Dat concludeert de Universiteit van Amsterdam naar aanleiding van een steekproef onder ruim 1400 secretaresses. Het onderzoek, gebaseerd op een vrijwillig ingevulde enquête, is mede totstandgekomen via het vakblad Management Support Magazine. Op basis van het onderzoek maakten Geke van der Wal en Ans van Uffelen een boek met de titel ”Een functie met inhoud”, een naslagwerk van FNV Bondgenoten.

Met het fulltime blijven werken onderscheidde de secretaresse zich van andere werkende vrouwen. Niet alleen de secretaresse, maar ook haar baas meende lang dat in deeltijd werken niet goed was te combineren met de functie. In 1994 werkte 70 procent fulltime, nu is dat 57 procent. Tien jaar geleden werkte men 36,1 uur, nu is dat 33,9 uur. Verder is het overwerk af- en het aantal duobanen toegenomen .

Wat niet verandert, is de trend dat veel secretaresses lang bij hun baas blijven. Bijna driekwart heeft haar hele werkzame leven bij één werkgever gewerkt. Vergeleken met tien jaar geleden is de beroepsgroep zelfs nog honkvaster geworden, want 67 procent van de ondervraagden verwacht bij dezelfde werkgever te blijven. In 1994 was dat 27 procent.

Wel hebben zich wat de functie betreft allerlei verschuivingen voorgedaan. De managementassistent en de officemanager zijn bezig aan een opmars, terwijl de ’gewone’ secretaresse lijkt uit te sterven. Het werk is gevarieerder geworden, het takenpakket breder en de aard van het werk complexer. Secretaresses voeren meer dan vroeger taken uit op het gebied van marketing en personeelszaken. Het opleidingsniveau is gestegen en de job wordt voor 99 procent door vrouwen uitgevoerd.