Cor Verkade: idealist tot op het bot
Utrechtse christenstudenten kennen hem als huisbaas, EH-studenten als docent politicologie, Ghanese christenen in Amsterdam als hulp bij hun zoektocht naar een kerkgebouw, en ChristenUnieleiders als de criticaster die pleitte voor de opheffing van hun partij. Het tekent de veelzijdigheid van mr. Cor M. Verkade (40) uit Gouda.
Een aantal van deze aspecten komt bijeen als vicepremier en CU-leider André Rouvoet donderdag in de Amsterdamse Bijlmer een kerkverzamelgebouw voor veertien immigrantenkerken opent. „Het is het bewijs dat buitenlandse christenen in Nederland wél assimileren.”De wieg van Cor Verkade stond in de hervormde pastorie van Nieuwe- Tonge. Cor is de jongste van de zeven kinderen van ds. J. P. Verkade. Hij trouwde in 1992 met Heleen de Heer, jongste dochter van voormalig Driestardirecteur mr. J. de Heer.
In diens voormalige huis bivakkeren Cor en Heleen met hun drie kinderen, Marijn (7), Maartje (4) en Jop (1). Het is er gezellig rommelig. Boeken en cd’s hebben moeite een plekje op de overvolle planken te vinden. De grond ligt bezaaid met kinderspeelgoed. In het midden zit Verkade. Hij stopt een groot stuk hout in de ronde allesbrander.
Humor is Verkades handelsmerk. Zijn gast geeft hij een mok met Verkadereclame, die bij de tweede bak wordt ingewisseld voor een exemplaar met de leus ”A clean house is a sign of a wasted life” (een schoon huis is het teken van een verspild leven, red.). Zelf drinkt hij koffie uit een mok van de Stichting Utrecht herdenkt Bomans, 23 december 1996.
Wat hebt u eigenlijk met Bomans?
„In 1996 heb ik een congres georganiseerd naar aanleiding van zijn 25e sterfdag. Bomans staat bekend om zijn humor en heeft enorm geworsteld met de Bijbel. Bovendien heeft hij in zijn parabel ”De Twaalfde Koning” een prachtige visie op de theocratie gegeven. Ken je die niet?” Verkade gaat staan, pakt een oud boek uit de kast en draagt op gepaste toon de humoristisch verwoorde, maar diepgaande parabel voor. Daarin faalt koning Democratio uiteindelijk in zijn opdracht de crisis te bezweren omdat de Twaalfde Koning, de Heere God, niet is uitgenodigd. „Ik wil rond Bomans’ honderdste geboortedag, in 2013, promoveren op de inhoud van zijn werk. Maar dat wordt nog een race tegen de klok.”
Hoe bent u betrokken geraakt bij de bouw van het Amsterdamse kerkverzamelgebouw De Kandelaar?
„Ik ben gevraagd door een bestuurslid van de Stichting De Bijlmerkerk. Deze zocht een voorzitter met onroerendgoedervaring. Als mededirecteur van een onroerendgoedbedrijf in Amsterdam ben ik bekend met de materie.
De stichting had grootse plannen: 7 miljoen euro verzamelen, daarvan een aantal kerken bouwen op eigen grond en die vervolgens aan immigratiekerken schenken. Toen ik er in 2004 kwam, was de stichting erg teleurgesteld over het feit dat er slechts 7 ton was opgehaald. Ik zei echter dat je meer kunt bereiken door met 7 ton wijs om te gaan dan met 7 miljoen dom te handelen.
Uiteindelijk zijn we, in goede samenwerking met de woningbouwvereniging Rochdale en voorzitter Elvira Sweet van het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost, uitgekomen bij een kerkverzamelgebouw voor 14, voornamelijk Ghanese kerken, 27 koopappartementen, een kinderdagverblijf, een horecagelegenheid én vele kleine kantoorruimtes voor beginnende ondernemers. De stichting heeft uiteindelijk 170 mille aan inrichtingskosten betaald.”
Wat gaat zij met de rest van het geld doen?
„Nieuwe kerkverzamelgebouwen realiseren. We zijn al bezig met een tweede in de Bijlmer. Ik streef ernaar er minimaal elke vier jaar een te openen.”
„De Bijlmer is bezig met een enorme renovatie, mede dankzij Elvira Sweet, de Bijlmerburgemeester. Toen ik er twintig jaar geleden als koerier kwam, was ik blij als mijn auto was blijven staan. Dealende jongelui stonden je wagen op waarde te taxeren. Nu is de situatie stukken verbeterd.
Door de renovatie van de Bijlmermeer verdwijnen echter de parkeergarages, waarin vele immigrantenkerken bijeenkwamen. Er zijn daardoor 45 gemeentes dakloos geworden. Daarvan krijgen er veertien donderdag weer onderdak. Voor mij is het kerkverzamelgebouw een bewijs dat buitenlandse christenen in Nederland wél assimileren.”
Wat leert u van dit werk?
„Voor mijzelf heb ik achteraf een rechtvaardiging voor dit werk gevonden. Die ligt in mijn redenering dat christenen niet alleen 10 procent van hun geld, maar ook 10 procent van hun tijd aan een goed doel dienen te geven.” Hij glimlacht. „Het is een wondertje dat de structuurarme Cor heeft geholpen een destijds structuurloze stichting continuïteit te geven.”
Staat de geloofsbeleving van de evangelische Ghanese christenen niet ver van de uwe af?
„Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ghanese christenen dansen en springen tijdens hun eredienst, dat past bij hun volksaard; dat moeten ze vooral doen. Maar vraag dat niet aan mij. Bepaalde evangelische geloofsuitingen staan haaks op de nuchtere, Hollandse VOC-mentaliteit. Neem nu een lied als ”Vaste Rots van mijn behoud”. Dat is toch veel rijker dan allerlei zweverige liedjes uit de Opwekkingsbundel? We moeten de kerkelijke cultuur niet te snel aanpassen. Met de theoloog Berkhof zeg ik: Wie met zijn cultuur trouwt, is morgen weduwnaar.
Amerikaanse, evangelische geloofsuitingen kunnen het christendom in Europa zwaar beschadigen. In Stolwijk is er een tijd lang een gebedsgenezingscultus geweest. De predikanten van onze gemeente, de hervormde Sint-Jansgemeente in Gouda, hadden hun handen vol aan het pastoraat aan mensen bij wie deze bediening niet tot genezing leidde.
Van Ghanese christenen kunnen we qua gedrevenheid en netheid wel wat leren. Bij een eredienst zijn de mensen op hun paasbest gekleed. Grappig is trouwens dat de meeste Ghanese kerken baptistengemeenten zijn. Zelf heb ik voor mijn geestelijk leven zeer veel te danken aan Charles Haddon Spurgeon, baptistenpredikant. Nu kan ik wat voor de baptistenkerken terugdoen.”
Verkade groeide op in het gezin van de behoudende hervormde predikant J. P. Verkade. Hij diende gemeenten die min of meer konden worden gerekend tot de richting van Het Gekrookte Riet, zoals Gameren, Montfoort, Elspeet en de evangelisatie in Vaassen. Zijn zoon is inmiddels lid van de hervormde gemeente van Gouda.
Bent u weggegroeid van uw wortels?
„Het is de vraag of onze wortels niet zijn weggegroeid van hun bron, de Reformatie en de Nadere Reformatie. Het lijkt wel of de brede rivieren van die stromingen zijn versmald tot een stilstaande, dode zijrivier. Ik doel dan met name op de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Ik snap niet dat de gereformeerde gezindte zich beroept op de Drie Formulieren van Enigheid, het doop- en het avondmaalsformulier en de Ziekentroost, terwijl zij de rijkdom daarvan onvoldoende bevat.
Als student vroeg ik me af of ik remonstrant was geworden. Toen ben ik de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten, alias de Dordtse Leerregels, gaan lezen. Bij elk artikel dacht ik: Wat mooi! Ik ontdekte dat ik in hart en nieren contraremonstrant ben. Neem hoofdstuk 1, artikel 16. Daarin staat dat de onverzekerden in het geloof niet bang moeten worden als zij over de hel horen spreken, maar vlijtig moeten voortgaan in het waarnemen van de genademiddelen.
Dat heeft mij persoonlijk sterk geholpen in het ontvangen van de geloofszekerheid. Naast bandjes van afgescheiden predikanten die ik van SGP-vrienden kreeg, de prediking van ds. H. G. Abma en prof. W. H. Velema, de belijdeniscatechisatie van ds. C. den Boer, alsook de catechisatie van ds. R. van Kooten.
Bevindelijken en evangelischen lopen beiden het gevaar dat ze meer naar ervaringen zoeken dan naar verwonderend vertrouwen - erg postmodern trouwens. Onze oudste dochter leerde mij onlangs een zeer basale geloofsregel uit de Psalmen: Ik wankel niet, want Hij staat vast.”
Wat hebt u van uw vader geleerd?
„Ik heb veel van hem geleerd: allereerst zijn tere godsvreze. Het ”Wie heeft lust den Heer’ te vrezen”, vind ik terug in heel zijn leven. Van hem leerde ik dat elke ademtocht genade is. Als kind snapte ik niet precies wat een ademtocht was, maar nu begrijp ik dat hij ons leerde dat alles wat we krijgen cadeaus van God zijn.
Verder leerde ik van hem het belang van het algemeen aanbod van genade, ik leerde een grote liefde te hebben tot het Joodse volk, de beminden om der vaderen wil, en de waarde van politieke betrokkenheid, het koesteren van de volkskerkgedachte in combinatie met het theocratisch ideaal.
Wat ik thuis ook leerde, was het zingen van gezangen. Zondags zongen we de psalmen Davids, doordeweeks struikelden we over tientallen bundels van Johannes de Heer. Omdat we in Montfoort geen verenigingsgebouw hadden, hielden we de doordeweekse bijeenkomsten aan huis. Dan zongen we uit die bundels.”
Inmiddels zit u wel in een andere kerk dan uw ouders.
„Dat is mijn grote pijn over de splitsing van 2004. Voor die tijd ging onze familie naar dezelfde kerk, inmiddels niet meer. Onze Goudse gemeente ging in zijn geheel mee naar de PKN. Calvijn leert dat we pas moeten weggaan als het niet anders kan. Wel vind ik dat dr. Plaisier iets te veel manager is geweest en dat de Gereformeerde Bond duidelijk had moeten zeggen: Bij een federatie gaan we mee, bij een fusie niet. Dan was die volgens mij niet doorgegaan.”
Ondanks zijn kritiek op de rechterflank van de gereformeerde gezindte noemt Verkade worstelen een belangrijk kenmerk van de Nederlandse geloofsbeleving. „Die wordt gekenmerkt door twee spreuken: ”Ik zal handhaven” en ”Ik worstel en kom boven”.
De spanning wordt uit het geloof gehaald als er te veel nadruk komt op een van de vier onderdelen uitverkiezing, verbond, het aannemen van God en goede werken. Ze houden verband met elkaar. We moeten alle teksten over deze vier aspecten serieus nemen. De verkiezing leidt tot het verbond, het verbond tot de keuze voor God, en het aannemen van God -een term van Dordt- tot goede werken.
Ik heb als student in Utrecht schitterende preken gehoord, van ds. Mallan, ds. P. Roos, ds. Van der Net, ds. Kattenberg, ds. Kool, ds. Zoutendijk. Jammer is dat niet iedereen al die predikanten langsging en dat die predikanten niet aan kanselruil deden. Voor een gezond geestelijk leven is bij de verkondiging van de Heilige Schriften het behoud van spanning nodig. Zodra het geloof een systeem wordt, houdt het op geloof te zijn.”
Is die spanning in de Gereformeerde Bondsprediking voldoende aanwezig?
„Daar zouden de predikanten hun gemeenteleden best eens meer met spanning naar huis mogen sturen. Maar ook met de verwondering. De verwondering over de genade. Over de vrijheid waarin we leven. Over het feit dat we een koningin hebben die christen is. Over het feit dat we een krant als het RD hebben. Over het feit dat de EO de grootste omroep is. Tel uw zegeningen, tel ze een voor een.
Ik ben bang dat het christelijk geloof in Nederland steeds dunner wordt. Door vormendienst, verwarring en verstarring. Als Jezus Christus Zich afvraagt: Zal er nog geloof zijn op de aarde bij Mijn wederkomst, zal dat in Nederland dan het geval zijn? Misschien hebben we de Ghanese kerken daarvoor wel nodig.”
Een aantoonbare verschuiving hebt u toch wel gemaakt door als SGP-jongere voor het CDA te kiezen.
Lachend: „Ik ben nog steeds SGP-donateur en lees elke week De Banier met veel plezier. Sterker nog: ik heb nog steeds geen tijd gehad om mijn aanmelding als SGP-lid -aan die brief ben ik anderhalf jaar geleden begonnen- af te maken. Het is een blamage voor de Nederlandse rechtsstaat dat hij de SGP wil verbieden vanwege het vrouwenlidmaatschap.”
Verkade, idealist tot op het bot: „Ook heb ik met het SGP-hoofdbestuur gesproken over het oprichten van een stichting Help de SGP de winter door, die geld voor de partij ophaalt onder niet-SGP’ers. Wij kunnen de SGP niet missen.
Alleen, omdat ik het heel belangrijk vind dat de grootste partij in Nederland een christelijke partij is, zet ik mij in voor het CDA. We hebben een zo groot als mogelijke christelijke partij in het centrum van de macht nodig en één partij met één zetel ernaast die een profetisch getuigenis laat horen. Die grootste partij dient dan het getuigenis van die ene man in de praktijk te concretiseren.”
Het CDA was de partij die destijds meewerkte aan de verruiming van de mogelijkheden voor abortus en euthanasie.
„Terecht heeft CDA-politicus Fred Borgman destijds in het RD gezegd dat elke abortus hem pijn deed. Hij moest echter zijn verantwoordelijkheid nemen omdat het volk iets pijnlijks wilde. Lubbers en Hirsch Ballin hebben destijds voorzien dat het volk vrije euthanasie wilde. Daarom zeiden ze: We moeten nu de wet veranderen, anders krijgen we straks vrije euthanasie. Dat voorstel ontmoette grote weerstand van SGP, GPV en RPF. Zij gingen uit van het standpunt dat het de euthanasiepraktijk verruimde. Ik vind echter dat Lubbers en Hirsch Ballin in die situatie als christenpolitici respectvol zijn omgegaan met die spanning en groter kwaad hebben voorkomen. Een christen met schone handen kan niet veel invloed in de politiek hebben.”
Blijft staan dat het CDA ook moslims, hindoes en agnosten als lid heeft.
„Toen de voorzitter van het Utrechtse CDA ooit overwoog om voortaan bij de opening behalve uit de Bijbel ook uit de Koran te lezen, heb ik gezegd: Dat vind ik als CDA-lid niet acceptabel. Als u toch doorzet, wilt u dat dan aankondigen, dan kan ik op de gang even wachten. Dat plan is toen niet doorgegaan.
Daniël wordt in SGP-kring altijd neergezet als een duidelijke theocraat. Mijns inziens had hij geen theocratisch beleid, maar stond hij in zijn privéleven pal voor zijn geloofsovertuiging. Hij bleef koosjer eten en bleef dagelijks bidden, zelfs prikkelend met open vensters. In zijn politieke leven draaide hij echter gewoon mee in het systeem. Het is te hopen dat onder zijn bewind als onderkoning het aantal kinderoffers in Babel is afgenomen, maar daarover lezen we niets.”
„Het CDA zit in de spanning tussen groot blijven en christelijk blijven. Wij staan voor het uitdagende proces hoe je als christelijke partij in een seculiere samenleving je principes kunt verwerkelijken. Dat moet, ook bij het CDA, meer sprankelend. Ik geef toe dat CDA-Kamerleden in het verleden meer ruggengraat hadden moeten tonen in principiële zaken. Het CDA moet terug naar de groene, grazige weiden van Gods Woord.
Balkenende is veel meer belijdend dan Lubbers. Ik was ongelooflijk blij toen de paarse periode -een periode waarin het CDA zich op de ”C” heeft bezonnen- achter de rug was. Inmiddels heeft Balkenende veel werk verzet. We leven in een democratie en in een seculariserende samenleving. Het is politiek, geen kerk, meneer de interviewer.”
Bepleit u nog steeds de opheffing van de ChristenUnie?
„Dat deed ik in 2003. Toen had de CU geen duidelijk profiel, tussen het CDA en de SGP zat amper ruimte. Inmiddels heeft de ChristenUnie zich onder leiding van Rouvoet verplaatst naar de ruimte die er wel was tussen GroenLinks en het CDA, hoewel de achterban van de ChristenUnie natuurlijk nog steeds vrij rechts is. Op christelijk-links heeft de partij nu een gerechtvaardigde plaats gekregen. Het is geweldig dat ze nu in de regering zit, hoewel het jammer is dat onder meer de kwestie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar en de vaak gemaakte vergelijking met de taliban, contraproductief werkten. Over een jaar of twee geef ik mijn mening weer over het bestaan en het functioneren van de ChristenUnie. CU-senator Schuurman heeft mij in ieder geval gevraagd mijn plaagstootjes richting zijn partij voort te zetten. Daar blijft ze wakker van, zei hij.”
Hoe ziet uw politieke toekomst eruit?
„Ik hoop in de toekomst politiek actiever te worden. En ik hoop dat ik, als ik sterf, vuile handen heb gemaakt.”