BinnenlandVerward gedrag

Op huisbezoek bij mensen met verward gedrag: „Ik ben geen labiel persoon”

17 April 2025 10:39
Harold Brouwer, wijk-GGD’er in Heerenveen, bezoekt mensen die verward en onbegrepen gedrag vertonen. beeld RD, Anton Dommerholt

Hulpverlener Harold Brouwer zet een voet tussen de deur bij verwarde en onbegrepen burgers. In een poging hen te helpen en onheil te voorkomen. Het Reformatorisch Dagblad liep met hem mee.

Dit verhaal is ook te beluisteren via onderstaande player.

Ze oogt verbeten en verbitterd. Na een tirade over haar buurvrouw komt het hoge woord eruit: „Als dit zo doorgaat, worden er betonblokken gegooid.”

Harold Brouwer (47), hulpverlener namens de gemeente Heerenveen, wil opheldering. „Bedoelt u dat ú die betonblokken wilt gaan gooien? Of denkt u dat uw buurvrouw die blokken gooit?”

„Ik bedoel dat ík ze ga gooien”, reageert de vrouw. „Ik word stront- en strontziek van wat hier allemaal speelt. Ik zat pas zó in de put en dacht: ik rijd net zo lief het kanaal in.”

In haar hoekwoning in Heerenveen heeft de vrouw van pakweg zeventig deze waterkoude maandagmorgen in februari net koffie geserveerd. In de woonkamer liggen honderden stukjes van een boerderijpuzzel op tafel. Op een plank staan boeddhabeeldjes. In twee kooien bivakkeren haar hondjes.

Appels

Haar stem trilt van verontwaardiging. Ze vertelt dat haar buitenlandse buurvrouw haar het leven zuur maakt. „Ze heeft me bedreigd. Er worden rotte appels over de schutting gegooid. Als de buurvrouw barbecuet en de wind staat mijn kant op, zit ik in de stank. Haar oudste zoon is aan de drugs. Ik zit in drugslucht te eten.”

„Mijn buurvrouw heeft me bedreigd; er worden rotte appels over de schutting gegooid”

Boze vrouw uit Heerenveen

Bovendien, beweert de getergde Friezin, houdt haar buurvrouw haar continu in de gaten. „Er worden foto’s over de schutting gemaakt. Alles wordt opgenomen.”

„Dat denkt u?” vraagt Brouwer.

Ze vertelt dat buurtbemiddeling „niet werkt” en dat ze verschillende keren aangifte bij de politie deed. „Ik weet niet meer wat ik moet doen. Bij de gemeente zeiden ze dat ik maar moest verhuizen.”

„Dat is makkelijker gezegd dan gedaan”, reageert Brouwer.

De vrouw laat weten dat ze een dochter met een verstandelijke beperking heeft. „Mijn dochter is de enige wie ik heb. Ik wil rust.”

Na een kwartier stapt Brouwer op. „Het is hier een mooie bende”, zegt de vrouw ten afscheid. Eenmaal buiten zegt Brouwer: „Ze heeft haar hart kunnen luchten. Deze vrouw is niet zozeer verward, maar meer boos.”

Zijn terugblik op de tirade van de vrouw is nogal ontnuchterend. „We kennen haar. Ik vraag me af of het klopt wat ze beweert. Eerder onderzoek wees uit dat haar buurvrouw een keurige mevrouw is die amper overlast veroorzaakt. Al zal er best eens een barbecuelucht overwaaien.”

Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Harold Brouwer legt per fiets in de gemeente Heerenveen bezoeken af bij mensen met verward en onbegrepen gedrag. beeld RD, Anton Dommerholt

Brouwer schat in dat de klaagster doorgaans zélf de oorzaak is van de kennelijke problemen. „De vrouw is bekend bij de politie.” Haar dreigement om het kanaal in te rijden neemt hij met een korreltje zout. „Ze heeft een gehandicapte dochter. De wetenschap dat die alleen zou achterblijven, weerhoudt de vrouw er waarschijnlijk van om zichzelf van het leven te beroven.”

Stennis

Harold Brouwer, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, is een van de zogeheten twee wijk-GGD’ers in Heerenveen (zie ”Heerenveens team helpt verwarden”). Die gemeente telt pakweg 50.000 inwoners. Zo’n 30.000 burgers leven in Heerenveen zelf, 20.000 mensen wonen in een twintigtal omringende dorpen. Brouwer gaat op huisbezoek bij mensen die (mogelijk) verward en onbegrepen gedrag vertonen.

Brouwer werkt zo’n 25 jaar in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) dan wel verslavingszorg. Hij ontwikkelde een antenne voor mensen met afwijkend gedrag. „Op tien meter afstand kan ik meestal wel zien of iemand wiet of cocaïne heeft gebruikt. En ik zie doorgaans meteen of een overlastpleger in een psychose zit.” Hij benadrukt zelf geen officiële diagnoses te stellen. „Dat doen psychiaters.”

Rond de middag parkeert Brouwer zijn fiets bij de huurwoning van een veertiger. Gastvrij ziet de brievenbus van die Heerenvener er niet uit. „Prettig stennis te maken en denk eens na”, staat in pontificale letters op een sticker. De wijk-GGD’er neemt poolshoogte omdat monteurs van een installatiebedrijf weigeren een kapotte boiler te repareren. De werklui vinden het binnen te smerig.

Met ontbloot bovenlijf doet de bewoner open. In één oogopslag is te zien dat het binnen een ernstige puinhoop is. Op het moddervette fornuis slingeren aangekoekte pannen rond.

De uit de kluiten gewassen Fries trekt een shirt over zijn blote buik. Hij klinkt geërgerd. „Ik weet dat het hier een bende is. Maar ik ken tientallen mensen die er thuis ook een bende van maken. Ik ben geen labiel persoon.”

Brouwer: „Dat hoor je mij ook niet zeggen.”

„Laat ze die ketel nu maar maken”, mokt de bewoner.

„Er is weinig voor nodig om de man te laten ontploffen; daarom hield ik het kort”

Harold Brouwer, wijk-GGD’er in Heerenveen

Maden

Na een minuut of vijf staat Brouwer weer buiten. „Er is weinig voor nodig om deze man te laten ontploffen; daarom hield ik het kort”, blikt hij terug op het ongemakkelijke bezoekje. „Volgens mij was hij net wakker. En ik rook wietlucht.”

Er is iets wat Brouwer meer verontrust. Op de bank zag hij een geweer liggen. Of iets wat erop lijkt. „Het ligt daar wat gecamoufleerd, omdat het wapen dezelfde kleur heeft als de bank. Het zou ook een houten geweer kunnen zijn. In ieder geval wil ik dit doorgeven aan de woningcorporatie die dit huis verhuurt.”

Meteen fietst Brouwer door naar het pand van woningcorporatie Accolade, elders in Heerenveen. Zich lavend aan een mok soep gaat hij over zijn bevindingen in gesprek met corporatiemedewerkers Henk en Nienke. Zij bezoeken huurders die problemen veroorzaken.

De twee kennen de veertiger met de kapotte ketel. Ook zij zagen onlangs het wapen liggen. „Een paar jaar geleden stond hij buiten zijn woning te schreeuwen”, zegt Henk. Die benoemt ook de lichtgeraaktheid van de bewoner. „Hij heeft maar een stootje nodig, of hij ontploft.”

„We zagen de maden over zijn fornuis kruipen”

Nienke, medewerkster woningbouwcorporatie

Zijn collega Nienke preciseert de puinhoop in de woning: „We zagen de maden over zijn fornuis kruipen.”

Brouwer: „Het is daar echt smerig. Je gunt mensen wat anders hoor. Bij 30 graden in de zomer wordt het er in zo’n bedompte sfeer niet gezelliger op.”

Henk: „Deze meneer heeft niet alleen chaos in zijn huis, maar ook chaos in zijn hoofd. De man zegt dat hij geen hulpvraag heeft, toch zijn er vermoedens dat hij kampt met psychiatrische problematiek.”

Nienke: „Kennelijk heeft hij een verslaving. Ik zag bij hem thuis post van een instantie voor verslavingszorg rondslingeren.”

Tijdens het lunchoverleg komt ook aan bod dat enkele dagen eerder een verslaafde en dakloze vrouw laveloos op de bank lag in de woning van de Fries.

Brouwer: „Ik wil dat de boiler wordt gemaakt en dat de man weer warm water krijgt. Ik gun hem geen koud water. Dat geeft hem alleen maar stress.”

Matras

Brouwer inspecteert geregeld locaties in de openbare ruimte waar ‘gedoe’ is. Deze maandag neemt hij een kijkje in een verwilderde groenstrook die door het centrum van Heerenveen loopt. Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) vermoeden dat iemand de nacht doorbrengt in het struikgewas.

Slalommend tussen de takken doet Brouwer een plastic handschoen aan. Hij ontdekt een jas en een stuk matras. Ook slingeren er een lege broodbak en een mok met een opdruk van een uitzendbureau rond. „Mogelijk sliep hier een dakloze arbeidsmigrant.” Het uitzendbureau laat Brouwer later weten geen idee te hebben hoe hun mok in de bosjes is beland.

Brouwer werkt met mensen die niet altijd voorspelbaar zijn. Dat blijkt in het centrum van Heerenveen. Daar zit een lange man op een bankje bij een rotonde. Hij draagt een gele sjaal en rookt een sigaartje. Enthousiast zwaait de man naar een vrachtwagenchauffeur. Brouwer kent de Heerenvener op het bankje. Die kampt met ernstige psychiatrische problemen.

Brouwer stapt op hem af, in een poging een gesprekje aan te knopen. Maar de man is daar niet van gediend. „Opzouten! Opzouten! Opzouten!” schreeuwt de Fries woest. Als we rechtsomkeert maken, daalt zijn stemvolume onmiddellijk. „Jullie hebben het begrepen”, concludeert hij met kalme stem.

„Iedereen stapt weleens met het verkeerde been uit bed”, duidt Brouwer de kortstondige consternatie. „Deze man kan heel intimiderend overkomen. Soms krijgen we binnen één dag tientallen klachten over hem.”

Wijk-GGD’er Harold Brouwer. beeld RD, Anton Dommerholt 

Bekeuringen

Wijk-GGD’er Brouwer is ook een telefonische vraagbaak bij halve en hele crises rond mogelijk verwarde personen.

Aan een tafeltje in het gemeentehuis van Heerenveen, zijn uitvalbasis, zit Brouwer met zijn telefoon aan zijn oor. Hij heeft een man aan de lijn over wie boa’s zich zorgen maken. Voor de woning van de man staat zijn auto die niet APK-gekeurd is. Ook een tikje vreemd: de Heerenvener plakt zijn ramen dicht.

„Er zijn wel meer mensen die ramen dichtplakken”, stribbelt de man tegen. Hij vertelt dat hij de ruiten bedekt om de warmte binnen te houden.

Brouwer probeert de Fries voor zich te winnen, zodat die hopelijk wat gaat doen aan zijn niet-gekeurde auto. „We zadelen je niet op met bekeuringen en toestanden. Daar schiet niemand iets mee op.”

„Dat stapelt alleen maar op”, klinkt het aan de andere kant van de lijn.

Brouwer koppelt zijn bevindingen meteen terug aan een boa die op de stoep stond van de ruitenplakker. Tegen de boa, via de telefoon: „Hij is net bij mij op de lijn geweest. Hij brengt zijn auto naar de garage en zegt dat hij zijn ruiten beplakt ter isolatie. Dat zullen we dan maar aannemen.”

Na de telefoontjes analyseert Brouwer de kwestie. „Deze man pakken we niet met de botte bijl aan.” Hij betwijfelt of de Heerenvener zijn ruiten beplakt om warmte binnenshuis te houden. Brouwer houdt er rekening mee dat de man achterdochtig is en pottenkijkers buiten de deur wil houden. „Op foto’s van zijn beplakte ruiten zag ik ook een camera hangen. Dat kan erop duiden dat de man erg wantrouwend is.”

Privacy

Het overleg rond de ruitenplakker met zijn ongekeurde auto roept de vraag op: welke informatie mogen instanties met elkaar delen? Wanneer komt de privacy van een vermeend verward persoon in het geding? Hulpverleners worstelen meer dan eens met de privacywetgeving, vervat in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Ze opereren in verschillende gevallen op z’n minst langs de randen van de wet. „Mag ik doorgeven aan de woningcorporatie dat ik bij iemand thuis een wapen zie liggen? Of overtreed ik dan formeel de AVG?” grijpt Brouwer terug op het bezoek aan de man met de kapotte boiler. „Ik werk op het snijvlak van zorg en veiligheid. In zo’n geval zie ik het als mijn plicht ervoor te zorgen dat de monteurs weten wat ze thuis bij de man kunnen aantreffen.”

Of Brouwer zich ergert aan al te strikte privacyregels? „We zijn de fase van irritatie voorbij”, reageert hij diplomatiek. Verschillende partijen die samenwerken met het zorgveiligheidsteam van de gemeente Heerenveen hebben in een convenant vastgelegd dat ze onderling privacygevoelige informatie over verwarde burgers delen. Al zijn voorschriften in de praktijk niet met een schaartje te knippen. „Ik ken ambtenaren die bewust privacyregels schonden, omdat ze ervan overtuigd waren dat verwarde mensen daarmee waren geholpen. Die ambtenaren namen op de koop toe zich mogelijk te moeten verantwoorden voor een rechter.”

Intussen benadrukt hij dat de lokale overheid terughoudend is om zich te bemoeien met privégedragingen van burgers. „Gelukkig maar. Nederland is geen dictatuur waar de overheid haar burgers overal in de gaten houdt. We zijn hier niet in Rusland. Je mag in je eigen huis bij wijze van spreken met je onderbroek op je hoofd rondlopen. Al wordt het een ander verhaal als je pontificaal voor het raam, zichtbaar voor passanten, jezelf uit zou kleden. Voor zo’n actie heeft de rechter iemand weleens veroordeeld tot een werkstraf.”

Overlastplegers, al dan niet verward, worden echt niet zomaar op straat gezet, beklemtoont Brouwer. Hij houdt zijn handen een halve meter uit elkaar. „Als een woningcorporatie iemand uit huis wil zetten, moet daar een heel pak papier aan bewijsmateriaal onder liggen. Sowieso vinden we als gemeente en woningbouwcorporaties dat je in deze tijd van woningschaarste burgers niet lichtvaardig uit huis moet zetten. Anders gaat het vaak van kwaad tot erger. Mensen vluchten bijvoorbeeld nog meer in verdovende middelen of vallen in handen van mensenhandelaars. Dat brengt alleen maar meer ellende en overlast teweeg.”

Vrachtwagenchauffeur

„Vijf uur in de ochtend. Boem. Boem. Boem”, moppert een tachtiger in een Heerenveens appartementencomplex. De verontwaardigde man, gestoken in donker vest, klaagt over geluidsoverlast van zijn buurvrouw. De woning van de vrachtwagenchauffeur in ruste oogt proper. Aan de wand hangen een truckerskalender en vrachtwagenfoto.

De man stiefelt naar een kast en pakt daar een schriftje uit. Daarin noteerde hij tijdstippen waarop de herrie zou klinken. „Je kunt wel zeggen dat ik niet boos moet worden, maar ik heb er geen woorden voor. Ik vind het treurig.”

Wijk-GGD’er Harold Brouwer bezoekt mensen met verward en onbegrepen gedrag. beeld RD, Anton Dommerholt

Eenmaal weer buiten werpt Brouwer een geheel ander licht op de zaak. „Ik heb deze boze man even stoom af laten blazen. Die buurvrouw maakt helemaal geen herrie. Ze is muisstil. Het grootste deel van de dag verblijft ze zelfs elders bij familie. De politie en de woningbouwcorporatie deden onderzoek naar de klachten, maar vonden daarvoor geen enkel bewijs. Er is dus niet veel aan de hand.”

„Als je niemand hebt om mee te praten, kun je gaan piekeren”

Harold Brouwer, wijk-GGD’er in Heerenveen

Het werkelijke probleem, vermoedt Brouwer, is dat de man zijn draai niet kan vinden. „Hij heeft altijd alleen geleefd in zijn vrachtwagen, had nooit last van iemand. Eerder woonde er in het appartementencomplex een man naast hem. Dat was zijn kameraad. Daar dronk hij af en toe een bakje koffie mee. Met de buurvrouw heeft hij niks. Hij mist zijn kameraad en is eenzaam. Als je niemand hebt om mee te praten, kun je gaan piekeren. Waarbij het risico bestaat dat je gaat focussen op zaken, geluiden bijvoorbeeld, die er niet zijn.”

De gemeente heeft weleens vrijwilligers gestuurd naar de klagende Heerenvener. Om een praatje met hem te maken. „Maar zij houden het niet lang bij hem vol.”

Mensen met wanen kunnen zichzelf en anderen in gevaar brengen. „Ik was eens op bezoek bij iemand die zijn hele huis had geïsoleerd. Hij meende in contact te staan met buitenaardse wezentjes. Uit veiligheidsoverwegingen, zo redeneerde hij, had de man overal stroomkabels doorgeknipt.”

Mes

Op een zonovergoten vrijdag in maart haakt het Reformatorisch Dagblad opnieuw aan bij Harold Brouwer. Terwijl op het Heerenveense gemeentehuis zijn ene hand omhoog vliegt ter begroeting, houdt hij met zijn andere hand zijn mobiel aan zijn oor.

Rond negen uur krijgt hij een spoedtelefoontje. Een Eritreeër maakt zich grote zorgen over zijn verwarde, Eritrese kennis. Die is vanuit Friesland naar Houten vertrokken. Daar liep hij op straat met een mes te zwaaien. „Dat is natuurlijk gevaarlijk. Ik heb de kennis geadviseerd een ambulance te bellen.”

In een kelder van het gemeentehuis wijst Brouwer op een propvolle vuilniszak. Die bevat spullen van de verwarde Eritreeër. „De zak is hier afgeleverd en zit vol met pillen en pasjes. De gemeente bewaart zo’n zak zeker drie maanden.”

Een paar uur later meldt zich opnieuw een Eritreeër bij Brouwer. De verwarde Eritreeër is inmiddels bij een opvang beland. „Ik vrees dat mijn mobiele nummer op dit moment de hele Eritrese gemeenschap doorgaat”, glimlacht Brouwer.

Bunkers

„We gaan zo naar een heel aardige man”, zegt Brouwer, voorafgaand aan het bezoek aan een zeventiger. Die Heerenvener stuurt geregeld „bijzondere” brieven naar de gemeente ofwel de burgemeester. Over het maandelijkse testalarm, kinderen die rondzwalken op straat, gebrekkig politietoezicht en bunkers. Soms is het moeilijk een lijn te ontdekken in de epistels, weet Brouwer. „De man klinkt nogal eens verontrust. Ik weet niet precies hoe ik hem moet inschatten.”

Vanaf het gemeentehuis is het een paar minuten fietsen naar de woning van de Heerenvener. „Treed binnen, plof neer! Moet ik een bakje koffie maken?” Joviaal begroet de zeventiger zijn bezoek. Zijn handen trillen bij het koffie schenken. Zonder morsen lukt het niet.

Hier woont een geletterd man. Bij het raam staat een fors schrijfbureau met beeldscherm. In de kast prijken boeken over de Britse oorlogspremier Winston Churchill. Op tafel ligt het vuistdikke boek ”De nieuwe tsaar – De opkomst en heerschappij van Vladimir Poetin”. Met op de omslag het kil ogende gelaat van de Russische president. „Die lees ik binnenkort.”

Veiligheidskwesties houden de Heerenvener bezig. Zo maakt hij zich zorgen over het maandelijkse testalarm. „Ik hoorde maandag het luchtalarm nauwelijks!”

In Almelo lopen in september 2021 mensen mee in een stille tocht ter nagedachtenis aan twee vrouwen die in Almelo zijn doodgestoken. De dader is een man met ernstige psychiatrische problemen. beeld ANP, Vincent Jannink

„Je bent de enige die hierover de gemeente heeft gemaild”, reageert Brouwer.

De man herinnert Brouwer eraan dat hij de gemeente tipte over een nieuw te bouwen parkeergarage in het centrum. Daar zou meteen een schuilkelder onder kunnen worden aangelegd. Voor tijden van oorlog.

„De gemeenteraad wil zo’n schuilkelder niet”, tempert Brouwer de verwachtingen. „Qua begroting past het niet.”

„Ik weet niet of je veiligheid zo kunt wegzetten”, sputtert de zeventiger tegen.

„Hoe is het met je moeder?” vraagt Brouwer.

„Mijn moeder is ver in de negentig. Ik ben haar enige mantelzorger. Ze krijgt bij wijze van spreken al blauwe plekken als ze in de buurt van een kast loopt. Pas viel ze achter de rollator. Een enorme bloedpartij. Haar knieën werden ingezwachteld. Verband vervangen is een uiterst precaire zaak.”

„Al je berichten aan de gemeente komen aan”, verzekert Brouwer de man.

„Ik hoef geen antwoord.”

„Bij wereldschokkende zaken laten we iets van ons horen”, zegt Brouwer.

„In die gevallen zullen jullie zelf al wel door hebben dat er iets wereldschokkends aan de gang is”, kaatst de briefschrijver terug.

Een vrouw legt bloemen op de plek in Nieuwegein waar begin dit jaar een 29-jarige man een 11-jarig meisje doodstak. De man verbleef eerder in een psychiatrische kliniek. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Als Brouwer weer op de fiets is gestapt, zegt hij: „Is dit een verwarde man? Ik denk het niet. Hij is vaak met bunkers bezig. Zijn idee voor een bunker onder de parkeergarage vind ik niet heel raar. Deze man kan eenzaam zijn. Het was nuttig dat ik een gesprekje met hem had. Zijn klacht over het luchtalarm zal ik natrekken.” De trillende handen bij het koffie inschenken? „Ik weet dat hij een stevige roker is.”

Koffie pakt Brouwer altijd aan. „Hoe vies een kopje ook is. Zo’n koffiemoment leert me iets. Is iemand in staat de handelingen in de juiste volgorde te verrichten? Of vergeet hij de koffie? Als iemand geen koffie aanbiedt, zegt dat iets over zijn gastvrijheid.”

Door toedoen van een psychisch zieke man explodeerde eind 2015 een flink deel van een flat in Drachten. Voor de gemeente Heerenveen was het drama een van de aanleidingen om een team te lanceren dat mensen met verward en onbegrepen gedrag probeert te helpen.  beeld ANP, Michel van Bergen

Dreigend zinnetje

De gemeente krijgt geregeld brieven binnen waarover ambtenaren hun wenkbrauwen fronsen. Warrige epistels van boze burgers, al dan niet met verhulde dreigementen. „Reken erop dat iedere brief hier grondig wordt gelezen. De burgemeester dringt daar ook op aan. In zo’n schrijven kan een dreigend zinnetje verstopt zitten. Dat willen we niet missen.”

„De gemeente leest iedere brief. Daarin kan een dreigend zinnetje verstopt zitten”

Harold Brouwer, wijk-GGD’er in Heerenveen

Zo nodig roept Brouwer, eventueel vergezeld door de politie, briefschrijvers ter verantwoording. Ooit seinde vanuit Den Haag een overheidsinstantie de autoriteiten in Heerenveen in. Vanuit de Friese gemeente bleek iemand bedreigende mails te sturen naar landelijke politici. „Thuis op zolder en vanuit de trein, ontdekten we, verzond een jongeman teksten als: „Uw dagen zijn geteld.””

Brouwer maakte er werk van. Samen met een wijkagent belde hij aan bij de woning van de briefschrijver, een mbo-docent. De twintiger woonde bij zijn ouders. Uiteindelijk werd hij op het Heerenveense gemeentehuis ontboden. „We voeren de druk dan op.”

Harold Brouwer in een verwilderde groenstrook in Heerenveen. beeld RD, Anton Dommerholt

Op het gemeentehuis had de jongeman tegenover Brouwer en de agent niet veel praatjes meer. „Een agent in uniform maakt vaak indruk. De mailer leek een wat autistische jongeman te zijn. Hij wist heel veel van het sterrenstelsel, maar amper hoe hij een huis kan krijgen. Ik vraag zo’n man: „Leg eens uit, wat bedoel je met dreigementen in de mails? Wat moet ik terugkoppelen naar Den Haag?” Hij voelde de druk en reageerde: „Nee, nee, het was niet zo kwaad bedoeld. Ik ga helemaal niks geks doen.” De jongeman stuurde zijn mails, vertelde hij, uit frustratie over het regeringsbeleid.” De jongeman stopte met zijn dreigmails.

Emotioneel

Een deel van het werk van Brouwer speelt zich af aan vergadertafels. Geregeld voert hij overleg over hulp aan burgers in de knel. Nadat de wijk-GGD’er een kop automatenkoffie heeft getapt, verdwijnt hij in een zaaltje in het gemeentehuis. Daar wacht de bespreking van een zaak van een jongeman uit een Fries dorp – hij is er zelf niet bij. De twintiger kampt met drugsverslaving en psychische problemen. Zijn zus neemt digitaal deel aan de vergadering met zo’n tien hulpverleners. Ze wil niet dat het Reformatorisch Dagblad meeluistert.

„De zus was emotioneel”, brengt Brouwer na een uur verslag uit. „Soms voel je je als hulpverlener machteloos. De jongeman woont bij zijn ouders. Thuis veroorzaakt hij onrust. Zijn ouders willen dat hij vertrekt, maar ook dat hij blijft. Een onmogelijke situatie dus. Binnen het gezin heeft iemand anders zich in het verleden van het leven beroofd. De familie wil niet dat het opnieuw misgaat.” Resultaat van het overleg: het plan is om te regelen dat de politie meteen komt als vanuit het ouderlijk huis wordt gebeld.

Soms is een burger er psychisch zo slecht aan toe dat de autoriteiten die persoon acuut gedwongen laten opnemen. Zo’n crisismaatregel duurt in ieder geval drie dagen. In de tussentijd beoordelen psychiaters de patiënt en beslist de burgemeester op grond van hun oordeel of iemand voor langere tijd gedwongen kan worden opgenomen.

Brouwer vergezelt de politie meer dan eens bij het uit huis halen van zo’n patiënt. Enkele weken geleden assisteerde hij agenten en ambulancepersoneel bij een spoedopname van een alleenstaande Bosnische vrouw. „Ze was de dag van de spoedopname angstig, druk en psychotisch. Ze dacht dat ze op reis zou gaan. Op straat deelde ze aan voorbijgangers huisraad uit. Stoelen, broodroosters. Dan weet je dat het niet goed met iemand gaat. De vrouw zong een Joegoslavisch klinkend liedje toen ze midden op de dag op een brancard werd afgevoerd.”

Aanvankelijk verschanste de Bosnische vrouw zich in haar woning. Brouwer wist haar, communicerend via een openstaand raam, naar buiten te praten. „Ik ken haar bij naam, dat scheelt. Hulpverleners en politie hadden gereedschap om de deur open te breken. Maar dat levert een kostenpost van een paar duizend euro op. Dat wilden we voorkomen.”

In dit soort omstandigheden proberen hulpverleners in de straat zo min mogelijk ophef te veroorzaken. „Het is niet fijn als omstanders zien dat je zingend op een brancard wordt afgevoerd. Reken maar dat de vrouw zich achteraf zal generen voor haar gedrag. In dit geval stonden enkele buurtbewoners de boel te filmen.”

De dagen voor de spoedopname stroomden meldingen over de vrouw binnen bij de lokale autoriteiten. „Ze liep blootvoets over straat, maakte ruzie en werd veel in coffeeshops gezien. Haar werkgever maakte zich ook zorgen, ze had een goede baan.”

Gas

Aan een tafel in het gemeentehuis bladert Brouwer door een stapeltje A4-tjes. Het zijn zogeheten I-28-meldingen. Dat zijn notities waarin de politie zorgen noteert over mensen met verward gedrag.

Aan de wijk-GGD’er de taak die burgers in de peiling te houden. Ook met het oog op de omgeving van die bewoner. „We willen natuurlijk voorkomen dat een verwarde bewoner het gas opendraait en zijn flat laat ontploffen.”

Rond de middag parkeert Brouwer zijn fiets bij een somber ogend flatgebouw in Heerenveen. De politie maakt zich zorgen over een oudere man die recent onwel werd. In zijn woning bleek het een enorme troep te zijn. De luchtkwaliteit was beroerd.

Via het kale trappenhuis belandt Brouwer bij de groene voordeur. Daar hangt een vaal gordijn voor de deurruit. De bewoner is niet thuis. In ieder geval blijft de deur gesloten. Via een kier spiedt Brouwer naar binnen. „Veel troep op de grond. Het fornuis ziet er ook niet al te fris uit.”

Harold Brouwer, wijk-GGD’er in Heerenveen. beeld RD, Anton Dommerholt

Hij wringt zijn visitekaartje in een spleet. In de hoop dat de man contact opneemt. „Ik moet geduld hebben.” Brouwer wijst op het slot van de deur. „Zo te zien is deze deur recent opengebroken. Misschien door de ambulance of de politie. Maar mogelijk door iemand uit het drugscircuit.” Beneden inspecteert Brouwer de brievenbus van de man. „De bus zit niet heel vol en zal onlangs nog zijn geleegd.”

Een paar keer werd Brouwer geconfronteerd met een overleden burger die al wekenlang in zijn huis lag. „Je herkent het aan de vliegjes rond een woning. De lijkgeur gaat in je neus zitten en blijft je altijd bij.”

Achterdochtig

Meer dan eens is het een hele toer om contact te krijgen met burgers over wie zorgen leven. Dat blijkt ook weer als Brouwer even later langs een vaart fietst. Hij speurt naar een bootje waarop een voormalig overheidsambtenaar woont. Maar dat scheepje ligt niet afgemeerd. Op een ander, oud vaartuig zit een bierblik tussen de deurklink van de kajuit geklemd.

Brouwer is al weken op zoek naar de vroegere ambtenaar, die kennelijk is gaan varen. „Deze man is latent dreigend tegen voormalige collega’s. Zij maken zich zorgen. Hij geeft ze vage boodschappen mee: „Ik weet hoe ik jullie aankan. Ik weet hoe het werkt.” Ik wil hem spreken en vragen: „Wat scheelt eraan? Waar bestaat je wrok uit?”

In de middag bezoekt Brouwer een Surinaamse vrouw van middelbare leeftijd. Ze heeft zich, zo vernam de wijk-GGD’er van een dochter van de vrouw, in haar woning in een Fries dorp verschanst en is achterdochtig. „Ze denkt dat het hele dorp haar bespiedt. Haar dochter vermoedt dat ze lijdt aan wanen.” Brouwer vindt het niet verstandig dat het Reformatorisch Dagblad hem bij dit bezoek vergezelt. „Het ligt erg gevoelig.”

Later evalueert hij zijn visite. „De vrouw was goed gemutst, haar huis was keurig onderhouden. Er leek niet zo veel aan de hand. Maar gaandeweg kwamen haar angsten openbaar. Ze is ervan overtuigd dat overal afluistermicrofoontjes hangen en wilde niet verder praten. We hebben een afspraak op het gemeentehuis gepland. Daar hoeft ze niet bang te zijn voor geheime spionageapparatuur.”

Deel 1 in een tweeluik over het werk van de wijk-GGD in Heerenveen.


Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer