China is niet het eerste land waar de meeste vluchtelingen aan zouden denken. Toch vonden zo’n duizend Iraakse handelaars veiligheid én broodwinning in een Chinese handelsstad in de oostelijke provincie Zhejiang.
Als de oproep tot het vrijdaggebed klinkt bij de moskee van Yiwu, een handelsstad in het oosten van China, stromen duizenden moslims het terrein op. De moskee is pas drie jaar oud, maar nu al is hij te klein. Tientallen mensen knielen buiten - op de trappen, en op het parkeerterrein. Een ongewoon gezicht, niet alleen voor China, maar ook voor Yiwu, waar tot in het midden van de jaren negentig helemaal geen moslims woonden.
De oorzaak van de explosief gegroeide moslimgemeenschap is niet spiritueel, maar commercieel. Een paar kilometer verderop ligt ”Yiwu Small Commodities City”, een beurscomplex waar de Amsterdamse RAI vijftien keer in past. Binnen zijn zo’n 50.000 winkeltjes, elk ter grootte van een kleine badkamer. Elke vierkante centimeter winkelruimte is benut, en hangt of staat vol met sleutelhangers, schroevendraaiers, afwashandschoenen, of een ander product waar de eigenaar zich verder ook in heeft gespecialiseerd. Maar hier kun je niets per stuk kopen. Alles gaat per dozijn, of zelfs per duizend tegelijk.
Yiwu is het beginpunt voor de moderne versie van de eeuwenoude zijderoute. Geen romantische karavaan van kamelen vol balen ruwe zijde en thee, of VOC-schepen met Chinees porselein. Deze nieuwe handelskaravaan bestaat uit duizend containers per dag, gevuld met haarspeldjes, sokken, sleutelhangers, digitale geheugenkaarten en ander klein spul. Handelaars van overal ter wereld komen hier goedkoop en in bulk hun inkopen doen. Maar net als met de oudere versie van de zijderoute, domineren de handelaars uit het Midden-Oosten de handel.
„Een flink aantal Irakezen is hiernaartoe gekomen vanwege de veiligheid”, zegt Bakhtear, een Koerdische zakenman uit het noorden van Irak. „Voor mij persoonlijk was dat niet de reden, maar wel voor veel andere Irakezen uit Bagdad en uit het zuiden. Het is natuurlijk niet veilig daar. Al deze mensen hebben hier een kantoor opgezet en een huis geregeld. Dat is goedkoper dan een hotel.” Volgens Bakhtear zitten veel Irakezen hier voor de korte termijn, tot het weer veiliger is in Irak. „Ik hoor dat veel van hen nu terug willen gaan naar Bagdad, maar mijn broer en ik blijven voorlopig. Wij willen een fabriek gaan openen.”
Juist voor Iraakse zakenlieden was de handel met China de laatste jaren interessant. Zelfs al ging er wel eens wat mis met een lading goederen, dan nog maakten de lage inkoopsprijzen het risico de moeite waard. Maar volgens Bakhtear is de situatie in zijn moederland inmiddels zo verbeterd, dat er nu ook vraag is naar betere kwaliteit. „Het was vooral goedkoop spul wat we naar Irak stuurden, maar sinds vorig jaar hebben we ook redelijke kwaliteit. Omdat het beter gaat. Volgend jaar denk ik zelfs dat we topkwaliteit kunnen gaan verschepen.”
China hanteert een streng vluchtelingenbeleid. Volgens de UNHCR in Peking zijn er slechts rond de 180 officieel geregistreerde vluchtelingen, en zelfs zij zijn hier op tijdelijke basis, in afwachting van een land dat hen een permanente vluchtelingenstatus wil geven. Maar het is helemaal niet moeilijk om aan een Chinees zakenvisum te komen. Een uitnodiging van een Chinese partner is voldoende. Wie geen uitnodiging heeft, kan tegen een vergoeding van zo’n 250 euro via een visumkantoor een vergunning voor zes maanden regelen.
Al met al zijn er zo’n duizend handelaars, die het onrustige Irak hebben ingeruild voor de relatieve rust van China. Opvallend is dat hier hun onderlinge verschillen er niet toe doen. Er zijn soennitische en sjiitische moslims, en daarnaast veel Koerden. Hoewel deze groepen in Irak elkaar regelmatig naar het leven staan, spelen ze in Yiwu samen voetbal en gaan allemaal naar dezelfde moskee.
„Dit is geen probleem bij ons”, zegt imam Ma Chunzhen. „We hebben soennitische, sjiitische en andere afsplitsingen binnen onze moskee. We zijn ons ervan bewust dat we van overal ter wereld vandaan komen, en dat er verschillen zijn. Maar we richten ons op de overeenkomsten, zodat er geen onderlinge conflicten zijn.”
Ma is zelf ook een nieuwkomer in Yiwu. Hij is van de Dongxiang minderheid en afkomstig uit de noordwestelijke moslimprovincie Xinjiang. Ma kwam naar Yiwu in 2001. „Toen ik in 2001 aankwam, woonden hier nog geen honderd moslims. Maar eind vorig jaar waren het er 7000. In april zouden we heel goed de 10.000 kunnen bereiken, zo snel gaat de groei.”
De groei komt in eerste instantie door de internationale handel, die veel islamitische zakenlieden uit het Midden-Oosten, Afrika, Pakistan en Zuidoost-Azië naar Yiwu bracht. Maar inmiddels bestaat ongeveer een derde van de moslimgemeenschap uit Chinezen. Die zijn bijna allemaal afkomstig van China’s etnische minderheden. Dat zijn vooral veel Hui, een moslimminderheid die in veel Chinese provincies voorkomt, maar ook veel Oejgoeren uit het noordwesten van China. Net als de buitenlanders, voelen zij zich nieuwkomers in Yiwu.
De autochtone inwoners herinneren zich nog goed de armoede van dit boerengebied voor de komst van de eerste internationale beurs in 1981. Dat is de reden, volgens lerares Wang, die achter de moskee probeert om Oejgoeren en Arabieren te interesseren in lessen Mandarijn Chinees, dat alle immigranten welkom zijn. „Wij lokale mensen zijn heel tolerant. Als ze maar legaal werk doen in Yiwu, en niet de Chinese wet overtreden, kunnen ze doen wat ze willen. Dus mogen ze ook hun religieuze bijeenkomsten houden. In Yiwu beoordelen we dingen op de vraag of het legaal is of niet. We oordelen nooit over iemands religie - dat zou heel ongepast zijn.”
De overgrote meerderheid van de Chinese bevolking bestaat uit Han-Chinezen. Hoewel vroeger religies als boeddhisme, taoïsme en confucianisme wijd verbreid waren, noemt sinds de Communistische Partij in 1949 aan de macht was, de meerderheid van de Chinezen zichzelf atheïstisch. Moslims zijn altijd in de minderheid geweest. Alleen in woestijnprovincies als Ningxia en Xinjiang, in het noordwesten van China, vormen zij de grootste groep. Lokale moslims klagen daar vaak dat alle goede banen naar etnische Han-Chinezen gaan, die betere connecties met de overheid hebben. Dus nu grijpen duizenden jongeren uit de moslimprovincies hun kans om naar Yiwu, in de rijke kustprovincie Zhejiang te komen.
Ma Xiaowen bijvoorbeeld, die zich in het Arabisch Miriam noemt. Zij is een jonge vrouw uit Xinjiang, van de Huiminderheid. „In Yiwu vragen ze niet naar allerlei opleidingscertificaten, als je maar goed genoeg kan vertalen om de Arabische zakenlui tijdens het hele proces van zakendoen bij te staan”, zegt Miriam. „Als vertaler hier kan ik me houden aan de religieuze voorschriften. Ik hoef bijvoorbeeld op kantoor mijn hoofddoek niet af te doen.” Dat vindt ze een verademing ten opzichte van Xinjiang, waar de autoriteiten vanwege het onafhankelijkheidsstreven van een deel van de Oejgoeren haar geloofsgenoten streng in de gaten houden.
Ali, een Egyptenaar, vertelt dat hij heel gelukkig is in Yiwu. „De Chinezen zijn vriendelijk en beleefd. Veel mensen uit het Midden-Oosten zijn met Chinese meisjes getrouwd. Het is één grote familie. Het is hier veilig, vriendelijk en goed voor zaken.”
Inderdaad hangt er een sfeer tussen de bevolkingsgroepen van welwillende wederzijdse tolerantie, en soms vriendschap. Al krijg je wel de indruk dat de niet-moslims en de moslims in redelijk gescheiden werelden leven. Maar allemaal hebben ze één gemeenschappelijk doel, dat wordt samengevat door Li Hanshan, een Han-Chinese tussenhandelaar: „De moslims zijn goed voor de zaken.” Dit is een markt voor internationale handel, dus moeten we open zijn om de markt te helpen groeien.”