Kerk & religieKohlbrugge

Wie Kohlbrugge was

Een krant vol verhalen over Kohlbrugge, een predikant die 150 jaar geleden stierf. Wie was Hermann Friedrich eigenlijk? En waarom echoot zijn stem nog altijd na?

6 March 2025 07:13Gewijzigd op 6 March 2025 09:56Leestijd 5 minuten
Kohlbrugge, tekening op basis van een schilderij dat gemaakt is tijdens Kohlbrugges leven door kunstschilder Julius Roeting. beeld Wilma Oosterkamp
Kohlbrugge, tekening op basis van een schilderij dat gemaakt is tijdens Kohlbrugges leven door kunstschilder Julius Roeting. beeld Wilma Oosterkamp

Kohlbrugge was een predikant in de 19e eeuw, de tijd van het Reveil. Hij staat bekend om zijn radicale opvatting over heiliging. Een christen is eigendom van Christus. Die positie is bepalend, al komt alles in en rondom een gelovige daartegen op. Kohlbrugge vecht zijn leven lang tegen de diepgewortelde menselijke neiging om de gunst van God te winnen door goede dingen te doen. Kohlbrugge noemt dat „vleselijke heiliging”.

In Kohlbrugges preken en geschriften is de centrale boodschap: heiliging komt alleen bij God vandaan. „Zoals ge zijt, zijt ge Mij heilig”, zegt hij in een beroemd geworden preek over Romeinen 7. Een tekst die voor Kohlbrugge daarbij fundamenteel is, is 1 Korinthe 1:30: „Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing.”

Kostwinner

Hermann Friedrich Kohlbrugge wordt op 15 augustus 1803 geboren in Amsterdam, als oudste van twaalf kinderen. Zijn vader is afkomstig uit het Duitse Osnabrück, zijn moeder komt uit Monnickendam. Het gezin is lid van de hersteld lutherse gemeente in Amsterdam.

Kohlbrugge bezoekt de Latijnse school en studeert later theologie en klassieke taal- en letterkunde. De studie van oosterse talen als Hebreeuws, Chaldeeuws en Syrisch neemt hij serieus. Later geeft hij in zijn boeken graag verklaringen van woorden uit de Bijbelse grondtalen.

Als Kohlbrugge 18 jaar oud is, overlijdt zijn vader. Het gezin blijft in armoede achter. Kohlbrugge wordt verantwoordelijk voor de kostwinning.

In datzelfde jaar, 1825, houdt hij zijn eerste preek, over Romeinen 5:1, „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus.”

De lont in het kruitvat

In 1826 wordt hij proponent in de hersteld lutherse gemeente in Amsterdam. In het boek ”Hermann Friedrich Kohlbrugge, Zijn leven, zijn prediking, zijn geschriften” noemen Georg Helbig en ds. D. van Heyst bij dit jaartal: „Zijn eerste bekering tot een ‘actief’ leven op grond van wetswerken.”

Over het jaar 1827 schrijft Kohlbrugge zelf: „Toen wierp ik de lont in het kruitvat!” Hij doelt daarbij op een protest dat hij aantekende tegen zijn collega, de hersteld lutherse predikant ds. R. Uckermann. Het loopt uit op een kerkelijk proces, waarna Kohlbrugge uit het ambt gezet wordt.

De stichting Vrienden van Kohlbrugge houdt onder andere met een jaarlijkse Kohlbruggedag de herinnering aan de predikant levend. beeld Jan van Reenen

Geen attest

De periode waarin hij niet mag preken, gebruikt hij om te promoveren op een proefschrift over Psalm 45. Kohlbrugge voelt zich weinig serieus genomen in zijn christologische verklaring: „Mijn promotoren waren van mening dat deze psalm het bruiloftslied van een aards koning was, en daarom wilden zij mij laten zakken.” Toch slaagt hij, naar eigen zeggen omdat hij beter geschoold is in Gods Woord dan de professoren.

Als Kohlbrugge in 1830 probeert aan te sluiten bij de hervormde gemeente in Utrecht, krijgt hij geen attest van de hersteld lutherse gemeente in Amsterdam. Binnen de Hervormde Kerk wordt hij gewantrouwd. „Zo werd ik met mijn gezin van alle kerkelijke gemeenschap uitgesloten, van mijn eer en goede naam beroofd en zonder uitzicht op toelating voor de gemeente gedood.”

Elberfeld

Kohlbrugge trouwt in 1829 met Catharina Louisa Engelbert. Het echtpaar krijgt twee zoons. In 1833 sterft Catharina aan tuberculose. Kohlbrugge krijgt zelf ook tbc. Om aan te sterken reist hij naar het Duitse Rijnland. Daar houdt hij in Elberfeld zijn beroemde ”kommapreek”.

Kohlbrugge is verrast dat in Romeinen 7:14 staat dat de mens vleselijk, komma, verkocht onder de zonde is. Eerder koppelde hij het verkocht zijn onder de zonde aan het vlees, maar dacht dat de mens geestelijk nog wel iets goeds kon willen. Bij zijn studie op Romeinen 7 ontdekt hij dat een mens zonder Christus geheel en al verloren is. „Maar Christus komt om in onze ziel en op de diepste grond van onze verlorenheid woning maken”, schrijft hij in een brief aan een onbekende vrouw.

In 1834 trouwt Kohlbrugge met Ursuline Verschuer. Samen met haar verhuist hij in 1846 naar Elberfeld. Hij wordt daar aangenomen als lidmaat van de Reformierte Gemeinde. In 1847 houdt Kohlbrugge er zijn intredepreek, nadat hij in de week daarvoor door een ouderling van de gemeente met handoplegging is bevestigd.

Beroep uit Nederland

Later volgt rehabilitatie in Nederland, wanneer Kohlbrugge in 1856 een hervormde kansel in Vianen beklimt. In 1865 volgt zelfs nog een beroep van de Nederlandse hervormde gemeente in Zoutelande. „Nu zie ik dat God trouw houdt, want toen, in de tijd van mijn vervolging, men mij raadde aan de Afscheiding deel te nemen, zei ik: God zal mij recht doen, al was het in het kleinste dorpje aan de zee.”

Kohlbrugge blijft echter tot zijn dood op 5 maart 1875 in Elberfeld wonen. Bij zijn begrafenis zingt de gemeente het lied: „Christus, der ist mein Leben, und Sterben mein Gewinn. Ihm hab’ ich mich ergeben: mit Fried’ fahr’ ich dahin”, vertaald: „Christus, Hij is mijn leven. Sterven is mij winst. Aan Hem heb ik mij gegeven. In vrede ga ik heen.”

Grafzerk dr. H.F. Kohlbrugge. beeld Arie van Elst
Meer over
H.F. Kohlbrugge

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer