Yoons advocaten dienden vorige maand een verzoek in om het arrestatiebevel te schorsen. Ze zeiden dat Yoons detentie onwettig is, omdat aanklagers te lang zouden hebben gewacht om hem aan te klagen. De rechtbank zegt de beslissing te hebben gebaseerd op het moment waarop de aanklacht werd ingediend, namelijk nadat de aanvankelijke detentieperiode was verstreken.

De president wordt in een strafrechtelijk onderzoek beschuldigd van het leiden van een opstand. De militaire noodtoestand werd begin december afgekondigd als een ongekende maatregel tegen de oppositie. Yoon nam de maatregel naar eigen zeggen om Noord-Koreaanse invloeden tegen te gaan en politieke tegenstand te breken die het land onbestuurbaar maakte.

Yoon ontkent iets verkeerds te hebben gedaan en vindt niet dat hij zich met zijn optreden eind vorig jaar schuldig heeft gemaakt aan een machtsgreep in het Aziatische land.

Tegen Yoon loopt ook een afzettingsproces. De oppositie en een aantal leden van Yoons partij stemden vorig jaar voor het afzetten van de president. Hij is sindsdien geschorst. Het Constitutioneel Hof heeft het laatste woord over de afzetting en komt naar verwachting snel met een oordeel over of Yoon in functie mag blijven.

Een eerdere poging om Yoon via het parlement naar huis te sturen, mislukte doordat zijn partij de bewuste zitting boycotte.