Op 24 april 1918, precies negentig jaar geleden, werd de SGP opgericht. Anderhalf jaar later werd híj geboren. Van 1967 tot 1986 vertegenwoordigde hij de partij in het parlement. Nog altijd geniet de 88-jarige een goede gezondheid: Oud-SGP-fractievoorzitter ir. Hendrik van Rossum uit Zeist.
Dat hij nog goed gezond is, dankt hij aan „de goedertierenheden des Heeren en anders niets. Daarom ben ik in staat om één à anderhalf uur per dag te fietsen. Het is goed om in beweging te blijven.”
Van Rossum is „bijzonder dankbaar” dat ds. G. H. Kersten in 1918 mede het initiatief nam tot de oprichting van de SGP. Volgens de oud-politicus waren er in het begin van de twintigste eeuw veel ontevreden kiezers bij ARP en CHU. Zij vonden dat deze protestants-christelijke partijen te veel verwaterden.
Heeft het principiële geluid van de SGP resultaat?
„Ja, het appel van Gods Woord en wet klonk en klinkt. De partij is een horzel in de pels. Ik weet zeker dat medepolitici ernaar luisteren. Dat komt misschien niet altijd tot uitdrukking tijdens vergaderingen van de Kamer, maar in de wandelgangen spreken de mensen er je wel op aan. Dan is er vaak meer een open oor dan tijdens de debatten.”
Ds. Kersten mocht na de Tweede Wereldoorlog niet terugkeren in de Tweede Kamer vanwege zijn houding tegenover de Duiters. Hij zag de bezetter als „een roede” in Gods hand. Van Rossum vindt dat de zuiveringscommissie nooit voldoende opening van zaken heeft gegeven over de redenen. Hij vindt daarvoor onder meer steun bij de Tweede Wereldoorlogkenner bij uitstek prof. dr. L. de Jong. Die stelde dat het bewijs om de predikant uit te zuiveren „aan de magere kant was.” Tegelijkertijd vindt hij dat ds. Kersten zich met de artikelen die hij in partijblad De Banier heeft geschreven, niet heeft gehoed „voor de schijn des kwaads.”
De komst van Van Rossum in de Kamer zorgde voor een omslag in het optreden van de SGP, zeggen sommigen. Naast getuigende politiek ging het sindsdien ook vaker om praktische politiek. De betrokkene zelf is het daar niet mee eens: „De omslag kwam toen Kodde in 1956 in de Tweede Kamer kwam. Hij was burgemeester en had een praktische inslag.”
De Landelijke Stichting tot bevordering van de staatkundig gereformeerde beginselen vindt dat de nadruk op praktische politiek te sterk is geworden. Bent u het daarmee eens?
„Nee. Als je kijkt naar debatten over gelijke behandeling, over abortus, over homohuwelijk en dergelijke, wordt daar een duidelijke principiële lijn aangehouden. Bij meer praktische dingen wordt een meer praktische lijn aangehouden. Als je dat niet doet, handel je in strijd met de eed die je hebt afgelegd. Een Kamerlid vertegenwoordigt het gehele volk en denkt mee over alles wat in de samenleving gaande is. Van verwatering bij de SGP is geen sprake.”
Het stemmenaantal van de SGP daalt langzaam. Wat is daarvan de oorzaak?
„De ontkerkelijking gaat ook de gereformeerde gezindte niet voorbij. Het hoge geboortecijfer tempert deze daling. De media doen er ook geen goed aan. Die zijn vaak antikerkelijk en antiprincipieel. De zonde van het paradijs -zelf God willen zijn- zit in ieder mens.”
Wat is eraan te doen?
„Dat ligt meer op het terrein van de kerk. Maar de partij moet er wel voor zorgen dat de achterban goed vertegenwoordigd is in de Kamer. Momenteel zit er in de Tweede Kamer niemand uit de PKN, de Protestantse Kerk in Nederland. Zij zitten wel in de Eerste Kamer en het Europees Parlement. Toen ds. Abma in de Kamer zat, trok hij veel stemmen uit de Hervormde Kerk.”
Hebt u in het verleden wel eens gedacht dat SGP, GPV en RPF samen zouden kunnen gaan?
„De samenwerking met het GPV is altijd zeer goed en hartelijk geweest. Met de RPF was dat niet zo. Die partij was sterk gericht op publiciteit. Over een samengaan met het GPV heb ik wel eens nagedacht. Ik heb er ook wel eens met mensen over gesproken, maar het heeft niet tot resultaten geleid. Er is op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg ook een goede samenwerking tussen de SGP-achterban en vrijgemaakt gereformeerden.”
Hoe ziet u samenwerking tussen SGP en ChristenUnie nu deze partij in de regering zit?
„Ze zijn verder uit elkaar gegroeid. Ik kan dat de ChristenUnie niet kwalijk nemen. Ze zitten in dat harnas en zullen daarmee moeten lopen. De SGP stelt zich wat vrijer op.”
Waar zou u de SGP-koers anno 2008 verleggen?
„Nergens. De koers is uitstekend. Principieel en volgens Gods Woord. Daar sta ik helemaal achter. Je moet je koers wel aanpassen aan veranderende omstandigheden. Maar het principe moet je vasthouden.”
Heeft de SGP een goede koers gevaren door vrouwen toe te laten tot kiesverenigingen?
„Ze had dat veel eerder moeten doen. Wat mij betreft had de partij na het schrappen van de opkomstplicht in 1971 het gehele artikel over het vrouwenkiesrecht moeten schrappen. Op dat moment zou de partij een vereniging zijn waar mannen en vrouwen lid van konden worden.”
Hoe kijkt u aan tegen de afvaardiging van vrouwen in volksvertegenwoordigende organen?
„We moeten ons houden aan Gods Woord. Dat zegt: als regel mannen en bij hoge uitzondering vrouwen. Het bekendst is Debora, maar er zijn ook nog andere vrouwen die bestuurlijke taken hadden. We moeten nooit en te nimmer de emancipatiegedachte aanhangen en betogen dat er evenveel mannen als vrouwen in de politiek moeten zitten. Dat is onzinnig. Je ziet het nu in de Kamer gebeuren. Het is net een soort vrouwenclubje dat daar zit te kakelen. Ik heb freule Wttewaal van Stoetwegen meegemaakt. Dat was een echte bestuurder. Er zijn vrouwen die dat hebben. De meesten hebben dat niet.”