Wonen steeds duurder door krapte en energieprijzen
Door krapte op de woningmarkt en stijgende energieprijzen zijn de kosten voor wonen tussen 2021 en 2024 fors gestegen. Dat staat in het driejaarlijkse WoON-onderzoek van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Gemiddeld zijn Nederlanders een groter deel van hun inkomen kwijt aan woonlasten. In 2021 was dat een derde, nu is dit gestegen naar 34,3 procent. Huurders zijn iets beter af, zij betaalden vorig jaar gemiddeld 24,7 procent van hun inkomen aan hun huis. Drie jaar geleden was dat nog 25,4 procent.
De meeste mensen wonen naar tevredenheid in hun huis, hoewel ook meer dan een vijfde last heeft van vocht en schimmel. De stijgende energieprijzen spelen daar volgens de onderzoekers mogelijk een rol in. Mensen zetten de verwarming lager als de energierekening dreigt op te lopen. Ook het huis koelen in de zomer is een toenemend probleem.
Mensen verhuizen minder, de doorstroming op de koopmarkt nam met bijna een kwart af. Schaarste en een hogere hypotheekrente zijn daar redenen voor. Gemiddeld zijn huiseigenaren ouder en oudere mensen zijn minder vaak geneigd te verhuizen.
Starters weten steeds vaker (13 procent) een woning te vinden. Doordat mensen pas op latere leeftijd een huis kunnen kopen, hebben ze een hoger inkomen en meer spaargeld om het huis te betalen. Een derde van de starters maakt gebruik van een schenking bij de aankoop.
De uitkomsten van het onderzoek zullen door woonminister Mona Keijzer (BBB) betrokken worden bij haar beleid.