Boeren langs IJssel verkleinen veestapel om natuur te helpen
Met een vrijwillige verkleining van hun veestapels zetten 26 melkveehouders langs de rivier de IJssel een stap naar een duurzame bedrijfsvoering.

De melkveehouderijen tussen Arnhem en Hattem maken gebruik van de zogeheten extensiveringsregeling van de overheid in de omgeving van Natura 2000-gebieden. De boeren die meedoen aan deze regeling hoeven niet over te schakelen naar biologische landbouw, maar moeten hun bedrijven minder intensief maken.
In ruil voor het verminderen van de uitstoot van stikstof krijgen ze een vergoeding, die over een periode van vier jaar kan oplopen tot 250.000 euro per bedrijf. De boeren moeten dan stoppen met het gebruik van kunstmest en minder koeien houden.
Stikstofuitstoot
Doelstelling is om de stikstofgift in de vorm van dierlijke mest terug te brengen naar 100 of 150 kilo per hectare. De verlaagde stikstofuitstoot die dit met zich meebrengt, zou ten goede moeten komen aan de omringende Natura 2000-gebieden in de uiterwaarden van de IJssel, de landgoederen rond Brummen en de Veluwe.
Plaatsingsruimte van 100 kilo stikstof per hectare komt neer op 1 koe per hectare. Ter vergelijking: in 2023 hield een gemiddeld melkveebedrijf 1,9 melkkoeien per hectare. Het is nog niet duidelijk hoeveel melkkoeien de boeren in de IJsselvallei wegdoen.
De overheidssteun geeft de boeren weer de ruimte om vrij te ademen in hun bedrijfsvoering, zegt woordvoerder Jan Willem Breukink van de Gebiedscoöperatie Zuidelijke IJsselvallei, waarin zestien melkveehouders tussen Zutphen en Arnhem samenwerken.
„Dit haalt ons uit de impasse, omdat onze bedrijven dicht bij natuurgebieden zijn gevestigd en daardoor als piekbelasters zijn aangemerkt”, vertelt hij. „Het scheelt een hoop als je de euro’s niet via de melktank, maar rechtstreeks op je rekening krijgt. Dat biedt ons zekerheid voor de komende jaren, ook omdat het etiket van piekbelaster niet meer past bij extensiverende boeren.”
Uiterwaarden
Breukink heeft voor zijn bedrijf in Cortenoever (gemeente Brummen) de beslissing genomen om zijn veestapel in te krimpen van 180 naar 120 melkkoeien. Hij is bezig om zijn bedrijf op biologische leest te schoeien. Ruwvoer wil hij zo veel mogelijk op eigen grond verbouwen. De koeien weiden een deel van het jaar in uiterwaarden van de IJssel.
Breukink, die een deel van de melk op zijn boerderij verwerkt, zet de komende jaren in op verbreding van zijn bedrijfsvoering. „Naast het verkopen van eigen kaas en zuivel, brengen we bomen terug in het boerenlandschap en kiezen we voor agroforestry (combinatie van landbouw en bosbouw, WE). We hebben intussen een notengaard geplant. Verder zie ik kansen in natuurbeheer in samenwerking met Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat.”