Ambon vreest dodelijk scenario: politisering van religies
Veel praten, elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Dat is de weg waarlangs de Molukse organisatie Interfaith Dialogue moslims en christenen op Ambon met elkaar probeert te verzoenen. De verkiezingen van deze zomer dreigen echter roet in het eten te gooien. Want niets werkt in de campagnes beter dan langs religieuze lijnen aanhang te mobiliseren en rivalen te attaqueren.
Het had een indrukwekkend verzoeningsmonument moeten worden, zo midden in het centrum van Ambon-stad. Een verzegeling van de vrede die na ondertekening van de vrede -de zogenaamde Malino II-overeenkomst van 12 februari 2002- tussen christenen en moslims op de Molukken bestaat. Maar de twee tegenover elkaar geplaatste muurtjes in het midden van een met gras geplaveid pleintje waaromheen het verkeer toetert en ronkt, is vooral voorwerp van grappen en hoon onder Ambonezen. Twee muren tegenover elkaar, zeggen ze, dat is precies de toestand die hier bestaat: twee gescheiden bevolkingsgroepen die zich achter hun muren verschuilen in plaats van zich met elkaar te verzoenen.Ook Abidin Wakano, Oliva Lasol en Warni Bello, stafmedewerkers van de Ambonese organisatie Interfaith Dialogue (op Ambon beter bekend als Lembaga Antar Iman), kunnen om het monument lachen, maar de realiteit die het uitbeeldt vinden ze buitengewoon ernstig. „Dat 80 procent van de Molukken na de burgeroorlog religieus gescheiden gebied is, dat is nog tot daaraan toe, maar ook in hun harten en hoofden zijn de twee bevolkingsgroepen gescheiden. Hun organisatie -omschreven als centrum voor pluralisme en wederzijds vertrouwen- probeert daar wat aan te doen door de twee groepen weer met elkaar in contact te brengen.
De initiatiefnemers van Interfaith komen uit de protestantse kerk van de Molukken (GPM), de Molukse MUI (raad van moslimgeestelijken) en uit andere gematigde islamitische organisaties, waaronder LemMitra. Directeur is ds. Jack Manuputty, voorganger in de GPM. Hij en zijn medewerkers startten in het jaar 2000 met hun eerste overbruggingspogingen. Dat gebeurde achter de schermen omdat de burgeroorlog toen nog volop aan de gang was. Eigenlijk verliep de oorlog voortdurend met horten en stoten; na korte periodes van rust brak het geweld weer los, vervolgens weer tijdelijk rust enzovoorts. „Dat speelt ons nu nog parten”, zegt Abidin Wakano. „Het is nu al enkele jaren vrede, maar mensen vertrouwen die perioden van rust niet meer. Ook toen kon het immers zomaar omslaan in geweld.”
De Interfaithmedewerkers zijn niet te spreken over de rol die de Molukse overheid speelt bij het voorkomen van nieuwe spanningen. „Ze richt zich vrijwel uitsluitend op de ’hardware’, het bouwen van huizen op die plekken waar terugkerende vluchtelingen oorspronkelijk woonden, ook al is dat nu een plek waar andersgelovigen omheen wonen. Je creëert een tijdbom als je vervolgens deze mensen niet bijstaat in het leren samenleven met elkaar.”
Een nog veel groter gevaar zijn plaatselijke politici, vind Wakano. Vanwege de komende gouverneursverkiezingen van augustus wordt in dit deel van de Molukken al volop campagne gevoerd door rivaliserende politici, en die mobiliseren hun potentiële aanhang door vooral hun geloof te bespelen, of hun angst voor andermans geloof aan te wakkeren. Politisering van de godsdienst tijdens verkiezingen is precies wat de Molukken niet kunnen gebruiken, omdat er nu tot in de hoogste bestuursregionen een zorgvuldig bewaakt machtsevenwicht tussen moslims en christenen bestaat.
Interfaith is intussen op haar manier druk met het weer bij elkaar brengen van de twee bevolkingsgroepen. „Molukse moslims moeten weer trots worden op hun christelijke medeburgers, en andersom, in plaats van elkaar zwart te maken met behulp van goedkope stereotypen als ”alle christenen zijn prowesters en uit op afscheiding van Ambon” en ”alle moslims zijn terroristen”. Zowel het christelijk geloof als de islam bestaan hier niet in hun zuiverste vorm, maar zijn ingebed in de adat, oude waarden en wijsheden die beide bevolkingsgroepen gemeen hebben. Daar ligt een basis voor toenadering en herkenning.
Interfaith probeert concreet daaraan bij te dragen door thematische discussiebijeenkomsten te beleggen, waarin journalisten, jongeren, politici en andere categorieën uit de twee bevolkingsgroepen in gesprek gaan over tal van onderwerpen. Verder zijn er regelmatig ”vredesgesprekken”: bijeenkomsten van dorpelingen in de grensgebieden van moslims en christenen, onder leiding van lokale geestelijken - dominees en imams. Daarbij gaat het vaak om een banaal, maar o zo belangrijk thema als de aanpak van drankmisbruik, maar ook over gokverslaving en andere sociale problemen in de dorpen, omdat die belangrijke ”triggers” zijn voor het ontstaan van religieuze conflicten.
Tenslotte is er nog het ”Live In-programma” - een initiatief dat bij uitstek geschikt is om stereotiepe denkbeelden over en weer af te breken. Voorgangers komen daarbij bij elkaar over de vloer en overnachten zelfs in elkaars huizen. „In eerste instantie heerste er grote aarzeling onder de dertig tot veertig predikanten om als eerste een nacht te logeren bij hun islamitische gastheren”, vertelt Wakano. „Binnenkort zijn de moslimgeestelijken aan de beurt om bij de predikanten op bezoek te gaan.”
Recht doen aan de slachtoffers door misdadigers te vervolgen zou natuurlijk ook een verzoeningsproces in de goede richting duwen. Bij de afspraken die zijn gemaakt tijdens de overeenkomst van Malino kreeg een onderzoeksteam ook nadrukkelijk de opdracht om „de daders” op te sporen. Het onderzoek heeft daarna plaatsgevonden en er is een eindrapport opgesteld, alleen is dat nooit openbaar gemaakt. Wakano weet wel waarom: de concrete plegers van het geweld waren eenvoudige mensen van de straat, maar hun aanstichters kwamen uit de hogere kringen - bestuurders, politici, militairen. En die waren machtig genoeg om publicatie, en dus vervolging, te dwarsbomen.
Dit is het achtste verhaal in een serie over moslims en christenen op Ambon.