Kinderen hebben het nakijken als er zoals in Kenia een conflict over de verkiezingsuitslag losbarst. „Denkt God eigenlijk wel aan Afrika?”
Een derde van de inwoners van de vluchtelingenkampen in Kenia is kind. De kinderen hebben meestal part nog deel aan het conflict, maar zijn wel slachtoffers. Ruim 100.000 kinderen moesten na de omstreden verkiezingsuitslag in december met hun ouders op de vlucht. Nog veel meer kinderen hebben op de een of andere manier te maken gehad met het geweld.
Anthony Moggaless Njoroge van hulporganisatie Compassion voerde de laatste maanden veel gesprekken met kinderen. De sponsorkinderen van zijn organisatie komen bijna allemaal uit de sloppenwijken van Nairobi en maakten het conflict van nabij mee.
„De meeste kinderen begrepen niet wat er allemaal gebeurde”, zegt Moggaless in een koffietentje in Nairobi. „Ze vroegen zich af waarom er opeens onrust was ontstaan en waar ze naartoe moesten als het uit de hand zou lopen. Ze voelden zich bang.”
De organisatie besloot daarom met de kinderen over de verwikkelingen in gesprek te gaan. De kinderen waren erg betrokken bij die gesprekken, zegt Moggaless. „Ze vroegen zich af of zij schuld hadden aan de situatie. We hebben duidelijk gemaakt dat de oorzaak niet bij hen lag, maar in moeilijkheden rond de verkiezingen. Ik vergeet niet snel de vraag van een kind of God nog wel aan Afrika denkt, omdat er zo veel ellende gebeurt. Daar had ik eerlijk gezegd niet direct antwoord op, maar we konden wel samen bidden.”
Dat noemden de kinderen vaak ook zelf als oplossing voor het conflict: bidden met de familie. Daarnaast voerden ze vaak aan dat het belangrijk was te praten met de andere kinderen in de wijk. Moggaless zegt dat zijn organisatie dat laatste ook sterk stimuleerde. Hij heeft de indruk dat het ook daadwerkelijk gebeurde.
Rivaliteit tussen de kinderen onderling merkte Moggaless niet op. „Thuis kregen ze soms te horen dat leden van andere stammen niet deugden, maar op onze wekelijkse ontmoetingen op zaterdag speelde dat nauwelijks. Sommige kinderen kwamen opeens blij met nieuwe schoenen binnenlopen. Dan weet je wel hoe laat het is, maar de kinderen begrepen vaak niet hoe de vork in de steel zat. In hun beleving waren die schoenen niet gestolen, maar had papa die gewoon gekocht.”
In sommige wijken waren relschoppers actief bezig kinderen te rekruteren om mee te doen met de gevechten. Moggaless: „Om dat te voorkomen hebben we verschillende kinderen enige tijd uit de wijk gehaald.” Een paar van hen logeerden een tijdje bij Moggaless.
Moggaless beseft dat met het terugkeren van de rust in Kenia het programma met de kinderen nog niet is afgelopen. Sommige kinderen maakten van dichtbij geweld mee en hebben daarom extra zorg nodig.
Dat geldt uiteraard veel meer kinderen in Kenia. In plaatsen als Eldoret en in de Riftvallei was het geweld nog intenser dan in Nairobi en werden kinderen ook zelf slachtoffer. Veel mensen wonen daar nog in kampen omdat ze niet terug durven te keren naar hun oorspronkelijke woonplaats, uit angst voor de buren.
„Kinderen vormen onze topprioriteit”, beloofde het hoofd humanitaire hulp van de Verenigde Naties, John Holmes, vorige maand in Nairobi. „We hebben aandacht voor de psychologische trauma’s die ze ondergaan door in de kampen te verblijven.”
Dat is geen overbodige luxe. De coalitie in Kenia is weliswaar inmiddels gevormd, maar voor veel kinderen zal het nog heel wat tijd vergen voordat hun leven op orde is.