Coalitie zet artikel 23 op het spel
De vrijheid van onderwijs berust op twee belangrijke pijlers: het benoemingsbeleid en het toelatingsbeleid. Het bijzonder onderwijs mag de leerkrachten benoemen die het wil en het heeft het recht om (ouders van) leerlingen te weigeren wanneer zij niet bij de identiteit van de school passen. Beide verworvenheden staan op het spel in het wetsvoorstel over de leerlinggebonden financiering.
De Kamer debatteert al ruim zeven jaar over de invoering van een soort persoonsgebonden budget voor kinderen met zware lichamelijke en verstandelijke handicaps. Het doel is dat de leerlingen na een indicatiestelling een bepaald bedrag per jaar in hun ’rugzak’ krijgen. Hun ouders of verzorgers kunnen daarmee het noodzakelijke onderwijs inkopen op de school die zij wenselijk achten. Dat kan ook een gewone basisschool zijn. Met het geld uit de rugzak kan de school de extra zorg die nodig is voor leermiddelen en begeleiding betalen.
Niet alle kinderen kunnen gezien de aard van hun handicap een plaats krijgen op een gewone basisschool. Zij kunnen, zoals nu het geval is, onder meer naar de scholen voor zeer moeilijk lerenden en zeer moeilijk opvoedbare kinderen en de scholen voor kinderen met lichamelijke en verstandelijke handicaps (mytyl- en tytylscholen).
Deze scholen moeten na de invoering van het rugzakje echter per regio gaan samenwerken in zogenaamde Regionale Expertisecentra (REC’s). Daarbij wordt dus niet gekeken naar de levensbeschouwelijke richting van de school, maar alleen naar de geografische ligging.
Moeilijkheden
Dat levert in de praktijk problemen op omdat de scholen die samenwerken in een REC soms verder willen gaan dan sommige scholen met een levensbeschouwelijke richting wensen, bijvoorbeeld op het punt van het benoemingsbeleid. Sommige REC’s pleiten voor een gezamenlijk benoemingsbeleid of voor uitwisseling van docenten voor bijvoorbeeld ambulante begeleiding van de leerlingen. Ten minste twee reformatorische scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen zijn hierdoor in moeilijkheden gekomen. Ze willen wel samenwerken in een REC, maar hun eigen benoemings- en toelatingsbeleid houden. De andere scholen willen daar niet aan meewerken.
SGP’er Van der Vlies heeft mede namens CDA en ChristenUnie een wijzigingsvoorstel ingediend om hieraan tegemoet te komen. Dat kan door scholen de mogelijkheid te geven niet bestuurlijk deel te nemen in een REC als er onoverbrugbare verschillen van inzicht bestaan die te maken hebben met de identiteit van de school.
Staatssecretaris Adelmund wijst het amendement af, zo bleek gisteren tijdens een overleg in de Tweede Kamer. Ze vindt dat ook reformatorische scholen moeten participeren in een REC. „Ik zou het een gemis vinden als uw scholen niet meedoen”, zei de bewindsvrouw in de richting van SGP-leider Van der Vlies.
Wel vindt ze dat de overige scholen binnen het samenwerkingsverband tot het uiterste moeten gaan om voor de school die dat wenst „een status aparte” te realiseren. In de komende weken zal de bewindsvrouw bekijken in hoeverre ze deze aparte positie verder kan versterken, want „ik wil scholen niet van hun identiteit afpraten.”
Toelatingsbeleid
De fracties van PvdA, VVD en D66 willen de vrijheid rond het toelatingsbeleid voor scholen van speciaal onderwijs aan banden leggen, zo bleek gisteren. In de afgelopen jaren heeft dit punt nooit een belangrijke rol gespeeld in de discussies, maar gisteren kwam het D66-kamerlid mevrouw Lambrechts plotseling met een amendement op dit punt. PvdA en VVD ondertekenden ook.
Mevrouw Lambrechts vindt dat als er maar één soort school voor speciaal onderwijs in de buurt is voor bepaalde leerlingen, dat iedereen daarvan gebruik moet kunnen maken. De grondwettelijke vrijheid van scholen om leerlingen te kunnen weigeren, moet dan wijken.
Met name SGP-kamerlid Van der Vlies en zijn ChristenUnie-collega Slob stelden zich te weer tegen dit wijzigingsvoorstel. „Het toelatingsbeleid van scholen is van groot belang voor de inrichting van de school. Als scholen van ouders niet mogen vragen zich achter de school op te stellen, gaan we over de grens”, aldus Van der Vlies. Lambrechts bracht daar tegenin dat scholen wel respectering van de grondslag mogen vragen, maar dat gaat SGP en ChristenUnie niet ver genoeg. Ze vinden dat scholen de vrijheid moeten hebben om onderschrijving van de grondslag te vragen.
Eerste Kamer
Staatssecretaris Adelmund van Onderwijs wijst het amendement van de regeringspartijen met zoveel woorden ook af, zo bleek gisteren. Ze zal nog deze week met een brief op dit punt naar de Kamer komen. Ze vindt dat er in de bestaande wetten voldoende is geregeld over verplichte toelating van leerlingen die niet bij de school passen en ver weg wonen van een openbare school. Adelmund denkt ook dat de Eerste Kamer grote bezwaren zal hebben tegen de afschaffing van het toelatingsbeleid.
De bewindsvrouw wil de wetsbehandeling over de leerlinggebonden financiering niet belasten met dit grondwettelijk beladen onderwerp. Lambrechts voelt er echter vooralsnog niets voor haar amendement op dit punt in te trekken: „Ik wil dit punt graag in deze wet regelen.”