Proces tegen Saddam voortgezet
BAGDAD - Het proces tegen de Iraakse ex-dictator Saddam Hussein is gisteren na een onderbreking van twee weken hervat. Saddam, die de laatste zitting weigerde bij te wonen, was in de rechtszaal aanwezig. De voormalige Iraakse president beschuldigde de Amerikanen er woensdag van hem in gevangenschap te hebben gemarteld.
Volgens Saddam zijn de sporen van de mishandelingen nog altijd te zien. „Er is geen plek op mijn lichaam waar ik niet geslagen ben.”
Een Amerikaanse functionaris en medewerker van het tribunaal, ontkende Saddams beschuldiging onmiddellijk. Het Witte Huis in Washington repte woensdagavond van „een belachelijke beschuldiging” van de Iraakse president. „Een van de idiootste opmerkingen die ik recent van hem hoorde”, aldus zegsman McClellan.
Saddam was woensdag aanvankelijk een stuk rustiger dan tijdens eerdere zittingen -hij toonde zelfs enig respect door de rechter met het traditionele „Vrede zij met u” te begroeten- maar stak later verscheidene tirades af aan het adres van de aanklagers en het hof.
Saddams halfbroer Barazan Ibrahim, die ook terechtstaat, gooide het woensdag over een andere boeg. Hij noemde een getuige die zojuist een verklaring had afgelegd een „hond”, waarop bewakers dreigden hem uit de rechtszaal te verwijderen. Ibrahim hief zijn vinger op naar de bewakers en beet hun toe dat alleen de rechter hem kon laten verwijderen.
Saddam onderbrak woensdag een getuige die hem onheus bejegend zou hebben. De getuige zei: „In 1982, toen Saddam Dujail binnenging…”, waarop Saddam luidkeels interrumpeerde met de vraag „Welke Saddam?” De rechter vroeg de getuige toen wie hij precies bedoelde, waarop de getuige zei dat hij het had over de voormalige president van Irak.
De Iraakse oud-president deed verder enkele details uit de doeken over zijn tijd in voorarrest en zei onder meer dat een Amerikaanse vertaler van Arabische afkomst hem in de gevangenis heeft voorzien van extra drank en voedsel. Ook zei Saddam te weten wie zijn schuilplaats aan de Amerikanen heeft gelekt. De naam van die persoon gaf hij overigens niet prijs.
Saddam maakte tijdens het proces verwoed aantekeningen. Ook wilde de beklaagde plotseling bidden. Met luide stem vroeg hij de rechters om een gebedspauze in te lassen. Toen dit werd geweigerd, keerde Saddam zijn gezicht naar links, in de richting van Mekka en ging tien minuten in gebed.
Saddam en zeven van zijn voormalige medewerkers staan terecht voor de moord op meer dan 140 sjiieten in Dujail in 1982, na een mislukte aanslag op het leven van de toenmalige president.
Het proces zou donderdag worden voortgezet. Het wordt dan pas de zevende zittingsdag sinds het proces in oktober begon.