Met e-identiteit komen je gegevens niet op straat te liggen
Op dit moment ligt jouw identiteit op diverse plekken figuurlijk voor het oprapen. In een hotel wordt er een kopie van je ID-kaart gevraagd. Je rijbewijs wordt gekopieerd als je een proefrit gaat maken. En als je op een beurs cryptovaluta koopt, legitimeer je jezelf met een selfie samen met je ID-kaart.

Doordat er onnodig veel informatie gevraagd en gedeeld wordt, zijn er helaas veel gevallen bekend van identiteitsfraude, waardoor soms hele gezinnen aan de grond raken. Een digitale identiteit waarover je zelf de volledige controle hebt, kan hier een einde aan maken.
Straks kan het winkelpersoneel aan jouw digitale portemonnee vragen of je wel 18 jaar of ouder bent
Wanneer je alcoholische drank koopt, heeft de winkelier de plicht om te controleren of je 18 jaar of ouder bent. Dit wordt gedaan door naar je ID-kaart te vragen, al zien ze bij mij zo wel dat ik 18+ ben. Op de ID-kaart staat allerlei informatie die in dit geval niet van belang is. De winkelier hoeft niet te weten wanneer en waar jij geboren bent en wat je BSN is. Verifiëren dat je 18 jaar of ouder bent volstaat.
Straks kan het winkelpersoneel aan jouw digitale portemonnee vragen of je wel 18 jaar of ouder bent. In 2026 moet namelijk elke EU-lidstaat burgers en bedrijven een veilige en betrouwbare digitale portemonnee aanbieden waarmee zij hun nationale digitale identiteit kunnen koppelen aan andere persoonlijke attributen, zoals een rijbewijs, diploma of bankrekening. De EU-lidstaten moeten onderling elkaars digitale portemonnees accepteren.
Er bestaat best wel wat wantrouwen. Dat is begrijpelijk, gelet op wat Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, zegt: „Telkens als een app of website ons vraagt om een nieuwe digitale identiteit te creëren of op een gemakkelijke manier in te loggen via een groot platform, hebben wij geen idee wat er in werkelijkheid met onze gegevens gebeurt. Daarom stelt de Commissie een beveiligde Europese e-identiteit voor. Een e-identiteit die wij kunnen vertrouwen en die elke burger overal in Europa kan gebruiken om van alles te doen – van belasting betalen tot een fiets huren. Een technologie waarbij we zelf kunnen controleren welke gegevens worden gebruikt en hoe ze worden gebruikt.”
Is dit wantrouwen terecht? Spreekt Von der Leyen over de overheid als ze het heeft over „we”? Of gaat het om de burgers? Als het over de overheid gaat, dan mag je oprecht bezorgd zijn. Want waarom zou een overheid moeten weten wat er met onze gegevens gebeurt? Dat zou zeer zorgelijk zijn, omdat dan eenvoudig op grote schaal controle uitgeoefend kan worden op waar een burger wel of geen toegang toe heeft. Uitgesloten worden op basis van je geloof of het niet zijn ingeënt tegen een bepaald virus is dan niet ondenkbaar. De infrastructuur om dat te doen ligt er al. Dat liet de recente pandemie wel zien.
Enkele zaken wekken bij mij wel vertrouwen. Dat zijn een aantal afspraken die zijn gemaakt en de technologieën die gebruikt worden. Wat allereerst vertrouwen wekt, is dat de data niet centraal worden opgeslagen. Er komt dus geen alomvattende database met alle gegevens, waarin een overheid zou kunnen zien wie wat doet of nalaat. Sterker nog, je hebt straks zelf de controle over je eigen data en wie die data mag inzien. Dit wordt ook wel datasoevereiniteit genoemd. Wat ook vertrouwen wekt, is dat je alleen toegang hebt tot de data met jouw eigen telefoon. Je telefoon werkt dan als een digitale sleutel. Nu kun je je telefoon natuurlijk verliezen, maar er zijn bedrijven die jouw sleutel en portemonnee op een veilige manier kunnen bewaren. Een soort kluis voor jouw portemonnee.
Wat ik nu zie, is dat verschillende bedrijven bezig zijn om een digitale portemonnee te ontwikkelen. De kans bestaat dus dat er een wildgroei aan portemonnees gaat komen. Het is cruciaal dat al deze portemonnees de beveiliging goed op orde hebben, zelfs als je telefoon gehackt is. En ook dat al deze portemonnees geaccepteerd worden. Gebrekkige acceptatie zou het succes van de e-identiteit zeker in de weg staan.
De auteur is medeoprichter van stichting Techthics, een platform dat nadenkt over de impact van nieuwe technologie op ethiek en christelijke religie.