Doorbraak in Italië
Na een maandenlange, felle overnamestrijd is ABN AMRO er toch in geslaagd de Banca Antonveneta over te nemen. Door een extra belang van bijna 40 procent in de Italiaanse bank te nemen, maakt ABN AMRO nu de dienst uit op het hoofdkantoor in de Noord-Italiaanse stad Padua.
De overname is om meer dan één reden van betekenis. Daarmee staat ABN AMRO in één klap op de vijfde plaats in de toptien van Nederlandse overnames. De prijs van 8,1 miljard euro is ook een forse som.
Belangrijker is echter dat met de komst van de Hollandse bankiers in Italië de financiële markt in dat land is opengebroken. Daar kunnen andere banken die de Italiaanse grens overgaan om overnames in de bankwereld te doen, van profiteren.
Tot nu toe was de Italiaanse bankwereld erg gesloten. Ook al zegt Italië voluit te willen participeren in de internationale financiële wereld, de overnamestrijd rond Banca Antonveneta heeft duidelijk gemaakt dat het in de praktijk erg moeilijk, zo niet onmogelijk, was voor buitenlandse bankiershuizen om binnen te komen.
De tegenwerking van de Centrale Bank is de achterliggende maanden breed uitgemeten. Maar minstens zo tekenend is dat noch de leidende bankiers noch de Italiaanse politiek zich hebben gekeerd tegen de slinkse wegen die Antonio Fazio, de president van de Centrale Bank, volgde om de Hollanders buiten de deur te houden.
Alleen de consumentenorganisaties liepen warm voor het idee dat de Banca Antonveneta in buitenlandse handen zou komen. Daarmee zou de concurrentie in de financiële wereld harder worden, en daar heeft de klant baat bij.
Met deze overname heeft ABN AMRO nog geen leidende positie op de Italiaanse geldmarkt. De bank wil van Italië de tweede Europese thuismarkt maken. Daar zijn zeker kansen voor. Om met andere marktleiders in dat land te kunnen concurreren, zal ABN AMRO echter meer overnames moeten doen. Op grond van het balanstotaal neemt Antonveneta nu een negende plaats op de Italiaanse ranglijst in.
Ook zonder overnames zijn er voor de nieuwe eigenaar van Antonveneta groeimogelijkheden. In Italië staan onder ons bekende financiële producten nog in de kinderschoenen. Te denken valt aan creditcards, hypotheken en particulier bankieren.
Of ABN AMRO er in slaagt om een belangrijke positie in Italië te veroveren, hangt mede af van het klimaat in de Italiaanse bankwereld. Weliswaar beweerde topman Rijkman Groenink maandag dat er de laatste maanden op een goede manier is onderhandeld en dat ook de Centrale Bank zich constructief heeft opgesteld, de werkelijkheid ligt ten minste genuanceerder.
Nog steeds staat Antonio Fazio aan het roer van de Centrale Bank. Ook al vindt de nieuwe Italiaanse minister van Financiën dat de bankpresident het veld moet ruimen en negeert hij hem tijdens topontmoetingen, feit is dat de hele financiële wereld in Italië te maken heeft met Fazio. Hij kan alleen worden weggestuurd door de raad van toezicht van de bank. En die lijkt daar niet voor te voelen. Fazio kan dus blijven zitten zo lang hij wil.
Ook in andere landen heeft de president van de Centrale Bank een tamelijk onaantastbare positie. Daar is op zich niets mis mee. Wanneer deze topbestuurders zich echter schuldig maken aan het bevoordelen van bevriende relaties, is dat wel een probleem.
En dat heeft Fazio tijdens de overnamestrijd rond Antonveneta gedaan. Bij West-Europeanen roept dat stank op, in Zuid-Europa is er nauwelijks sprake van een verdacht geurtje. Daar is de stelregel: ”Voor wat hoort wat”. Dat verklaart de lauwe reactie op de kronkelpaden die Fazio bewandelde. Voor de bankiers van ABN AMRO is het de uitdaging om die mentaliteit te doorbreken.