VS presenteren actiepakket in Johannesburg
Nee, president Bush komt niet - en ja, de Verenigde Staten hebben wel degelijk belang bij duurzame ontwikkeling. Die boodschap bracht de Amerikaanse delegatie donderdag op de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg. Om die betrokkenheid te tonen, kondigde Washington concrete actie op een vijftal terreinen én honderden miljoenen extra ontwikkelingshulp aan. Maar niet iedereen is even gelukkig met die stroom dollars.
De Verenigde Staten liggen al een tijd onder vuur wegens hun vermeende gebrek aan betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling. De Amerikaanse weigering de afspraken in het Kyoto-protocol over de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen uit te voeren, zette veel kwaad bloed. De beslissing van president George W. Bush om de VN-megatop in Johannesburg niet bij te wonen en minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell te sturen, schoot helemaal in het verkeerde keelgat.
Ondanks de afwezigheid van Bush, hebben de Amerikanen in Johannesburg een indrukwekkend pakket voorstellen voor concrete actie op tafel gelegd, stuk voor stuk vergezeld van al even indrukwekkende bedragen. Staatssecretaris van Global Affairs Paula Dobriansky, vergezeld door maar liefst elf delegatieleden van de Amerikaanse regering, ontvouwde de plannen donderdag tijdens een persconferentie.
Het meest ambitieuze voorstel is het ”Water voor de armen-initiatief”. Over een periode van drie jaar zullen de VS maar liefst een miljard euro investeren om de toegang tot schoon drinkwater in ontwikkelingslanden te verbeteren. Dit plan moet een belangrijke bijdrage leveren aan de realisering van het door de VN gestelde doel om in 2015 het aantal mensen dat geen toegang tot veilig drinkwater heeft, te halveren.
Verder kondigde Dobriansky initiatieven op het gebied van schone energie en de strijd tegen honger en aids aan. Bovendien zullen de Verenigde Staten een speciaal project in het Afrikaanse Congobassin opzetten dat gericht is op economische ontwikkeling, armoedebestrijding, goed bestuur en natuurbescherming. In totaal is met de plannen een bedrag van ruim 2 miljard euro gemoeid, waarvan delen over verschillende jaren worden uitgesmeerd. Overigens zijn nog niet alle uitgaven door het Congres goedgekeurd.
„U kunt ons aan deze afspraken en hun succesvolle uitvoering houden”, benadrukte Dobriansky. „Tegelijkertijd moet u alle regeringen -zowel in ontwikkelde landen als in de derde wereld- verantwoordelijk houden voor het nemen van concrete maatregelen om de levens van hun burgers te verbeteren. We zijn niets minder aan de toekomstige generaties verplicht.” Tegelijkertijd liet de staatssecretaris weten dat de VS „wereldleider op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn.”
De donderdag aangekondigde maatregelen vormen onderdeel van het nieuwe ontwikkelingsbeleid dat president Bush in maart dit jaar lanceerde. Bush kondigde toen aan dat Washington binnen drie jaar zijn budget voor ontwikkelingshulp met 50 procent zal verhogen. „Dit is het grootste financiële initiatief sinds het Marshallplan van Truman en de voorstellen van Jack Kennedy”, aldus Andrew Natsios, hoofd van de Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie Usaid. Natsios zei zich „te ergeren aan de voortdurende kritiek op het gebrek aan Amerikaanse betrokkenheid.”
Veel hulporganisaties hadden echter liever gezien dat de Verenigde Staten wat minder met dollars hadden gezwaaid en zich hadden vastgelegd op harde doelstellingen op het gebied van CO(in2(-uitstoot, het gebruik van duurzame energiebronnen en het slechten van handelsbarrières die ontwikkelingslanden verhinderen hun producten op de Amerikaanse markt af te zetten.
„De VS denken alles met geld op te kunnen lossen”, zegt Keith Etheridge van de Britse afdeling van Tearfund. „Ze smijten zakken geld op tafel om andere landen afspraken te kunnen laten nakomen, maar zelf weigeren ze zich ergens aan te binden zodra hun politieke of economische belangen in het geding komen. Natuurlijk doen de Amerikanen veel goed werk op het gebied van ontwikkelingshulp, maar de uitspraak dat ze wereldleider op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn, is absoluut onzin. De meeste Europese landen geven procentueel gezien veel meer aan ontwikkelingshulp uit dan Washington.”
Tegelijkertijd verdedigt Etheridge de praktische aanpak van de Amerikanen. „Neem het voorbeeld van duurzame energie. De doelstelling was om in 2015 15 procent van het wereldwijde energieverbruik uit duurzame energiebronnen te putten. De VS willen zich niet op dat cijfer vastleggen. We kunnen ons beter druk maken om de honderden miljoenen mensen die geen elektriciteit hebben van stroom te voorzien, dan veel geld uit te geven aan het ontwikkelen van dure alternatieve vormen van energie, is hun redenering. Daar zit wat in.”