Wereldtop wil visserij aan banden leggen
Op de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg is dinsdag een eerste doorbraak bereikt. De afgevaardigden werden het eens over het terugdringen van de overbevissing en hebben afgesproken vóór 2015 de belangrijkste visgronden te herstellen.
Het akkoord, dat dinsdag bereikt werd bij de behandeling van het thema landbouw, zal opgenomen worden in het actieplan dat over acht dagen vastgesteld moet worden. De tekst van de overeenkomst luidt dat de landen verplicht zijn „de visvoorraden te handhaven op en te herstellen tot een niveau waarbij een maximale duurzame opbrengst mogelijk blijft.” Duurzaam betekent in dit verband dat de vangsten beperkt moeten worden tot een niveau waarbij de visgronden ook in de toekomst niet uitgeput raken. Bovendien bevat de tekst een bepaling dat „deze doelstelling voor uitgeputte visgronden op korte termijn bereikt moet worden, en waar mogelijk niet later dan in 2015.”
Het akkoord betekent een nederlaag voor de Verenigde Staten, die tegen nieuwe doelstellingen waren. De formulering ”waar mogelijk” is ingebracht door de VS, die zeggen dat er aan de oostkust van Canada zo weinig kabeljauw meer te vinden is dat herstel onmogelijk is. Ontdekkingsreizigers meldden in de zestiende eeuw over deze visgronden dat je maar een mand overboord hoefde te gooien om hem weer volgeladen met vis binnen te kunnen halen. Daar is nu niets meer van over.
De overeenkomst heeft verstrekkende gevolgen voor visserijvloten over de gehele wereld. Zowel langs de west- als de oostkust van Afrika liggen uitgestrekte visgronden waar supertrawlers -complete visfabrieken- vanuit Europa en zelfs vanuit Japan, Korea en China, grote hoeveelheden vis vangen en direct verwerken. Wereldwijd gezien is 1 procent van alle vissersboten verantwoordelijk voor de vangst van meer dan de helft van alle vis. De directeur internationale betrekkingen van het Wereldnatuurfonds, Gordon Shepard, schat dat het aantal boten tweeënhalf keer zo hoog is als het toelaatbare maximum voor duurzame bevissing. De FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, houdt het op 30 procent overcapaciteit.
Bij elf van de vijftien grootste visgronden neemt de visstand al af, meldt de FAO. Een kwart van de visgronden wordt overbevist, en bij de helft ervan is de productie al maximaal.
Vis is een belangrijke bron van eiwit in het menselijke dieet. Gemiddeld is eenzesde deel van alle dierlijke eiwitten in de voeding afkomstig uit vis, in Azië is dat zelfs 28 procent. Vooral mensen in kuststreken eten veel vis, en 60 procent van de wereldbevolking, 3,8 miljard mensen, woont op minder dan 100 kilometer afstand van de kust. De verwachting is dat dit aantal in 2030 toegenomen zal zijn toegenomen tot 6,3 miljard.
De gedachte dat die onmetelijke oceanen ook onuitputtelijk zijn, berust op een misverstand, schreef een groep Canadese biologen vorige week in het Britse wetenschapsblad Nature. „Van de 363 miljoen vierkante kilometer oceaan op deze planeet is minder dan 7 procent ondieper dan 200 meter, en een deel daarvan is bedekt met ijs. Deze glooiende, ondiepe gebieden vormen de voedingsbodem voor 90 procent van alle gevangen vis; de rest bestaat uit tonijn en andere oceaandieren die voedsel verzamelen in de uitgestrekte, woestijnachtige vlakten van de open oceanen.”
Een ander gevolg van de overbevissing is dat de gemiddelde visgrootte afneemt, omdat steeds jongere dieren gevangen worden. In twintig jaar tijd is de gemiddelde grootte van de gevangen zwaardvis afgenomen van 120 naar 30 kilo. De Canadese biologen wijzen op de noodzaak van duurzame visserij, waarbij een deel van de vispopulatie beschermd wordt tegen bevissing. „Daardoor blijven veel oude vruchtbare vrouwtjes in leven, en die dragen sterk bij aan de vernieuwing van de vispopulatie. Hoe belangrijk zulke vrouwtjesdieren zijn, is te illustreren met het voorbeeld van één enkele rode snapper van 61 centimeter lang en 12,5 kilo zwaar, die evenveel eitjes bevat, 9,3 miljoen, als 212 vrouwtjes van 42 centimeter lang en 1,1 kilo per stuk.”
Een andere Nature-publicatie meldt dat visteelt niet de oplossing is voor het probleem. Veel gekweekte vissoorten hebben weer andere vis of vismeel nodig als voedsel, en daardoor dragen de viskwekerijen op hun beurt weer bij aan de overbevissing. De afgelopen vijftien jaar is de visproductie in de kwekerijen verdubbeld, en netto draagt deze aquacultuur wel bij aan de totale visproductie, maar deze industrie is zeker niet duurzaam, waarschuwen de Amerikaanse auteurs.