Niemandsland als scheidslijn op Cyprus
Toegangspoortjes, betonblokken, prikkeldraad. Een bufferzone houdt Grieken en Turken op Cyprus uit elkaar. Het Nederlandse koningspaar sprak er woensdag met beide partijen.

Vanaf het dakterras van het stadhuis in Nicosia wijst burgemeester Charalambos Prountzos naar de ”Groene Lijn” die de hoofdstad al zestig jaar doorsnijdt. Terug op de begane grond is het maar één straatje uitlopen voordat koning Willem-Alexander en koningin Máxima oog in oog staan met de gevolgen van een etnisch conflict. Het asfalt houdt abrupt op: de doorgang is versperd door een stapel stalen vaten.
Vóór de barrière zijn de huizen bewoond, erachter al heel lang niet meer. Een strook spookstad met afbrokkelende woningen en verwilderde natuur. De ‘overkant’ is duidelijk te zien: daar begint de republiek van de Turks-Cyprioten, die door slechts enkele landen wordt erkend. ’s Avonds, in het donker, is het embleem van de Turkse vlag al van ver zichtbaar: met grote schijnwerpers staan de ster en de halve maan geprojecteerd op een berghelling.
Burgeroorlog
Griekse en Turkse eilandbewoners verlangden gezamenlijk naar onafhankelijkheid. In 1960 kwam de Britse kroonkolonie op eigen benen te staan. Tegenstellingen tussen de beide bevolkingsgroepen ontaardden echter in geweld.
Een Britse generaal bedacht een bufferzone, sinds 1964 bewaakt door een internationale vredesmacht. In 1974 escaleerde het conflict alsnog, toen zowel Griekse als Turkse troepen zich ermee bemoeiden. Het leidde tot wederzijdse wreedheden. Griekse Cyprioten vluchtten naar het zuiden, Turkse eilandbewoners naar het noorden.
Nadat de wapens tot zwijgen waren gebracht, riepen de Turks-Cyprioten in februari 1975 hun eigen republiek uit. Sindsdien is er een gespleten eiland, met een gespleten hoofdstad.

De president van Cyprus –van het Griekse deel dus– en de burgemeester leiden de vorstelijke gasten door de smalle straatjes van de ommuurde binnenstad. Hier en daar is een opening tussen huizen gebarricadeerd. Bij een controlepost kijken koning en koningin tussen de oliedrums door de bufferzone in. Daar bij de ‘grens’ houdt Grieks Cyprus op. En het onderhoud van de gebouwen ook; dat is duidelijk te zien.
Zomaar ergens langs de route staat een groep kleuters klaar om het koningspaar luidkeels toe te zingen en cadeautjes te overhandigen. Als de gasten weglopen, spreekt opeens een Grieks-orthodoxe priester hen aan. Ook hij heeft een geschenk bij zich.

Blauwe baretten
Even later baant de stoet auto’s en busjes met de koning en zijn gevolg zich een weg door de bochtige straatjes, op weg naar een van de weinige gebouwen in het niemandsland die worden gebruikt: het Home for Cooperation. Hier ontmoeten Grieks- en Turks-Cyprioten elkaar. Nederland betaalde mee aan de restauratie van het pand.

Het huis ernaast staat te verpauperen. In de raamopeningen –zonder glas– liggen zandzakken en is een schietgat te zien; een herinnering aan de strijd van een halve eeuw geleden. Pal ertegenover prijkt sinds vorig jaar een gedenkteken dat herinnert aan zestig jaar inspanningen van de Verenigde Naties om de kemphanen uit elkaar te houden. Soldaten met blauwe baretten houden een oogje in het zeil.
Koningspaar in gesprek met Grieks- en Turks-Cypriotische alumni van Nederlandse universiteiten
In het Home for Cooperation gaat het koningspaar in gesprek met Cyprioten –uit béíde gemeenschappen– die in Nederland hebben gestudeerd, en elkaar daar soms leerden kennen. Een van de alumni vertelt hoe hij lesgaf in Gouda, Den Haag en Delft. „Ik was afkomstig van een klein eiland. Het verblijf in Nederland heeft me gevormd. Ik ben hier als een ander mens teruggekeerd.”
De gesprekspartners draaien er niet omheen: voor jongeren is het moeilijk om op een verdeeld eiland te leven. „We willen een vredige toekomst en proberen vriendelijk contact met de andere groep te hebben.”
Aan beide kanten leven trauma’s, zegt een studente. Jongeren hebben de strijd niet meegemaakt; nu is het een uitdaging hen met elkaar in contact te brengen. Nederland draagt bij aan projecten die de dialoog bevorderen.
Leidse wetenschappers helpen bij archeologische opgravingen
Opgraving
De geschiedenis van Cyprus gaat heel veel verder terug dan de burgeroorlog. Daar krijgt het koningspaar iets van te zien in Choirokoitia, een archeologische opgraving die restanten van een duizenden jaren oud dorp aan het licht bracht. Wetenschappers van de Leidse universiteit helpen bij het openpellen van de Cypriotische bodem.

Een aantal huisjes is gereconstrueerd; de gasten gaan gebukt naar binnen. Vanaf de heuvel is een klein kerkje te zien, enkele kilometers slechts bij de zuidkust van het eiland vandaan.
Even later raast de stoet onder politiebegeleiding terug naar Nicosia. In de residentie van de Nederlandse ambassadeur krijgen de meereizende verslaggevers de gelegenheid vragen op het koningspaar af te vuren. Die gaan vooral over de veiligheidssituatie buiten Cyprus en de confrontatie tussen de presidenten van Amerika en Oekraïne. Er is nieuw leiderschap nodig om de ontwikkelingen het hoofd te bieden, zegt de koning. Hij wijst op het voorrecht dat Nederlanders al tachtig jaar in vrede en veiligheid leven, en op het belang van „transatlantische vriendschap”, ofwel: een goede verhouding tussen Europa en de Verenigde Staten. Op het Tweede Kamerdebat over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne wil het staatshoofd niet vooruitlopen.

Er komen nog wat gezelliger onderwerpen voorbij. Zoals de doop van een schip in Vlissingen door prinses Amalia – digitaal gevolgd door „zeer trotse” ouders. En het naderende koperen jubileum van koning Willem-Alexander – de twaalfenhalf jaar zijn „voorbijgevlogen”, maar terugblikken zoals in de podcasts bij tien jaar koningschap gaat hij maar niet opnieuw doen. „Het is en blijft een prachtig ambt” en de koning is „iedere ochtend” blij het te mogen vervullen. Wel met veel verantwoordelijkheid, voegt koningin Máxima eraan toe.
Crisis
In de tuin van de residentie is een grote, witte tent opgesteld. Daar hebben zich inmiddels zo’n honderd Nederlanders verzameld die op Cyprus verblijven. Ze mogen het koningspaar allemaal een hand komen geven.
In zijn toespraak wijst de vorst erop hoe dit land is veranderd in de twaalf jaar sinds het door een financiële crisis werd geteisterd. Misschien komt het vorstelijk paar nog eens terug. Misschien zelfs in een herenigde hoofdstad. „Dat zou fantastisch zijn.”
