„Wij zijn echt geen groeifetisjisten”
DEN HAAG/VOORBURG - Dat welvaart meer behelst dan alleen het nationaal inkomen hoef je de rekenmeesters bij het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek niet te vertellen. „Onze medewerkers zijn óók begaan met de leefomstandigheden van hun nageslacht. Wij zijn echt geen groeifetisjisten.”
„Ik snap ook wel dat het nationaal inkomen een beperkt begrip is en geen rekening houdt met het milieu”, zegt onderdirecteur George Gelauff van het Centraal Planbureau (CPB), een orgaan dat beleidsanalyses en prognoses ontwikkelt voor de overheid.„Maar dat is geen reden om het nationaal inkomen vervolgens te gebruiken als stromannetje waar we vervolgens met zijn allen op gaan schieten. Als maatstaf voor de economische activiteit heeft het nationaal inkomen (bbp, bruto binnenlands product, MtB) zijn nut wel degelijk bewezen.”
Welvaart behelst echter meer dan „wat we kunnen kopen”, zegt Gelauff. „Er horen ook zaken bij als gezondheid, vrije tijd, welzijn en milieu.”
Waar mogelijk proberen de medewerkers van het CPB dit brede welvaartsbegrip te hanteren, zegt Gelauff: „Bij de doorlichting van concrete projecten gebruiken we zogeheten kosten-batenanalyses om alle maatschappelijke voor- en nadelen van maatregelen in kaart te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van een weg. Dat bevordert de doorstroming en is daarom goed voor de ontwikkeling van het bbp. Anderzijds legt het ook een beslag op het milieu.”
Op macroniveau is zo’n kosten-batenanalyse echter geen optie, meent Gelauff. „Je zou dan alle maatschappelijke voorkeuren in Nederland moeten kennen. Dat voert te ver. We hebben geen model van het al.”
Welvaartsverhaal
Ook bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) leeft breed het besef dat het bbp niet de welvaart van de bevolking meet, zegt Peter van de Ven, hoofd nationale rekeningen bij het meetinstituut.
„Het nationaal inkomen is slechts een onderdeel van het totale welvaartsverhaal.” Al lopen welvaart en het bbp volgens hem tot op een bepaald niveau wel gelijk op. „Daarna gaan er verschillen ontstaan. Je ziet dan dat de economie groeit, terwijl de welvaartsontwikkeling daarmee geen gelijke tred houdt.”
Op de vraag of het mogelijk is om een indicator te ontwikkelen die de welvaartsontwikkeling beter weergeeft dan het nationaal inkomen, antwoorden zowel Gelauff als Van de Ven een verzameling van welvaartsbepalende indicatoren te prefereren, waarmee naast economische groei bijvoorbeeld ook gegevens over milieuontwikkelingen, inkomensongelijkheid en vrijwilligerswerk in kaart kunnen worden gebracht.
Want bij het ontwikkelen van één indicator moeten verschillende factoren worden samengevoegd, zegt Van de Ven. „Dat vereist een weging en dat is geen rol voor statistici, maar een taak voor de politiek.”
Gelauff sluit zich daarbij aan. „Het laatste wat Nederland wil is dat wij als technocraten de importantie van verschillende welvaartsaspecten gaan bepalen. Schoenmaker, blijf bij je leest, zou ik zeggen.”
Alles wat we in welvaartsverband zouden willen weten, wordt overigens al wel gemeten, zegt Gelauff. Maar er zitten „verschillende kaftjes” om die publicaties. Daar is volgens hem niets mis mee. „We hebben in Nederland niet voor niets verschillende planbureaus. Als CPB schetsen we een beeld van de Nederlandse economie. Het Milieu- en Natuur Planbureau (MNP) is weer beter in staat om een indruk te geven van hoe we het doen op milieugebied. Daarnaast brengt het Ruimtelijk Planbureau (RPB) ons ruimtegebruik in kaart en beschrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de sociaal-culturele staat van ons land.”
Exercitie
Ook Van de Ven vindt dat er al een hele hoop informatie over welvaartsbepalende factoren beschikbaar is. Toch meent hij dat deze gegevens op een andere manier naar buiten zouden moeten worden gebracht.
Bij het CBS waren ze recent aan een dergelijke exercitie begonnen, maar een initiatief van het kabinet heeft de discussie aanzienlijk versneld.
Van de Ven: „De regering heeft ons gevraagd of we, in samenwerking met de vier Nederlandse planbureaus, CPB, SCP, MNP en RPB, kunnen komen tot een monitor voor duurzaamheid om daarmee te tonen hoe Nederland ervoor staat vanuit een breed welvaartsperspectief.”
De planbureaus en het CBS zullen hiertoe eind voIgend jaar een zestiental kernindicatoren publiceren die weer zijn gerelateerd aan vier thema’s: economisch, natuurlijk, sociaal en menselijk kapitaal.
Van de Ven: „Deze publicatie moet de ontwikkelingen op de verschillende gebieden beschrijven en het liefst ook de onderlinge relaties in beeld brengen. Vervolgens is het aan de politiek om te bepalen of daaraan consequenties moeten worden verbonden.”
Volgens de CBS-econoom is het hoog tijd dat er in Nederland een debat wordt gevoerd over langetermijnontwikkelingen, al vraagt hij zich af of het publieke debat hiertoe voldoende ruimte biedt.
„Het bbp is vaak de gemakkelijkste weg. Inkomen en productie zijn snelle generatoren van welvaartsbeleving. Ik denk dat we daardoor als maatschappij te veel blijven hangen in de korte termijn en daarmee fundamentele duurzaamheidsvraagstukken, die ten diepste ook verdelingsvraagstukken zijn, uit de weg gaan. De huidige fixatie op economische groei kun je niet uitsluitend toewijzen aan statistici.”