DEN HAAG - Moslims die geen concessies willen doen aan hun geloofsopvattingen, hebben het zwaar op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zeker als ze uit Marokko komen. Het werkloosheidspercentage van de autochtone beroepsbevolking over vorig jaar bedroeg 5,2 procent, dat van Marokkanen in Nederland maar liefst 22,3 procent.
Mohammed Belarbi is 27 en woont met z’n vrouw in een vrijwel dichtgespijkerde straat van de Haagse Spoorwijk. De huizen staan op de nominatie om gesloopt te worden, het huis van Mohammed is een van de laatste die nog zijn bewoond. Het stel trouwde in 1999, in Marokko. „Ik heb haar daar gehaald.” Kinderen heeft het paar niet, al is Mohammed jong getrouwd. „De islam moedigt ons aan om jong te trouwen. Dat is om overspel tegen te gaan.”
Nederlands spreekt Mohammeds vrouw bijna niet. De bezoeker krijgt haar ook niet te zien; ze loopt in huis zonder hoofddoek en verhuist snel naar de keuken als er bezoek komt. Daar praat ze met Mohammed, die gebak haalt voor zijn bezoek. Het is een typisch Marokkaans gerecht, op een Marokkaanse schotel. „Een speciaal recept”, legt Mohammed uit. „Mijn vrouw kan zulke dingen prima maken. Zij kan bijna alle gerechten klaarmaken. Dat is een voorrecht, hoor.”
Mohammed heeft een punt van het baksel -dat wel wat weg heeft van apfelstrudel- afgesneden en in de keuken gelaten, waar z’n vrouw het in stilte opeet.
Mohammed -in Nederland geboren nadat zijn vader als gastarbeider hierheen kwam- is een typische vertegenwoordiger van de tweede generatie moslimallochtonen. Nu zijn wilde jaren voorbij zijn, heeft hij een vrouw uit Marokko getrouwd en probeert hij volgens de islamitische voorschriften te leven - radicaal, zonder water bij de wijn te doen. Dat betekent onder meer dat hij vrouwen geen hand geeft, uitgezonderd zijn eigen vrouw. „Veel mensen snappen dat niet. Maar het is haram, verboden. Net zoals alcohol of roken voor een moslim haram is.”
Als Mohammed iemand kan interesseren voor de islam, zal hij het niet laten. Het hoort tot de plicht van dawa: het uitnodigen tot de islam. „Maar dan begin ik niet met voorschriften zoals vrouwen geen hand geven of het verbod op alcohol”, legt hij uit. „Als ik iemand alcohol zie drinken, kan ik wel zeggen dat dat haram is, maar ik kan beter beginnen hem van het bestaan van God te overtuigen. Anders heeft het geen enkele zin.”
Mohammeds radicale overtuigingen kosten hem het nodige: hij zoekt al jaren vergeefs naar een baan, zoals veel van zijn leeftijdgenoten. „Ik heb allerlei opleidingen gedaan, onder andere voor heftruckchauffeur. Ik heb zelfs extra certificaten gehaald, zoals het VCA, over veiligheidsvoorschriften. Maar als ik solliciteer, hoor ik steevast: De voorkeur ging uit naar een andere kandidaat. Welke andere kandidaat, denk ik dan? Ik heb extra diploma’s, ik heb sollicitatietrainingen gevolgd en ga zo maar door.
De sociale dienst weet het ook niet meer. Ze zijn een jaar met me bezig geweest. Het komt omdat ik Marokkaan ben en omdat ik een baard heb.”
„Af en toe werk ik zwart”, bekent Mohammed. „Dat kan toch niet anders? Ik kan geen werk krijgen, maar moet van mijn uitkering wel alles betalen. Ik wil dolgraag werken, maar het lukt gewoon niet.”
Zijn opvattingen over vrouwen zijn niet ongewoon, benadrukt hij. „Het is gewoon wat de islam voorschrijft.”
Zijn vrouw werkt evenmin. Principes spelen daarbij geen rol. „Ze zou wel mogen werken, maar dan wel met alleen andere vrouwen, bijvoorbeeld als verpleegkundige op een vrouwenafdeling van een ziekenhuis. De meeste mannen zijn namelijk niet te vertrouwen, zeker de jonge niet.”
Mohammed is overtuigd van de verdorven moraal van de Nederlandse man. „Echt hoor, als zij een mooie vrouw zien, maak ik me geen illusies over wat ze willen. Zeker als die vrouw ook nog eens naar hen toekomt. Ik weet wel hoe dat gaat. Het begint met een handje geven. Daarna gaan ze een praatje maken, dan nodigen ze elkaar uit voor de lunch, komen ze bij elkaar op de verjaardag en ga maar door.”
Mohammed serveert nog een stuk Marokkaans gebak. Een soort weerstation boven op de televisie, à la het telescherm uit Orwells 1984, begint met een zachte klik te zoemen. Dan klinkt de zangerige oproep tot gebed door de huiskamer, rechtstreeks vanuit Mekka Aan de muur hangen afbeeldingen van de prachtigste moskeeën. Mohammed leeft voor zijn geloof, zegt hij zelf.
Vaak wordt zijn godsdienstige ijver verkeerd geïnterpreteerd, denkt de jonge moslim, vooral door potentiële werkgevers. „Zeker na de aanslagen in Londen. Alsof wij allemaal terroristen zijn. Mensen die aanslagen plegen, zijn niet eens moslim, vind ik. Allah zegt dat hij het leven geeft. Wat die mensen doen, mag dus helemaal niet.”
Ook iemand dwingen om moslim te worden is fout, vindt Mohammed. „Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Natuurlijk wil ik het liefst dat jij moslim word, maar er is geen dwang. Christenen zijn ook geen ongelovigen. Of ze naar de hel gaan? Ze geloven in Jezus als God. Dat is heel erg. Het is shirk, deelgenoot toekennen aan iemand naast Allah. Veel zonden kunnen vergeven woren, maar shirk is een hele, hele grote zonde. Maar ik wil niet oordelen over het lot van christenen. Daar moet de imam maar wat over zeggen. Wel weet ik dat iedereen op de oordeelsdag door Allah berecht zal worden. Dan is het te laat. Hier op aarde kan iedereen nog moslim worden.”