West-Europese landen hebben verrast gereageerd op het dichtdraaien van de Russische gaskraan naar Oekraïne. Maar voor de twee hoofdrolspelers in de tragedie kwam deze stap niet onverwacht.
Het gaat slechts om een nieuw hoogtepunt in een al vele jaren slepend conflict. En daarbij is lang niet altijd een scherp onderscheid te maken tussen de goeden en de slechten. De ontwikkelingen lijken eerder een laatste stuiptrekking te zijn van het definitief uiteenvallen van de Sovjet-Unie dan exemplarisch voor de toekomstige verhoudingen met West- en Midden-Europese afnemers van Russisch gas.
Dat West-Europa zo overrompeld is en zo heftig heeft gereageerd, is rechtstreeks toe te schrijven aan de negatieve gevolgen die het gasdispuut heeft voor de eigen gastoevoer uit Rusland. Bovendien lijkt het zich voor het eerst te realiseren dat Rusland net zomin een betrouwbare energieleverancier is als het Midden-Oosten. Het is dus voornamelijk eigenbelang dat -waarschijnlijk kortstondig- de aandacht van West-Europa op het Russisch-Oekraïense gasconflict heeft gevestigd.
Rusland, Oekraïne en de meeste andere voormalige Sovjetrepublieken zijn al sinds de val van het communisme verwikkeld in een heftige en complexe discussie rondom gasleveranties en -doorvoer. Tot dan toe vormden ze één land en ontvingen ze het voornamelijk uit de Russische deelrepubliek afkomstige gas op basis van ruilhandel. De gastoevoer naar derde landen leverde ook geen problemen op, aangezien er sprake was van één land.
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 ontstonden er nieuwe en zakelijker verhoudingen tussen de verschillende republieken. Zo accepteerde Rusland -dat zijn gasbelangen had onder gebracht in het semistaatsbedrijf Gazprom- niet langer goederen voor zijn energie en eiste betaling in geld, hoewel de prijzen ruim onder de marktprijs bleven. Maar zelfs deze gereduceerde prijs kon -of wilde- menige voormalige Sovjetrepubliek niet betalen. Dit leidde in de jaren negentig van de vorige eeuw in sommige van deze landen, vooral in Oekraïne, tot energietekorten en tot strenge licht- en verwarmingsrantsoenen voor de bevolking.
Ook toen al gebruikte het Kremlin Gazprom om de politieke situatie in de voormalige Sovjetrepublieken te beïnvloeden. Het is in dit verband niet toevallig dat de voormalige Gazprombaas en voormalig Russisch premier Viktor Tsjernomyrdin ambassadeur in Oekraïne werd en nog steeds is.
Dankzij de snel toenemende en zeer lucratieve gasexport naar Europa was echter ook Rusland op een vervelende manier afhankelijk geworden van de omringende voormalige Sovjetrepublieken, aangezien de meeste exportpijpleidingen over hun grondgebied lopen. En die landen waren in staat deze energietransit te saboteren door illegaal gas af te tappen om in de eigen energiebehoefte te voorzien, zoals in de jaren negentig op grote schaal door Oekraïne gebeurde.
Rond de millenniumwisseling bereikte Rusland hierover met Oekraïne een historisch compromis: Oekraïne zou de veiligheid van de gasdoorvoer garanderen, in ruil voor lagere gasprijzen. Tegelijkertijd gingen beide partijen naarstig op zoek naar alternatieven om de wederzijdse afhankelijkheid te verkleinen. Rusland is alternatieve gastransitroutes gaan ontwikkelen, waarvan de net goedgekeurde bouw van de Noord-Europese Gaspijpleiding (NEGP) via de Oostzee naar Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië en een nieuwe gaspijpleiding over de bodem van de Zwarte Zee richting Turkije en de Balkan de tastbaarste resultaten zijn.
Oekraïne is actief gaan werken aan alternatieve energieleveranciers voor Rusland en krijgt inmiddels meer gas van Turkmenistan dan van Rusland. Ook heeft het een ”memorandum of understanding” getekend met Iran over de aanleg van een gaspijpleiding naar Oekraïne via Armenië, Georgië en de Zwarte Zeebodem.
De afgelopen jaren zijn beide landen zich warm gaan lopen voor het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Ze hebben er juridisch gezien daarom beide belang bij om de gasprijzen op te trekken tot marktniveau. Dit betekent voor beide echter een radicale breuk met het verleden: Rusland kan zijn gasprijzen niet meer als politiek drukmiddel gebruiken en Oekraïne kan geen kortingen meer bedingen door gas af te tappen.
Dit verklaart wellicht waarom Oekraïne het afgelopen jaren tijdens de onderhandelingen de kop in het zand heeft gestoken en alles bij het oude wilde laten en Moskou -mede beïnvloed door de slechte verstandhouding met Kiev als gevolg van de Oranjerevolutie- uiteindelijk voor de extreme prijsstijging is gegaan en de gaskraan heeft dichtgedraaid.