identiteit en onderlinge verbondenheid? Vandaag deel 1 van een serie over blauw bloed.

Meer over
Blauw Bloed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer