Plotseling begon een stuk van Francesca's plafond in te storten. „Iedereen dacht: dit is het einde”
„Spring in de auto. We moeten naar mijn huis, want de waterleiding is gebroken!” roept de Napolitaanse verpleegster Francesca Moleti.

We hadden een interviewafspraak in een café, maar het loopt anders. Francesca is een van de inwoners van de wijk Bagnoli, die geëvacueerd werden nadat hun appartementen op 13 maart door een aardbeving onbewoonbaar waren geworden. Met 4,6 op de schaal van Richter was het de zwaarste schok tot nu toe in een lange reeks bevingen die de Campi Flegrei, een uitgestrekt vulkanisch gebied ten westen van Napels, al maanden teistert.
De „brandende velden”, zoals de oude Grieken ze noemden, zijn berucht om de intense vulkanische activiteit van tientallen kraters en zwavelbronnen. Aardbevingen zijn hier niet ongewoon, maar in februari en maart zijn ze in hevigheid toegenomen, en daarmee ook de bezorgdheid van de burgers over het ongewisse dat zich onder hun voeten afspeelt.
Op 13 maart lag het epicentrum in Bagnoli, 8 kilometer westelijk van het centrum van Napels en ooit een belangrijk centrum van staalindustrie. „Om precies te zijn, op 100 meter van mijn huis”, zegt Francesca, wijzend naar een belendende straat die in haar geheel is ontruimd. Officieel zijn zo’n 400 bewoners geëvacueerd, maar minstens zo veel hebben uit eigen beweging hun toevlucht gezocht bij familie en vrienden.

Ravage
Onder Francesca’s flat, een statige woning uit het begin van de vorige eeuw, staan twee bewoners al te wachten op de brandweer, die als enige toegang heeft tot het pand. Maria Recano vertelt dat door nieuwe schokken de leidingen bij haar bovenbuurvrouw zijn gesprongen en bij Lucia Esposito zijn scheuren in de wanden ontstaan. In de omgeving zijn ook andere flatgebouwen met rood-wit lint afgezet. Bij een supermarkt en een café zijn de rolluiken neergelaten, de spits van een kerk is ingestort en op verschillende plaatsen staan containers met puin en pleisterwerk.
Terwijl de brandweerlieden water en elektriciteit afsluiten, doet Francesca verslag. „Het was vijf voor half twee ’s nachts en ik was nog wakker. Plotseling stortte een stuk van het plafond in en kwamen zware massa’s tufsteen naar beneden, op de plaats waar een week daarvoor nog mijn bed stond. Gelukkig had ik het net verplaatst naar de tegenoverliggende muur, anders had ik hier niet gestaan. Er ontstond een stofwolk waardoor ik niets kon zien en nauwelijks kon ademhalen, terwijl een gevallen schilderij de deur naar buiten blokkeerde. Het duurde 20 seconden, een bombardement van schokken, waarin het leek of de flat zich boog. Iedereen dacht: dit is het einde”, vertelt ze. Intussen laat ze foto’s zien van de ravage in haar kamer.
Ze realiseert zich natuurlijk dat Italië in de afgelopen jaren is getroffen door veel heftiger aardbevingen, met honderden slachtoffers. „Maar een aardbeving gebeurt eenmaal, terwijl hier aan de schokken nooit een einde komt. Dit zijn bevingen van vulkanische aard die de voorbode kunnen zijn van iets vreselijks. De schokken zijn de afgelopen maanden in kracht toegenomen en nu heerst de vrees voor de grote klap, in de vorm van een nog zwaardere aardbeving of een uitbarsting. We leven op een snelkookpan en de mensen zijn bang.”
Niet rustig
Francesca en haar ouders zijn ondergebracht in een hotel, totdat hun huis weer bewoonbaar wordt verklaard. Wanneer dat gebeurt, is nog volstrekt onzeker. „We kregen vijf minuten om de woning te ontruimen, waardoor we bijna niets mee konden nemen. Mijn kleren, boeken en documenten zijn achtergebleven, maar de situatie is het ergst voor mijn ouders, die geen idee hebben wat er zal gebeuren en als verdwaasd rondlopen.”
Tijdens een bijeenkomst met buitenlandse journalisten legt Mauro Di Vito uit wat er aan de hand is in de Campi Flegrei. Hij is de directeur van het Osservatorio Vesuviano, het instituut dat de vulkanische activiteit op de Vesuvius en de omliggende regio permanent meet. De resultaten daarvan worden doorgegeven aan plaatselijke autoriteiten en het departement van Burgerbescherming in Rome.

De Campi liggen op een enorme krater van 12 vierkante kilometer, waarvan een derde deel onder water ligt. In het gebied wonen 500.000 mensen. Die krater is momenteel „niet rustig”, aldus Di Vito. Onder druk van gassen wordt diep in de aarde het magma, het vloeibare gesteente waarop de aardkorst drijft, opgestuwd. Daardoor is de oppervlakte sinds 2005 al met 140 centimeter gestegen.
Dat proces lijkt te versnellen, waardoor de bodem nu 3 centimeter per maand stijgt en enorme hoeveelheden gas –circa 500.000 ton per dag– worden uitgestoten. Het meeste daarvan is kooldioxidegas dat zelf ongevaarlijk is, maar bij een te hoge concentratie de zuurstof in de lucht kan verdrijven en tot verstikking kan leiden.
Het op en neer gaan van de bodem, een verschijnsel dat bekendstaat onder de term bradyseïsme, is in de Campi Flegrei op zich niet uitzonderlijk. Zo is de Romeinse havenstad Baia nu een toeristische attractie voor onderwaterarcheologie. Tot in de jaren 50 van de vorige eeuw daalde de bodem daar, om vervolgens in 1970-1972 en in 1982-1983 weer te stijgen.
Na een periode van neergang gaat het in de Campi Flegrei nu weer opwaarts, en de crisis is nog niet ten einde, waarschuwt Di Vito. Zwaardere schokken zijn niet uitgesloten en woonhuizen moeten worden gecontroleerd op hun bestendigheid tegen aardbevingen. Voor de bevolking zijn vluchtruimten gereserveerd –in Bagnoli is dat een verlaten NAVO-basis– en medische centra bieden psychologische bijstand.
Schokkenreeks
Maar kan er ook een vulkanische uitbarsting volgen? Volgens de vulkanoloog is dat onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk. In de afgelopen duizenden jaren zijn de Campi Flegrei het toneel geweest van zeventig erupties, de jongste in 1538. Bij die laatste uitbarsting ontstond een heuvel van 130 meter hoog, die nu bekendstaat als de Monte Nuovo. Deze Nieuwe Berg bedekte een middeleeuws dorp en deed een meer verdampen, maar er vielen geen slachtoffers, met uitzondering van 24 nieuwsgierigen die te vroeg de pas ontstane vulkaan beklommen. De eruptie werd voorafgegaan door goed merkbare verschijnselen: aardbevingen, kloven, verzakkingen, deformatie. Toen het zover was, was de bevolking al verdwenen.

De lange schokkenreeks die nu gaande is, zou ook kunnen ontaarden in een uitbarsting zoals die van 1538, maar niet zoals de rampzalige eruptie van de nabije Vesuvius in het jaar 79, waarbij de stad Pompeï ten onder ging, luidt de (enigszins) geruststellende conclusie. Geen onverwachts ontploffende snelkookpan dus, maar een lavastroom of een ruim van tevoren aangekondigde eruptie. Daarbij zou een half miljoen mensen geëvacueerd moeten worden, want de Campi Flegrei zijn nu een van de dichtstbevolkte gebieden van Europa.
Ook omdat er na de Tweede Wereldoorlog „100.000 woningen zijn gebouwd die nooit gebouwd hadden mogen worden”, zoals minister van Burgerbescherming Nello Musumeci verzuchtte tijdens een hoorzitting in het parlement. Zijn ministerie heeft plannen opgesteld voor een mogelijke noodsituatie, waarbij de bewoners van verschillende dorpen en stadsdelen worden opgevangen door gemeenten elders in het land. Een immense logistieke klus, maar Di Vito is optimistisch: „Na eerdere schokken stapte iedereen in de auto, waardoor de wegen meteen geblokkeerd raakten. Maar de laatste keer liep iedereen netjes naar de al eerder aangewezen opvanglocaties. De bevolking realiseert zich nu wat er gedaan moet worden.”
De klos
Vijf kilometer ten westen van Bagnoli ligt de havenstad Pozzuoli. Deze plaats is bekend door haar gezellige oude centrum en een Romeins amfitheater, maar ook als de plek waar het bradyseïsme het duidelijkst merkbaar is. In het recente verleden werd daarom het stadscentrum tot tweemaal toe ontruimd en ook nu zijn de inwoners in staat van paraatheid.
Op de boulevard aan zee staat een blauwe tent met twee in felrode uniformen gestoken medewerkers van de Burgerbescherming. „Dit is een verzamelpunt waar we mensen opvangen bij nieuwe bevingen”, legt een van hen uit. De tent is leeg, want na twee maanden met meerdere duidelijk voelbare schokken per dag is het nu al een paar dagen betrekkelijk rustig. „Maar er komen zeker nieuwe bevingen, want de natuur gaat haar gang”, zegt ze filosofisch.

Dat denken ook de in het centrum winkelende vijftigers Giuseppe en Caterina: „We hebben geleerd om met de schokken te leven, maar de angst blijft. En als de klap komt, dan zijn niet alleen wij de klos, maar ook de inwoners van Napels en de inwoners van andere plaatsen die nog veel verder weg liggen. Behalve de rijken misschien, want die kunnen naar hun tweede huizen toe.”
De uit de tweede eeuw stammende stadsmarkt, die (ten onrechte) bekendstaat als de tempel van de god Serapis, stond tien jaar geleden nog onder water, maar ligt nu volledig droog. In een kleine baai rusten de bootjes op het droge en in de haven liggen de veerboten zo diep dat twee transportbedrijven zich al hebben teruggetrokken, omdat de afdaling van de kade naar de boot te steil is geworden. Op een heuvel ligt de kern van Puteoli –zoals Pozzuoli in de oudheid heette–, die in de afgelopen jaren grondig is gerestaureerd en vers gesausd in de klassieke kleuren oker en Pompejaans rood.
Kloof
In de nauwe straatjes heerst een beklemmende stilte. De enige aanwezige is een man in een blauwe overall, die verantwoordelijk is voor het onderhoud van een groot complex. Hij vertelt dat dit een „verspreid hotel” had moeten worden, met meer dan honderd appartementen, restaurants en winkeltjes. „Dat heeft miljoenen gekost, maar de gemeente vindt er geen koper voor. Na de laatste aardbevingen zal dat wel nog moeilijker worden”, constateert hij gelaten.
Eenzelfde lot dreigt voor wat ooit een andere trekpleister van Pozzuoli was: de Solfatara, een droge krater waaruit zwavelhoudende gassen walmen die de rotsen oranjegeel kleuren. De Solfatara werd voor het publiek gesloten in 2017, nadat een heel gezin –vader, moeder en zoon– was opgeslokt door een plotseling gapende gloeiendhete kloof. Na jaren van gerechtelijk beslag en de aanleg van nieuwe veiligheidsinstallaties was hij begin dit jaar klaar om heropend te worden. Maar ook daar zal het voorlopig wel niet van komen.
