Na de uittocht uit Gaza
Het vertrek van de joodse burgers uit de Gazastrook deze week trok in binnen- en buitenland breed de aandacht. Maar hoe vergaat het de zogenaamde kolonisten in hun nieuwe woonomgeving?
Elke keer als er een verhuiswagen door de straten van Nitzan rijdt, stijgt er een stofwolk op. Kinderen spelen om de huizen heen. Een grote kraan zet een blauwe synagoge op zijn plaats. Graszoden liggen tegen elkaar en sproeiers houden het onlangs gezaaide gras in leven.
Tussen de huisjes loopt een groep van enkele tientallen jongeren. Zodra er een verhuiswagen arriveert, gaan ze aan de slag. „We helpen bij de herinrichting van het huis. We maken het huis schoon en we passen op de kinderen”, zegt de 26-jarige Moran uit Tel Chai, die met vrienden naar Nitzan is gekomen en op een muurtje zit te wachten totdat ze aan de slag kan gaan. „Het gaat ons er vooral om ze moreel te ondersteunen. De sfeer wordt zo beter. Ze geven ons te eten en een slaapplaats. We blijven zo lang als nodig is.”
Indeling
Arik Eldar is de directeur van dit nieuwe, uit tijdelijke woningen bestaande dorp dat ten noorden van Ashkelon in een noodtempo op last van het ministerie van Defensie uit de grond is gestampt. In het kantoor van Amigor, de organisatie die verantwoordelijk is voor de woningbouw, geeft hij bij een plattegrond uitleg aan een groepje politieagenten. „Toen we hier net begonnen kwamen er al veel mensen die om sleutels vroegen”, zegt hij. „We legden hen uit: Je gaat bij mensen wonen die niet-religieus zijn. Dat accepteerden ze.”
Toen het sabbat werd, realiseerden de voormalige kolonisten zich dat ze niet naast niet-religieuzen wilden wonen. Die gaan op de sabbat barbecuen en luisteren naar muziek. Toen moest Eldar het hele gebied opnieuw indelen. Hij maakte een deel dat alleen voor seculieren bestemd is, een deel voor seculieren en religieuzen samen en -hij wijst het grootste stuk van de kaart aan- een gedeelte dat alleen bestemd is voor religieuzen.
In Nitzan staan de tijdelijke woningen in rechte rijen. De bedoeling is dat de bewoners niet langer dan twee jaar in deze mobiele huizen, de zogeheten caravilla’s, blijven. Naast Nitzan wordt Nitzan Twee gebouwd, waar permanente huizen komen. Deze vaste woningen zijn uitsluitend voor religieuze gezinnen.
Oplossingen
Bij het inrichten van de dorpen houdt men rekening met de achtergronden van de kolonisten. Personen afkomstig uit dezelfde nederzetting komen weer bij elkaar te wonen. Ze vormen vaak een hechte gemeenschap. Jarenlang hebben ze lief en leed, zoals beschietingen, met elkaar gedeeld.
Mensen die bij Eldar voor een woning aanklopten, moesten vertellen of er meer mensen uit hun nederzetting naar Nitzan wilden. Bij het toewijzen van een woonruimte hield men dan rekening met de eventuele komst van andere gezinnen. Zo worden de gemeenschappen niet verbroken. In Nitzan wordt nog steeds gebouwd. Bewoners van wie het huis nog niet klaar is, gaan voorlopig naar een hotel.
„De mensen uit Gush Katif konden kiezen uit verschillende oplossingen”, legt Eldar uit. „De eerste is de volledige compensatie te accepteren, ”dag” te zeggen tegen de regering en het verder zelf uit te zoeken. Niemand helpt hen verder, ze redden zichzelf. De andere oplossing is de caravilla te nemen en hier twee jaar te wonen. De caravilla kost ruim 400 euro per maand. Dat bedrag hoeven ze niet te betalen, maar het wordt wel afgetrokken van de compensatie die ze over twee jaar krijgen. De mensen moeten wel betalen voor gas, water en elektriciteit. Na twee jaar vertrekken ze naar de permanente huizen, waar ze de rest van hun leven blijven.”
Gemeenschap
In Nitzan zijn twee typen woningen, namelijk van 60 vierkante meter en van 90 vierkante meter. Directeur Eldar: „Religieuze gezinnen vinden 90 vierkante meter niet genoeg. Daarom zeggen we tegen gezinnen met bijvoorbeeld tien kinderen: We bieden jullie aan ergens anders heen te gaan. Waarom zou je alles in zo’n klein huisje proppen? We hebben 850 huizen gehuurd in het zuiden, in plaatsen als Ashkelon en Ashdod, met drie tot zeven kamers, zelfs villa’s in mosjavim (kibboetsachtige gemeenschappen, AM). In Ashkelon kunnen ze een huis krijgen van 150 vierkante meter, met zes kamers. Tot nu toe hebben 200 gezinnen dat geaccepteerd. We verwachten dat dat aantal op zal lopen tot ongeveer 500. Hun bezwaar tegen dergelijke woningen is dat ze dan alleen naar zo’n plaats gaan en ze zeggen: „Als je apart gaat wonen, weet je nooit wie je buurman wordt. En ik ben religieus.” Het probleem van de gemeenschap is het belangrijkste probleem.”
Avi Ben Dahan is een paar dagen in Nitzan. Hij komt uit Nisanit in het noorden van de Gazastrook. „We besloten hier als groep heen te gaan. Om hoeveel families het precies gaat, weet ik niet, maar we zijn hier bijna met de hele gemeenschap.”
Hij voelt zich „kacha”, zo, zo. „Ik voel me niet zo best. Ik verliet een huis van 200 vierkante meter en hier heb ik 90 vierkante meter. Het is hier krap.” Hij woont in de caravilla met zijn vrouw, grootmoeder en drie kinderen. De kinderen zullen naar dezelfde scholen blijven gaan als waar ze al op zaten, buiten de Gazastrook. Voor de kinderen was de verhuizing moeilijk, maar gelukkig kwamen hun vriendjes ook.
Het dorp is met grote snelheid gebouwd en dat is te merken. „Hier en daar lekt het, hier en daar is reparatie nodig. De airconditioning werkt niet.” Maar hij begrijpt het: alles moest met grote haast gebeuren. Ben Dahan is behalve zijn vroegere huis ook zijn werk kwijtgeraakt. Hij werkte bij Erez, bij de grensovergang tussen de Gazastrook en Israël.
Doorstart
Lang niet alle bewoners van de joodse nederzettingen in de Gazastrook gaan naar Nitzan. De regio Eshkol met veertien kibboetsen, drie mosjavim en twee andere dorpen grenst aan de Gazastrook. Yehuda Natan, het hoofd van de afdeling welzijn, zou graag zien dat de evacués in zijn gebied worden opgenomen. De infrastructuur is al klaar om 200 gezinnen op te vangen. „Wij willen hen een zachte landing geven”, zegt hij.
Twee sociale werkers werken al maandenlang met kinderen in de joodse nederzettingen in de Gazastrook om te zorgen dat het trauma van de terugtrekking zo klein mogelijk wordt. Nu de uittocht bijna is voltooid, willen ze met hun werk doorgaan, ook buiten Eshkol. De mensen zijn heel kwaad omdat ze hun woonplaatsen moeten verlaten. Hier in de regio Eshkol proberen ze de pijn te verzachten door zo adequaat mogelijk hulp te bieden.
„We zouden graag onze bevolking vergroten van de 10.700 van nu naar 20.000”, zegt een van de sociale werkers. Ook zou hij graag zien dat de land- en tuinbouwbedrijven die de kolonisten in de Gazastrook hadden opgebouwd, in zijn gebied een doorstart maken. „Sinds Sharon over de terugtrekking begon te spreken, nodigde onze raad de leiders van de gemeenschappen uit om met ons te praten. „Maar niemand kwam. Daarom is het onmogelijk dat alles nu voor hen klaar is.”