In de sloppenwijk Kibera in de Keniaanse hoofdstad Nairobi zijn de sporen van de onlusten sinds de verkiezingen van december goed zichtbaar. ”Geen plunderingen - vrede” staat er op een muur. De kerken geven met Pasen die boodschap van hoop door. „Veeg de tranen af, er is een reden om te leven”, houdt pastor George Pile zijn gemeente voor.
„Ons land strompelt”, zegt Pile, terwijl hij een paar moeizame passen doet voor de samengekomen gemeente. „Maar Pasen is een tijd om alles wat je hebt moeten lijden bij Christus te brengen. Hij heeft zelfs de dood overwonnen.”
Piles gemeente is bijeenkomen in een gebouw van golfplaten, net buiten Kibera. De helft van de gemeenteleden komt uit Kibera, de andere helft uit de wijk Nyayo Highrise, waar het gebouw staat. Het kan de bewoners in de nabije omgeving van het gebouw moeilijk ontgaan zijn dat de leden bijeengekomen zijn om het paasfeest te vieren. De gemeente van de Africa Inland Church vult het uitgebreide lofprijzingsgedeelte van de dienst uitbundig in. Halverwege de dienst begint de versterking er zelfs van te roken.
Na tweeënhalf uur („we mogen best wat tijd uitrekken voor het vieren van de opstanding van Jezus”) krijgt Pile het woord voor de preek. „Christus is gestorven zodat mensen God en de naaste kunnen liefhebben”, houdt hij zijn gemeente voor. „Hij stierf om de verwijdering tussen God en mens op te heffen; daardoor kunnen wij ook met de liefde van God naar andere mensen toegaan.”
Pile herinnert zijn gemeente eraan dat christenen ook hun vijanden moeten liefhebben. „Alleen als je de liefde van God kent kun je ook je vijanden liefhebben. Alleen een relatie met God geeft werkelijke vrede. Zonde en dood hebben dan ten diepste geen macht meer over ons.”
De predikant verwijst naar de ongeregeldheden van de afgelopen tijd. „Sommigen verloren geliefden tijdens de afgelopen periode. Van anderen werd het huis platgebrand of ze werden van alles beroofd. De engel in het paasevangelie zegt: Weest niet bevreesd. Christus is opgestaan. Er is hoop.” Hij nodigt zijn gemeente uit de dag van Pasen te gebruiken om „na te denken over de dingen die je moet dragen, over het lijden. Breng het bij Christus. Hij draagt het weg. Bij Hem is ook vergeving als je zelf verkeerd was de afgelopen tijd. Je zult met Hem opstaan.”
Een christelijk trainingscentrum in Kibera waarin Piles gemeente participeert, werd verwoest. Er rest enkel een uitgerookte ruïne. Om plundering van hun huizen te voorkomen hebben veel bewoners van de wijk ”No Raila (Odinga, red.), no peace” op de muren van hun huis geverfd. Dat gold als een teken dat die huizen gespaard moesten blijven. Op andere muren staat: ”Gerechtigheid” en ”Kenia heeft vrede, gerechtigheid en Raila nodig”.
Een muur van de Lutherse Kerk van Kibera meldt met witte verf ”Zonder God geen vrede”, maar dat was geen reden om het gebouw te ontzien. Relschoppers plunderden de kerk en staken het gebouw vervolgens in brand. De woning van de predikant en de kliniek achter de kerk werden volledig verwoest.
In de kerkzaal komt de gemeente echter gewoon nog elke zondag bij elkaar. De gemeente wil niet in wrok leven, zegt Suweh Josephat, die met enkele andere gemeenteleden na de paasdienst buiten de kerk staat na te praten. Ook de lutherse gemeente vierde Pasen als een feest van hoop, zegt hij. „De predikant vertelde ons dat er door Jezus’ opstanding nieuw leven is, en verwachting voor de toekomst. Hij heeft de zonde en de dood overwonnen, dus Hij is ook sterker dan de krachten die hier recent in deze wijk loskwamen.”
De predikant refereerde in zijn preek aan Hebreeën 4. Christus is in alles verzocht geweest als wij en kan meevoelen in onze zwakheden, zegt het Bijbelgedeelte, om te besluiten met „laten we daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen.” „Halleluja”, zegt een kerkbroeder die ook in de kring staat, als Suweh de tekst parafraserend weergeeft.
Suweh laat een foto zien van de restanten van de kanselbijbel na de brand in de kerk. De kerkleden vonden de verbrande Bijbel opengeslagen bij Psalm 124 terug, een psalm die de gemeente zich sindsdien voortdurend te binnen brengt. Als God er niet Zelf aan te pas gekomen was toen vijanden tegen ons opstonden, dan waren we vergaan, zegt de tekst.
De gemeenteleden zeggen blij te zijn dan hun kerk nog steeds een eenheid is. „In onze gemeente zijn leden van veel verschillende stammen. Ook van gemeenteleden zijn huizen leeggeroofd en verwoest. Maar de kerkleiding heeft van meet af aan opgeroepen tot vrede en de dialoog met elkaar. Het bijzondere is dat we sinds de onlusten zelfs zijn gegroeid. Verschillende mensen die participeerden in onze verzoeningsprogramma’s hebben zich laten dopen.”
De kerkgemeenschap heeft ook gesproken met verschillende daders van de plundering van de kerk. De daders gaven aan gefrustreerd te zijn over de houding van de kerk in Kenia. Zo had de aartsbisschop van de Rooms-Katholieke Kerk zich voor de verkiezingen aan de kant van president Kibaki geschaard. De woede daarover slaat echter terug op elke kerk om de hoek.
„De dingen die plaatsvonden kunnen nog steeds gebeuren”, zegt een gemeentelid. „Daarom is het belangrijk elkaar te kennen en veel met elkaar te praten.”
Aartsbisschop Benjamin Nzimbi van de Anglicaanse Kerk van Kenia riep op paaszondag de regering op werk te maken van de terugkeer van de interne vluchtelingen. Ongeveer 123.000 Kenianen leven in meer dan 300 kampen rond de hoofdstad. „Hoe kunnen we feestvieren wanneer er nog altijd vluchtelingen in de kampen wonen?” vroeg hij zich af. Ook het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk, kardinaal Njue, liet zich in soortgelijke bewoordingen uit.
”Een tribale oorlog lost geen problemen op” zegt een tekst op een hutje van golfplaten in Kibera. De kerken boden met Pasen een andere oplossing.