Een breed samengestelde synodecommissie had een rapport opgesteld waarin werd gesteld dat het gravamen van dr. C. van de Vate tegen de zogenaamde ”21 woorden” in artikel 36 van de NGB, waar gesproken wordt over het weren en uitroeien van alle valse godsdienst, door de synode moest worden afgewezen.

Van de synodeleden die over het gravamen het woord voerden, was er niemand die pleitte voor het opnieuw schrappen van de 21 woorden in artikel 36, zoals dr. Van de Vate voorstelde. Wel werd zeer verschillend gedacht over de onderbouwing van het rapport van de gravamencommissie.

Prof dr. G. G. de Kruif, voorzitter van de generale raad van advies (GRA), zei de hoofdconclusie van de commissie te delen. „We moeten zeker niet schrappen in dit artikel, maar op de argumentatie van de gravamencommissie is nog wel wat aan te merken.”

Hij vond de overweging in het besluitsvoorstel van het moderamen dat artikel 36 in overeenstemming is met de Heilige Schrift dan ook te kort door de bocht. Hij pleitte voor de formulering dat artikel 36 van de NGB niet in strijd is met de Heilige Schrift. „Dat is namelijk essentieel bij het afwijzen van een gravamen.”

Ds. De Fijter, lid van de gravamencommissie, ging in op de discussie over democratie en theocratie die door sommige sprekers naar aanleiding van het gravamen werd aangeroerd. „Juist in artikel 36 getuigt de kerk en roept zij op tot recht en gerechtigheid. Dan heb je het over heel concrete dingen. Over geweld tegenover andersdenkenden, over onrecht. De kerk getuigt voor machten en overheden van Gods geboden, die heilzaam zijn voor de samenleving. Dat is het theocratische visioen dat we hier in artikel 36 verwoord zien.”

Ouderling M. van der Klooster uit Dordrecht zei „te gruwen” van de gedachte dat er bij ieder gewijzigd inzicht over een onderdeel van de belijdenis een gravamen ingediend zou kunnen worden. Hij trok uiteindelijk een tegenvoorstel tegen het moderamenvoorstel in, omdat hij vond dat een herzien besluitvoorstel van het moderamen tekstueel voldoende aan zijn bezwaren tegen het eerste besluitsvoorstel tegemoetkwam.

In dat herziene besluitsvoorstel werd de synode niet meer gevraagd uit te spreken dat artikel 36 in overeenstemming is met de Heilige Schrift, maar dat de indiener van het gravamen niet heeft aangetoond dat de oorspronkelijke tekst van artikel 36 in strijd is met de Heilige Schrift. Een aantal synodeleden vond dat echter in het rapport van de gravamencommissie niet duidelijk aangetoond.

Uiteindelijk werd het gewijzigde besluitvoorstel van het moderamen met vijf stemmen tegen aangenomen. In het besluit wordt het moderamen opgedragen te bezien of een brede discussie over de verhouding van kerk en overheid mogelijk en wenselijk is.

Dr. Plaisier zegde toe dat het gravamenrapport zal worden doorgestuurd naar een commissie die zich bezighoudt met een herziene uitgave van de belijdenisgeschriften. Bij die revisie wordt vooral gekeken naar een zo nauwkeurig mogelijke vertaling van de belijdenisgeschriften uit de oorspronkelijke talen in het Nederlands.