Omtzigt: debat over asielwetten in Kamer, ‘niet via Twitter’
NSC-leider Pieter Omtzigt wacht „heel rustig” af wat het kabinet doet met de kritische adviezen van de Raad van State op twee belangrijke asielwetsvoorstellen. Zijn partij zei eerder dat een aanpassing mogelijk moet zijn, wat tot een woedende reactie leidde van regeringspartner Geert Wilders. „Het mooie van een wetgevingstraject is dat je een debat in de Tweede Kamer hebt over de inhoud van het wetsvoorstel. Dat doe je niet via Twitter”, aldus Omtzigt.
De Raad van State vreest voor de gevolgen van de twee voorstellen op de uitvoering door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Daarnaast ontstaat er mogelijk ongelijke behandeling, wat in strijd is „met het beginsel van rechtszekerheid”. De twee adviezen gingen over een wet die onderscheid maakt tussen asielzoekers (het tweestatusstelsel) en de asielnoodmaatregelenwet, die onder meer de geldigheid van verblijfsvergunningen verkort, en nareismogelijkheden inperkt. De Raad van State noemt de wetten bovendien onzorgvuldig voorbereid.
Zorgvuldige wetgeving, goed bestuur en uitvoerbaarheid van regels zijn juist kernthema’s voor NSC. Alle ogen waren dan ook op de regeringspartij gericht. Die zei aanvankelijk dat aanpassen van de wetten „moet kunnen”, waarop PVV-leider Geert Wilders direct schermde met het laten klappen van het kabinet. Omtzigt was dinsdag terughoudend in zijn reactie op Wilders én in zijn reactie op de adviezen. Hij herhaalde keer op keer „rustig” op de reactie van asielminister Marjolein Faber (PVV) te wachten.
„Wij gaan reageren op het wetsvoorstel dat ingediend wordt door de regering. Want de regering is nu aan zet met het advies van de Raad van State.” Wanneer Faber met een reactie komt, is nog niet duidelijk. Pas nadat ze de voorstellen heeft ingediend bij de Kamer, zal het parlement de wetten behandelen.
Na aandringen zei Omtzigt wel dat NSC wil „toetsen op uitvoerbaarheid”. Hij wacht onder meer de eigen uitvoeringstoets van de IND af. Maar dat die organisatie meer werk zou krijgen met deze wetten, was volgens Omtzigt al duidelijk. Daar is wat hem betreft „niets spannends aan”.